Zorg en begeleiding in de GGZ les 7

Zorg en begeleiding in de GGZ
Les 7
Begeleiden van zorgvragers met verslavingsstoornissen en zorgvragers met een delier 

1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Zorg en begeleiding in de GGZ
Les 7
Begeleiden van zorgvragers met verslavingsstoornissen en zorgvragers met een delier 

Slide 1 - Tekstslide

Planning vandaag
TWIXX over verslaving en delier
Maken digitale opdrachten 
Maken logboekvragen 

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
  • De student kan noemen wat een verslaving inhoudt en kan enkele voorbeelden hiervan noemen
  • De student kan vertellen hoe hij/zij een verslaving herkent
  • De student kan vertellen wat een delier inhoudt, hoe deze herkend wordt en voorkomen kan worden
  • De student kan uitleggen hoe zorgvragers met een verslaving of een delier begeleid moet worden

Slide 3 - Tekstslide

Waar denk je aan bij verslaving?

Slide 4 - Woordweb

Hoeveel mensen zijn er verslaafd in Nederland?
A
1.000.000
B
500.000
C
2.000.000
D
100.000

Slide 5 - Quizvraag

Verslaving
In NL 2.000.000 mensen met problematisch gebruik van middelen (alcohol, drugs, tabak, kalmerende medicijnen of slaaptabletten)
Een ander soort verslaving kan zijn: gokken, gamen, kopen en seks
Een aantal van hen hebben naast deze verslaving ook psychiatrische problemen

Slide 6 - Tekstslide

Wanneer spreken we van een verslaving?
A
Als het het leven gaat beheersen
B
Bij lichamelijke afhankelijkheid
C
Bij psychische afhankelijkheid
D
Alle 3 antwoorden zijn juist

Slide 7 - Quizvraag

Verslaving
Verschil gebruik en misbruik: er wordt over misbruik gesproken als het gebruik het normale leven verhindert en als er sprake is van een patroon (zelfs als er schadelijke gevolgen zijn)
Wanneer spreken we van verslaving: als het het leven gaat beheersen en als er afhankelijkheid optreedt 
  • lichamelijke afhankelijkheid (gewenning)
  • psychische afhankelijkheid (afname van stress of angst)

Slide 8 - Tekstslide

Mogelijke gevolgen
Intoxicatie: vergiftiging door een (te) grote invloed van een middel. Intoxicatie kan bij alle middelgerelateerde stoornissen optreden, behalve bij tabak.
Onttrekkingssyndroom: combinatie van symptomen. Dit treedt op als een zorgvrager na langdurig en intensief gebruik, heel plotseling stopt met het middel

Slide 9 - Tekstslide

Aan welke signalen kun je een intoxicatie of het onttrekkingssyndroom herkennen?

Slide 10 - Woordweb

Signalen intoxicatie
  • verwarring
  • ruzie zoeken, opwinding, agitatie
  • vermindering van het vermogen om iets te beoordelen
  • zich minder kunnen concentreren, slaperigheid, versuft zijn
  • emotionele afvlakking
  • initiatiefverlies
  • belemmering van ruimtelijke en motorische vaardigheden.





Slide 11 - Tekstslide

Symptomen onttrekkingssyndroom
alcoholontrekkingssyndroom (onttrekking alcohol) geeft symptomen als tremor, misselijkheid, braken, zwakte, versnelde hartslag, transpireren, verhoogde bloeddruk, angst, gedeprimeerde stemming, prikkelbaarheid, hallucinaties, hoofdpijn, slapeloosheid, insulten;

cannabisontrekkingssyndroom geeft symptomen als rusteloosheid, prikkelbaarheid, slapeloosheid, verlies van eetlust;
cafeïneonttrekkingssyndroom geeft een symptoom als hoofdpijn.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Behandeling verslaving
  1. Afkicken (ontgiften)
  2. Trainingen op allerlei gebieden van het leven: leren verantwoordelijkheid nemen, werk en hobby’s weer oppakken, leren omgaan met geld, leren omgaan met mensen en weer op tijd opstaan

Slide 14 - Tekstslide

Dubbele diagnose
Een zorgvrager met een psychiatrische stoornis (zoals schizofrenie, bipolaire stemmingsstoornis) kampt met misbruik en/of afhankelijkheid van psychoactieve middelen (alcohol en/of drugs).
Factoren die het risico op (overmatig) gebruik van alcohol en/of drugs bij een zorgvrager met een psychiatrische stoornis verhogen:
  • gemakkelijke verkrijgbaarheid
  • psychotische belevingen
  • stress
  • doelloosheid, leegte, eenzaamheid en sociaal isolement.




Slide 15 - Tekstslide

Herkennen van gebruik
  • onrust (bijvoorbeeld in de gang heen en weer lopen)
  • gejaagdheid
  • snel geïrriteerd in situaties waarin niet aan behoeften tegemoet wordt gekomen
  • in ‘gesloten’ opnamesituaties: graag naar buiten willen (liefst met veel geld op zak) zonder een duidelijk doel
  • op een geheimzinnige manier contact hebben met medezorgvragers, die ook bekend zijn met gebruik (het gesprek valt stil als een zorgverlener nadert of telefoontjes met een ‘goede kennis’).



Slide 16 - Tekstslide

Alcohol
  • Alcohol gebruik kun je ruiken
  • Gebruik van alcohol heeft een activerende werking: de hartslag en bloeddruk stijgen, er ontstaat een opgewonden stemming en emoties komen los
  • Zorgeloosheid en grenzeloosheid nemen toe en zelfkritiek neemt af
  • Vrolijke stemming zomaar omslaan in een neerslachtige of agressieve stemming
  • Bewegingen worden ongecontroleerd en onbeheerst, kan wazig gaan zien, spraak is lallend en lopen lukt alleen nog zwalkend
  • Er kunnen black-outs optreden

Slide 17 - Tekstslide

Cannabis
  • Versterkt de stemming (neerslachtig of vrolijk/relaxed)
  •  Rode ogen (verwijding van de bloedvaatjes van het bindvlies) en verwijde pupillen (doen wat verstard aan)
  • Verder treden vernauwingen van de perifere vaten op. De zorgvrager kan daardoor aangeven koude handen en voeten te hebben
  • Versnelde hartslag, droge mond (vermindering van de werking van de speekselklieren), duizeligheid en misselijkheidklachten
  • Cannabisproducten hebben hallucinogene stoffen, waardoor de gebruiker zich verdoofd, dromerig en slaperig kan voelen. De zorgvrager kan zich minder goed concentreren. Zijn reactievermogen vermindert en het kortetermijngeheugen lijkt minder goed te werken

Slide 18 - Tekstslide

Cannabis, enige tijd na gebruik:
  •  veel trek krijgen om te eten of zelfs een onbedwingbare behoefte daartoe (‘vreetkick’: de koelkast wordt geplunderd)
  •  Zomaar uit het niets de ‘slappe lach’ krijgt (‘lachkick’)
  • De zintuiglijke waarneming van de gebruiker raakt beïnvloed: Kleuren worden intenser ervaren en muziek wordt intenser beleefd. Het gevoel voor ruimte en tijd verandert en de fantasie slaat gemakkelijk op hol. 
  • Als de zorgvrager psychotische kenmerken heeft, zal het gebruik van cannabis deze kenmerken versterken. Hij kan daardoor meer in de war raken en achterdochtig of angstig worden.

Slide 19 - Tekstslide

Mogelijke houdingen
Verbod op gebruik: veel instellingen hebben een verbod en controleren er op (urinecontrole, blaastest of bloedcontrole)
Maatschappelijke acceptatie: normaal gebruik van middelen wordt geaccepteerd (ook in sommige instellingen)

Slide 20 - Tekstslide

Hoe kijk jij tegen middelengebruik aan?

Slide 21 - Woordweb

Slide 22 - Video

Slide 23 - Video

Begeleiding zorgvragers met een verslaving
  • Grenzen (bijv. veiligheid zorgvrager, andere zorgvragers, begeleiders)
  • Gesprek (reden verslaving, hoe is het gebruik)
  • Daginvulling (voorkomen van verveling en leegte)
  • Voorlichting en psycho-educatie (o.a. inzicht geven in risico's, stem goed af op de zorgvrager)
  • Zorg en begeleiding (let op voldoende inname van voedsel en vocht)
  • let op: niet oordelen en begrip tonen

Slide 24 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Na de pauze 2e deel van de TWIXX
Nu eerst zelfstandig werken: Opdrachten Thieme, folder en logboekvragen

Slide 25 - Tekstslide

Delier

Slide 26 - Tekstslide

Wat weet je al over delier?

Slide 27 - Woordweb

Zorgvragers met een delirium (delier)
  • Delier is een toestand van extreem geestelijke verwardheid, desoriëntatie en onvermogen om de aandacht te richten die plotseling ontstaat. 
  • Het is het gevolg van een ontregeling van de hersenen (hersenfuncties).
  • Komt meer voor in verpleeghuis en ziekenhuis dan in ggz instellingen

Slide 28 - Tekstslide

Oorzaken kunnen zijn:
  • lage bloedsuikerspiegel (hypoglycaemie)
  • infecties (blaasontsteking)
  • hoge koorts
  • verstoord evenwicht tussen vocht en elektrolyten
  • tekort aan vitamine B1 (thiamine)
  • operatie en narcose
  • hersenbeschadigingen
  • ziekten die invloed hebben op het functioneren van het centrale zenuwstelsel, zoals ontsteking van het hersenweefsel.






Slide 29 - Tekstslide

Delier kan ook ontstaan door:
  • bijwerking van medicijnen
  • overdosis alcohol of drugs
  • in aanraking komen of gebruiken van giftige stoffen (giftige paddenstoelen)
  • plotseling stoppen met alcohol en drugs (onthouding)


Slide 30 - Tekstslide

Duur van het delier
  • Een delirium verdwijnt op het moment dat de onderliggende lichamelijke of aan alcohol of drugs gerelateerde, oorzaak is opgelost.
  • Een delier is van korte duur, meestal niet langer dan een week. Als de onderliggende oorzaak niet kan worden gevonden en/of aangepakt, kan het delier verergeren en zelfs leiden tot een coma of overlijden.

Slide 31 - Tekstslide

Kenmerken van een delier
  • wisselend/gedaald bewustzijn
  • problemen met het richten van de aandacht, extreem snel afgeleid
  • desoriëntatie in tijd, plaats en persoon
  • niet helder kunnen denken (inclusief wanen) en/of doelgericht kunnen handelen
  • problemen met het slaap-waakritme
  • emotionele instabiliteit (komt tot uiting in vrees, angst, prikkelbaarheid, kwaadheid, euforie)
  • foutief waarnemen van de omgeving inclusief wanen en hallucinaties
  • onsamenhangende spraak
  • stoornissen in het kortetermijngeheugen
  • lichamelijke kenmerken zoals abnormaal versnelde hartslag, verwijde pupillen, verhoogde bloeddruk, transpireren.








Slide 32 - Tekstslide

Zorg en begeleiding
  • Oriëntatie op de werkelijkheid (zo min mogelijk wisselingen, communicatie kort en helder)
  •  Spreek niet tegen bij hallucinaties of illusies
  • Zorg voor prikkelarme omgeving
  • Vriendelijk, duidelijk en vastberaden in je houding
  • Geef een veilig gevoel

Slide 33 - Tekstslide

Voorkomen delier
  • Zorg dat je de risicofactoren kent en herkent
  • Signaleer een naderend delier en reageer daar adequaat op
  • Maak gebruik van observatielijsten, bijv. DOS
  • Vul deze meerdere keren per dag in!
  • Wie kent de DOS?

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video

Verder zelfstandig werken
Digitale opdrachten
Logboek vragen
Folder
Huiswerk: Lees H23

Slide 37 - Tekstslide

Lesdoelen behaald?
  • De student kan noemen wat een verslaving inhoudt en kan enkele voorbeelden hiervan noemen
  • De student kan vertellen hoe hij/zij een verslaving herkent
  • De student kan vertellen wat een delier inhoudt, hoe deze herkend wordt en voorkomen kan worden
  • De student kan uitleggen hoe zorgvragers met een verslaving of een delier begeleid moet worden

Slide 38 - Tekstslide