4e jaars 2.4 wie leent maakt schuld 19 okt

§ 2.4 wie leent maakt schulden
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

§ 2.4 wie leent maakt schulden

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
In deze les leer je:
• waarom mensen lenen
• hoe je de kosten van een lening berekent
• welke soort leningen een bank verstrekt
• hoe je bij een winkel op krediet kan kopen
• wat een hypothecaire lening is

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leenmotieven
Leenmotieven zijn redenen om te lenen:
  • een tijdelijk geldtekort overbruggen
  • een dure aankoop niet uit willen stellen
  • onverwacht dringend geld nodig
  • aankoop van een huis

Slide 3 - Tekstslide

Als je leent moet je zeker weten dat je de lening kunt terugbetalen. Zorg ervoor dat de looptijd van de lening korter is dan de levensduur van het product dat je koopt. Als je de aflossing en rente van een lening niet op tijd betaalt, kun je boetes krijgen. In ernstige gevallen kan de rechter zelfs je spullen in beslag laten nemen of een deel van je loon opeisen.
De kosten van een lening
Kredietkosten: Alles wat je méér terugbetaalt dan je geleend hebt: ? 
termijn bedrag x aantal termijnen - krediet= kredietkosten

Voorbeeld= Meneer Boet heeft € 5.000 geleend. Deze betaald hij terug in 4 jaar. Elk maand € 125. Wat zijn de krediet kosten voor deze lening?


Slide 4 - Tekstslide

Rente + admin. kstn.

Uitwerking;
€ 125 x 48 = 6.000,- 
6000 - 5000 = € 1000 krediet kosten
Termijn bedrag x aantal termijnen - krediet= kredietkosten

Uitwerking;
€ 125 x 48 = € 6.000,-
€ 6.000 - € 5.000 = € 1.000 krediet kosten

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Consumptief krediet
Een lening voor de aankoop van een consumptiegoed, zoals een keuken of een caravan.
3 vormen van consumptief krediet:
1. persoonlijke lening
2. doorlopend krediet
3. salaris krediet

Slide 6 - Tekstslide

Consumptief krediet, consumentenkrediet of goederenkrediet: wordt gebruikt voor de aanschaf van goederen

1. Persoonlijke lening: je krijgt in 1 keer het volledige bedrag gestort. Elke maand los je hetzelfde bedrag af. Met een vaste looptijd en vaste rente, bv auto of keuken.

2. Doorlopend krediet: je hoeft de lening niet in één keer op te nemen. Geld dat je afgelost hebt, mag je opnieuw lenen. Je betaalt alleen rente over het geleende bedrag.

3. Salariskrediet: rood staan op je betaalrekening tot een afgesproken bedrag dat afhankelijk is van je salaris. De rente is hoog.
Lenen bij een leverancier kredietvormen:

1. Koop op afbetaling
2. Private lease

Slide 7 - Tekstslide

Koop op afbetaling: bij koop op afbetaling koop je een product en betaal je het in een afgesproken aantal termijnen terug. Je bent meteen eigenaar van het product.

Private lease: Bij lease huur je een product en betaal je elke maand een bepaald bedrag. Vaak wordt het onderhoud van het product betaald door de leasemaatschappij die ook de eigenaar van het product blijft= leaseauto.



Hypothecaire lening 
Een hypothecaire lening (hypotheek) is een lening voor de aankoop van een woning.


 

Slide 8 - Tekstslide

De looptijd is meestal dertig jaar.
Het huis is onderpand voor de bank.
De bank mag het huis verkopen als je de rente en aflossing niet meer kunt betalen.
Een deel van de betaalde hypotheekrente kun je terugkrijgen via de Belastingdienst.

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Maken opdrachten 1 t/m 10
blz. 54 t/m 57



Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting
Lesdoelen behaald? 
(Leenmotieven, kredietkosten, leenvormen, hypothecaire lening)

Huiswerk: opdrachten 1 t/m 10
blz. 54 t/m 57
Bestudeer hoofdstuk 1 en 2 goed (tijdens de vakantie)
woensdag 2 november (oefen) toets!
Vragen?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies