2.2: stromingen in de samenleving

      Welkom! 
Pak je laptop en je boek (blz. 58)
  1. Zitten volgens plattegrond
  2. Start lesson-up op 
  3. Voer de code in
timer
1:00
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

      Welkom! 
Pak je laptop en je boek (blz. 58)
  1. Zitten volgens plattegrond
  2. Start lesson-up op 
  3. Voer de code in
timer
1:00

Slide 1 - Tekstslide

       Paragraaf 2.2
Stromingen in de samenleving
0 -    5  opstarten
5 -   15  Terugblik vorige lessen
15 - 50  Uitleg + werken 2.2
55 - 60  Afsluiting
5 min pauze 
Lesuur 2: deel 2 van paragraaf 2.2



Slide 2 - Tekstslide

      Aan het eind van de les
  •  Ik kan uitleggen waarom en hoe het kiesrecht werd uitgebreid.
  • Ik kan uitleggen welke strijd er over het onderwijs gevoerd werd.
  • Ik kan uitleggen welke stromingen streefden naar meer gelijkheid.
  • Ik kan beschrijven hoe de positie van vrouwen veranderde.

Slide 3 - Tekstslide

Uitbreiding van het kiesrecht
1815:
  • Alleen mannen met een hoog inkomen mochten stemmen
1917:
  • Algemeen kiesrecht voor alle volwassen mannen
  • Passief kiesrecht voor vrouwen (= jezelf verkiesbaar stellen, maar niet stemmen)
1919:
  • Actief kiesrecht voor vrouwen 
Herhaling
Vorige les

Slide 4 - Tekstslide

Welke twee dingen bereiken de eerste feministen?
A
Kiesrecht voor vrouwen
B
Vrouwen krijgen evenveel betaald als mannen
C
Mannen gaan meer doen in het huishouden
D
Vrouwen kunnen naar het hoger onderwijs

Slide 5 - Quizvraag

Tekst blz 52

Slide 6 - Tekstslide

Revolutiejaar 1848

  • Rijke burgers ontevreden
  • Liberalen (liberty)
  • Revolutiedreiging

-> Nieuwe grondwet

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Uitbreiding van het kiesrecht
1815:
  • Alleen mannen met een hoog inkomen mochten stemmen
1917:
  • Algemeen kiesrecht voor alle volwassen mannen
  • Passief kiesrecht voor vrouwen (= jezelf verkiesbaar stellen, maar niet stemmen)
1919:
  • Actief kiesrecht voor vrouwen 
Lezen blz. 59

Slide 10 - Tekstslide

Uitbreiding van het kiesrecht
1815: klein deel van de bevolking had kiesrecht: mannen die veel belasting betaalden

1845 en 1917 werd de belastinggrens verlaagd. Steeds meer mannen kregen kiesrecht. In 1919 kregen vrouwen ook kiesrecht. 

Nederland werd een parlementaire democratie

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Uitbreiding van het kiesrecht
1815:
  • Alleen mannen met een hoog inkomen mochten stemmen
1917:
  • Algemeen kiesrecht voor alle volwassen mannen
  • Passief kiesrecht voor vrouwen (= jezelf verkiesbaar stellen, maar niet stemmen)
1919:
  • Actief kiesrecht voor vrouwen 
Lezen blz. 60

Slide 13 - Tekstslide

Stromingen in de politiek
In het parlement zitten politieke partijen, die een bepaalde stroming hebben met een eigen politieke partij, kranten en tijdschriften:
  • Liberalen
  • Conservatieven
  • Confessionelen 
  • Socialisten
  • Communisten

Slide 14 - Tekstslide

Strijd over het onderwijs
De overheid ging aan het eind van de 19e en begin van de 20e eeuw steeds meer openbare scholen oprichten:
  • De overheid betaalde die scholen en controleerde het onderwijs

Het gevold is dat arme mensen betere kansen krijgen in de samenleving  (= emancipatie)

Slide 15 - Tekstslide

Strijd over onderwijs
1874 Kinderwetje: 
basisonderwijs arbeiderskinderen, alleen kinderen van rijken konden doorleren.

De overheid richtte daarom openbare scholen op zodat:
iedereen kon leren lezen, schrijven en rekenen 

Gelijke kansen = emancipatie
  • de armen betere banen konden krijgen
  • de armen hun achterstand konden wegwerken 

Slide 16 - Tekstslide

Strijd over het onderwijs
In 1917 komt de Onderwijswet: de overheid gaat ook bijzondere scholen betalen

Slide 17 - Tekstslide

In welk jaar krijgen vrouwen actief kiesrecht?
A
1815
B
1848
C
1917
D
1919

Slide 18 - Quizvraag

Wie heeft bij een parlementaire macht de minste macht?
A
Het parlement
B
De koning
C
De minister president
D
Het volk

Slide 19 - Quizvraag

Mensen die in de politiek uitgaan van het geloof noemen we...
A
Liberalen
B
Conservatieven
C
Confessionelen
D
Socialisten

Slide 20 - Quizvraag

Wat is GEEN voorbeeld van emancipatie?
A
De koning blijft de hoogste macht in het land
B
Arbeiders richten vakbonden op
C
Arme mensen krijgen de kans om naar school te gaan
D
Vrouwen krijgen het recht om te stemmen

Slide 21 - Quizvraag

Waar strijden deze mensen voor?

Slide 22 - Tekstslide

      Aan het werk
  1. Maken 2.2 (blz. 58 t/m 63)
  2. Nakijken 2.2 
  3. Verdieping 65 
  4. Herhaling 64

Slide 23 - Tekstslide

     Deel 2. paragraaf 2.2


Gelijkheid en vrouwenrechten

Slide 24 - Tekstslide

Uitbreiding van het kiesrecht
1815:
  • Alleen mannen met een hoog inkomen mochten stemmen
1917:
  • Algemeen kiesrecht voor alle volwassen mannen
  • Passief kiesrecht voor vrouwen (= jezelf verkiesbaar stellen, maar niet stemmen)
1919:
  • Actief kiesrecht voor vrouwen 
Lezen blz. 61

Slide 25 - Tekstslide

Stromingen in de politiek
In het parlement zitten politieke partijen, die een bepaalde stroming hebben met een eigen politieke partij, kranten en tijdschriften:
  • Liberalen
  • Conservatieven
  • Confessionelen 
  • Socialisten
  • Communisten

Slide 26 - Tekstslide

Strijd voor gelijkheid
Iemand die in de politiek streeft naar meer gelijkheid is een socialist:
  • Socialisten wilden meer gelijkheid voor arbeiders 

Slide 27 - Tekstslide

Communisten
  • Samenleving helemaal veranderen met revolutie  
  • communisten 

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Strijd voor gelijkheid
Er waren 2 manieren om deze gelijkheid te bereiken:
  • Met sociale wetten de positie van de arbeiders langzaam veranderen 
  • De ongelijkheid moet opgelost worden door een revolutie, waardoor de hele samenleving verandert (= communisme)

Slide 30 - Tekstslide

Uitbreiding van het kiesrecht
1815:
  • Alleen mannen met een hoog inkomen mochten stemmen
1917:
  • Algemeen kiesrecht voor alle volwassen mannen
  • Passief kiesrecht voor vrouwen (= jezelf verkiesbaar stellen, maar niet stemmen)
1919:
  • Actief kiesrecht voor vrouwen 
Lezen blz. 62

Slide 31 - Tekstslide

De positie van vrouwen
Naast ongelijkheid tussen rijke en arme mensen, was er ook ongelijkheid tussen mannen en vrouwen:
  • Wetten zorgen ervoor dat vrouwen achtergesteld worden 
Rond 1870 gaan vrouwen zich tegen de discriminatie verzetten:
  • Mensen die opkomen voor vrouwenrechten heten feministen

Slide 32 - Tekstslide

Feministen
Gelijkheid voor vrouwen
  • Feministen wilden meer gelijkheid voor vrouwen
  • In 1919 mochten zij ook stemmen

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Link

Liberalen
Conservatieven

Socialisten

Communisten

Confessionelen
"Ik wil dat de overheid ook de school van mijn kind gaat betalen, waar lesgegeven wordt met de Bijbel."
"De overheid moet arbeiders met wetten gaan helpen."
"Ik wil dat de koning de machtigste man van het land blijft."
"Ik wil dat de overheid zich niet bemoeit met hoeveel ik mijn werknemers betaal."
"Arbeiders moeten met wapens in actie komen tegen de overheid!"

Slide 35 - Sleepvraag

      Aan het werk
  1. Maken 2.2 (blz. 58 t/m 63)
  2. Nakijken 2.2 
  3. Verdieping 65 
  4. Herhaling 64

Slide 36 - Tekstslide