Oefenvragen DNA 5V vervolg

Oefenvragen vervolg
5V DNA
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Oefenvragen vervolg
5V DNA

Slide 1 - Tekstslide


Hoe noemen we deze mutatie?

Slide 2 - Open vraag

Zet de 7 stappen van replicatie in de juiste volgorde 
1
2
3
4
5
6
7
Primase maakt korte RNA primers die functioneren als startpunt van DNA polymerase
Ligase verbindt alle DNA fragmenten aan elkaar.
RNA primers worden vervangen door DNA nucleotiden
replicatie start bij een ori (replicatie startpunt)
single strand binding proteins voorkomen dat het dna weer dubbelstrengs wordt.
Helicase verbreekt de waterstofbruggen en maakt dsDNA ssDNA
DNA polymerase bindt een primer en verlengd deze aan de 3' uiteinde.

Slide 3 - Sleepvraag

Maak de dubbele streng van het DNA molecuul compleet

Slide 4 - Sleepvraag

Sleep de juiste definitie naar de juiste uitleg....
Aan- of uitzetten van genen in een cel
DNA - RNA - eiwit
Cellen die zich kunnen ontwikkelen tot elk celtype
Geprogrammeerde celdood
Bestudeert omkeerbare veranderingen in DNA  zonder verandering in  nucleotiodevolgorde
Genregulatie
Genexpressie
Apoptose
Stamcellen
Epigenetica

Slide 5 - Sleepvraag

Primase
RNA Primer
SSBP's
DNA-polymerase
Helicase
Okazaki fragment
DNA-ligase

Slide 6 - Sleepvraag

Welk stuk RNA moet er bij de transcriptie van dit DNA gemaakt worden?
Kies de juiste. 
C
C
A
T
G
C
C
A
U
G
G
G
T
A
C
G
G
U
A
C

Slide 7 - Sleepvraag

Waarom heeft een mutatie in een geslachtscel een groter gevolg dan een mutatie in een lichaamscel?

Slide 8 - Open vraag

Hoe heet het complete proces dat hiernaast staat afgebeeld?
A
eiwitsynthese
B
transcriptie
C
translatie
D
replicatie

Slide 9 - Quizvraag

Wat ontstaat er bij transcriptie?
A
Eiwit
B
Aminozuur
C
DNA
D
mRNA

Slide 10 - Quizvraag

Transcriptie vindt plaats langs de ......
A
Leidende streng
B
Volgende streng
C
Coderende streng
D
Template-streng

Slide 11 - Quizvraag

Welk van de volgende vier gebeurtenissen heef betrekking op transcriptie?
A
Het omzetten van een DNA-code in een mRNA code
B
Het aan elkaar koppelen van aminozuren in een ribosoom
C
Het verdubbelen van een DNA-molecuul
D
Het aflezen in het ribosoom van een code van het mRNA

Slide 12 - Quizvraag

Wat is een mogelijke functie van een regulatorgen bij prokaryoten?
A
Het codeert voor een stof die RNA-polymerase blokkeert
B
Het codeert niet voor een stof maar bindt transcriptie factoren
C
Het leidt RNA-polymerase naar promotor
D
Het codeert voor stofwisselingsenzymen

Slide 13 - Quizvraag

Translatie is het proces van:
A
DNA -> RNA
B
RNA->Eiwit
C
RNA -> DNA
D
Eiwit->RNA

Slide 14 - Quizvraag

Na een blikje redbull gaat je lichaam insuline produceren. Dit is een wijziging in:
A
genotype
B
fenotype
C
genexpressie

Slide 15 - Quizvraag

De pigment etende schimmel Pityriasis versicolor zorgt voor witte vlekken op je huid. Dit is een wijziging in:
A
genotype
B
fenotype
C
genexpressie

Slide 16 - Quizvraag

De compactheid van chromatine heeft effect op de genexpressie. Hierdoor kan er lastiger een kopie van DNA gemaakt worden om naar de ribosomen te gaan.
Vindt in chromatine met compacte structuur veel of weinig genexpressie plaats? (leg uit)
A
Veel
B
Weinig

Slide 17 - Quizvraag


Onderzoek aan jonge muizen
Een groep jonge muizen uit een ingeteelde stam werd gesplitst in twee subgroepen. Groep A bleef bij de eigen moeder, waar de jonge muisjes goed werden verzorgd. Groep B werd bij moeders geplaatst die weinig tot geen verzorgingsgedrag vertoonden.
Na enige tijd bleek bij de muisjes van groep B het aantal receptoreiwitten voor het stresshormoon cortisol veel hoger dan bij de muisjes van groep A.

Welke verandering verklaart dit verschil?

A
een verandering door kunstmatige selectie
B
een verandering door mutatie in een gen
C
een verandering door recombinatie van genen
D
een verandering door verschil in genexpressie

Slide 18 - Quizvraag