klas 3 H3,4

klas 3 - 17 september
  • Even herhalen: H2 betrouwbaarheid van bronnen en H3 mening en argumenten
  • Huiswerk nakijken (opdracht 1 t/m 4 blz. 14, de antwoorden van H2 en H3 vind je in je berichten van Magister)
 
Lezen: De correspondent
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

klas 3 - 17 september
  • Even herhalen: H2 betrouwbaarheid van bronnen en H3 mening en argumenten
  • Huiswerk nakijken (opdracht 1 t/m 4 blz. 14, de antwoorden van H2 en H3 vind je in je berichten van Magister)
 
Lezen: De correspondent

Slide 1 - Tekstslide

H2 Betrouwbaarheid
Hoe kun je de betrouwbaarheid van informatie controleren?


Slide 2 - Tekstslide

4 criteria voor de betrouwbaarheidscheck
1. Waar heb je het artikel gevonden - kwaliteitsmedium of niet?
2. Heeft de auteur een belang of is hij neutraal?
3. Is de auteur deskundig? 
4. Is het oud nieuws dat al lang achterhaald is of is het vers van de pers?

Slide 3 - Tekstslide

mening - argument
tekstvorm: betoog - doel: overtuigen

Slide 4 - Tekstslide

mening - standpunt - opvatting 
Ik vind.....
Volgens mij......
Negatief: Ik vind dat vuurwerk niet bijdraagt aan de feestvreugde.
Positief: Jongeren die ten minste twee keer per week sporten zijn gelukkiger.
Twijfel: Het is niet zeker dat veel elektrisch rijden de oplossing voor het milieuprobleem is.

Slide 5 - Tekstslide

Wanneer een schrijver zijn of haar mening in het slot van een betoog zet, noemen we dit ook wel 'conclusie'

Slide 6 - Tekstslide

argumenten
Ik vind.........want - omdat- doordat
Feitelijke argumenten- niet-feitelijke argumenten

Slide 7 - Tekstslide

aan de slag
vwo - Correspondent
havo - tekst oefenblad

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Manifest 
Lees blz. 13 
en 
maak vraag 1 en 2 

Zoek eerst op wat een manifest eigenlijk is!

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Begrippen uit deze les

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Betrouwbaar?


Je leert hoe je de betrouwbaarheid van informatie kunt controleren

Slide 15 - Tekstslide

Programma
Vandaag over de betrouwbaarheid van info

Morgen: hoe kies ik een boek voor de boekopdracht
Neem een boek mee als je er al een hebt!!!!

Slide 16 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van nepnieuws of een onbetrouwbaar bericht

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Tekstslide

Welke kwaliteitsmedia ken je?

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Journalisten moeten zorgen dat hun informatie klopt. Hoe doen ze dit?
A
Ze lezen onderzoeksrapporten
B
Ze interviewen meerdere mensen
C
Ze plegen hoor en wederhoor en zijn neutraal
D
Ze vermelden hun bron of zetten erbij als ze iets niet kunnen bewijzen

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide

Niet alles wat online staat is prut
De Correspondent, genoemd op p. 13, is een online magazine

We lezen het manifest van de makers van De Correspondent samen

Slide 26 - Tekstslide

Huiswerk
Maak vraag 1, 2 en 3 van les 2 op p. 14

Slide 27 - Tekstslide

Betrouwbaar?


Je leert hoe je de betrouwbaarheid van informatie kunt controleren

---> de auteur!

Slide 28 - Tekstslide

Programma
Vandaag over de betrouwbaarheid van info

We herhalen kort de theorie
Daarna gaan jullie aan de slag met de opdrachten

Slide 29 - Tekstslide

4 criteria voor de betrouwbaarheidscheck
1. Waar heb je het gevonden - is de bron een kwaliteitsemedium of niet?
2. Heeft de auteur een belang of is hij neutraal?
3. Is de auteur deskundig of is het een (domme?) bekende Nederlander die beter is in wat anders?
4. Is het oud nieuws dat al lang achterhaald is of is het vers van de pers?

Slide 30 - Tekstslide

actualiteit/
betrouwbaarheid
deskundigheid auteur
belang auteur
vindplaats
BRONNEN

Slide 31 - Tekstslide

Opdracht
Ontwerp een vragenlijst om te beoordelen of een tekst  betrouwbaar is. Let op de eisen die gesteld worden op p. 12.

De vragenlijst ontwerp je zelfstandig
Je bespreekt je checklist in duo's.
Heb je alle 4 de criteria erin opgenomen?

Slide 32 - Tekstslide

Deskundig?
Belang bij de kwestie? 

Slide 33 - Tekstslide

De auteurs zijn wel deskundig, maar hebben wel een zeer duidelijk belang bij de situatie en dat maakt ze dus minder betrouwbaar.
Wat is hun belang bij deze kwestie? 

Slide 34 - Tekstslide

Kritisch lezen, hoe dan?
  • Deskundige auteur?
  • Onpartijdigheid/ belang auteur (staat er iets over zijn opleiding/ beroep?)
  • Waar en wanneer is de tekst gepubliceerd?
  • Informatie verouderd?
  • Zijn de geïnterviewden betrouwbaar en deskundig? Komen er voor- én tegenstanders aan het woord?
  • Klopt het wat de auteur zegt? Laat hij geen belangrijke dingen weg?
  • Zijn de argumenten van de auteur sterk of kun je er makkelijk iets tegen inbrengen?

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Betrouwbaarheid van de auteur (p. 18)
Deskundigheid kan voortkomen uit drie dingen. Ten eerste kan een auteur een bepaalde opleiding gedaan hebben die relevant is voor het onderwerp. Ten tweede kan een auteur deskundig zijn dankzij de werkervaring die hij heeft opgedaan. Als laatste kan een auteur een ervaringsdeskundige zijn. Dat betekent dat hij zelf heeft meegemaakt waarover hij schrijft.

Neem een onderwerp als het basisonderwijs. Een onderwijskundige heeft jarenlang geleerd over hoe je het onderwijs het beste kunt inrichten. Een docent die al twintig jaar voor de klas staat, weet dankzij zijn vele werkervaring wat in de praktijk wel of niet werkt. Ouders van schoolgaande kinderen maken het reilen en zeilen op een basisschool van dichtbij me een zijn zo ervaringsdeskundige.

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Opdracht
Maak opdracht 5, 6 en 7
In duo's
Evaluatie: klassikaal 

Slide 39 - Tekstslide

Nabespreken

Slide 40 - Tekstslide

Nabespreken

Slide 41 - Tekstslide

Nabespreken

Slide 42 - Tekstslide

Nabespreken

Slide 43 - Tekstslide

advertorial

Dit is een advertorial.

De reclameboodschap wordt verpakt in een informatief verhaaltje.

Slide 44 - Tekstslide

In duo's
# Zoek samen op internet wat een "advertorial" is.
# Maak een powerpoint met de belangrijkste kenmerken.
# Zoek in krant/tijdschrift een voorbeeld van een advertorial.
# Maak een (digitale) poster van de tekst waarop je de kenmerken markeert en met tekstwolkjes uitlegt. 

Slide 45 - Tekstslide

V3 Huiswerk / opdracht
Maak vraag 1 en 2 op p. 14
Noteer alle woorden uit de tekst die je niet kent

Slide 46 - Tekstslide