Oefenvragen H6

De eerste fase van de Saale-ijstijd zorgde voor:
A
Stuwwallen
B
Keileem als bodem
C
Keileemkoppen
D
Tongbekkens
1 / 17
volgende
Slide 1: Quizvraag
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

De eerste fase van de Saale-ijstijd zorgde voor:
A
Stuwwallen
B
Keileem als bodem
C
Keileemkoppen
D
Tongbekkens

Slide 1 - Quizvraag

Op de afbeelding is transgressie te zien tussen afbeelding B en C
A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quizvraag

Welke afzetting is het oudst?
A
Grind
B
Keileem
C
Dekzand
D
Veen

Slide 3 - Quizvraag

Welk begrip past het best bij de foto?
A
dynamiek
B
kwelder
C
wadplaat
D
wantij

Slide 4 - Quizvraag

Welk landschap?
A
Lösslandschap
B
Laagveen landschap
C
Hoogveen landschap
D
Zandlandschap

Slide 5 - Quizvraag

Welk landschap had Nederland tijdens de meeste ijstijden?
A
a
B
b
C
c
D
d

Slide 6 - Quizvraag

Wanneer had Nederland te maken met rivieren zoals in de figuur?
A
in de ijstijd voor de Saale - ijstijd
B
tijdens het Holoceen
C
tijdens het Pleistoceen
D
tijdens interglacialen

Slide 7 - Quizvraag

In Noord-Nederland vind je een keileemkop.
a. Wat is een keileemkop?
b. We vinden ook andere, door de mens gemaakte, heuvels in Noord-Nederland. Hoe noem je die?

Slide 8 - Open vraag

Welke uitspraak is juist?
A
Keileem komt niet in Zuid-Limburg voor
B
Keileemkoppen zijn hoger dan stuwwallen
C
Loss is een grondsoort die in Nederland overal voorkomt
D
Tijdens de Saale -ijstijd hebben de RIjn en de maas een andere richting gekregen, van het oosten naar het noorden.

Slide 9 - Quizvraag

Welk soort rivier stroomde vooral in Nederland in ijstijd?
A
Meanderende rivieren
B
Anastomoserende riveren
C
Vlechtende rivieren
D
Gevlechte rivieren

Slide 10 - Quizvraag

Waar in de rivier zal je een puinwaaier vooral vinden?
A
Bovenloop
B
Middenloop
C
Benedenloop
D
Rivierscheiding

Slide 11 - Quizvraag

Wat is geen glaciale landschapsvorm?
A
Tongbekkens
B
Stuwwallen
C
Keileemkoppen
D
Strandwallen

Slide 12 - Quizvraag

In welke tijd kon je lopend van Nederland naar Engeland?
A
Interglaciaal
B
Weichselien
C
Holoceen
D
Saale - ijstijd

Slide 13 - Quizvraag

Wat is relatieve zeespiegelstijging?
A
De absolute zeespiegelstijging ten opzicht van NAP
B
De zeespiegelstijging ten opzichte van de dijkhoogte
C
De absolute zeespiegelstijging én de bodemdaling
D
De bodemdaling gecompenseerd door temperatuurverhoging

Slide 14 - Quizvraag


De zeespiegel stijgt met 3 meter, de bodem van het land daalt 1,5 meter. Hoeveel bedraagt de absolute en relatieve zeespiegelstijging?
A
absoluut 4,5 relatief 1,5
B
absoluut 1,5 relatief 4,5
C
absoluut 3 relatief 4,5
D
absoluut 3 relatief 1,5

Slide 15 - Quizvraag

Sleep de grondsoort naar de juiste uitleg!
Grondsoort die bestaat uit (half) vergane plantenresten
Duinen die vanaf ongeveer 6.000 jaar geleden tot ongeveer het jaar 800 zijn gevormd
Duinen die vanaf ongeveer het jaar 800 zijn gevormd
Afzettingen van (zand en) klei in het waddengebied achter de oude duinen
Jonge duinen
Veen
Oude duinen
Oude zeeklei

Slide 16 - Sleepvraag

Leg uit hoe Veen in Steenkool wordt verandert

Slide 17 - Open vraag