Jozua: ‘Toen ik aan dit boek werkte, moest ik ineens denken aan een verhaal dat ik jaren geleden als kind had gehoord.
Een machinist op een oude stoomtrein zag een zwarte schim boven de rails dansen. Hij was erg bijgelovig en stopte meteen. Toen hij ging kijken, ontdekte hij dat de brug vlak voor zijn trein was ingestort. De zwarte schim had hem en zijn passagiers gered, dacht hij. Maar toen hij even later weer naar de locomotief liep, zag hij plotseling dat er een nachtvlinder in de koplamp rondfladderde. Ik vond het een prachtig verhaal en vroeg me af of het echt gebeurd was. Ik zocht op internet en tot mijn grote verbazing vond ik verschillende verhalen die allemaal ongeveer hetzelfde gingen. Een van de verhalen speelde zich af in Engeland. Koningin Victoria zou in die trein hebben gezeten. Volgens dit verhaal werd de nachtvlinder uiteindelijk opgeprikt in een museum. Een ander vergelijkbaar verhaal speelde zich af in de Verenigde Staten. Ik vond het in een Amerikaans tijdschrift voor spoorwegmensen uit 1893. De schrijver ontmoette de machinist die het had meegemaakt. Volgens dit verhaal eindigde de nachtvlinder in een lijstje in de cabine van de stoomlocomotief. Sommige verhalen zijn zo goed dat mensen ze blijven doorvertellen. Ze reizen de hele wereld over. Het idee blijft hetzelfde, maar de details veranderen door de jaren heen. Dat geldt ook voor dit verhaal. Ik heb de personen en alles eromheen zelf bedacht. Maar de clou blijft gelijk.
Ik zit alleen nog steeds met die ene vraag: Is het echt gebeurd?’