Interview schrijven

Noem 1 ding wat je leuk vond aan het interviewen en 1 ding wat je niet leuk vond.
1 / 16
volgende
Slide 1: Open vraag
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Noem 1 ding wat je leuk vond aan het interviewen en 1 ding wat je niet leuk vond.

Slide 1 - Open vraag

Verslag maken
Je kunt op twee manieren een interview schrijven:

1.  directe vorm  (vraag/antwoord interview)

2. verhaalvorm  (interview met een lopend verhaal)

Slide 2 - Tekstslide

Directe vorm: vraag/antwoord
- Je schrijft de vragen en antwoorden op 
- De vragen maak je vet en in de antwoorden laat je onbelangrijke dingen weg. De antwoorden zijn allemaal quotes.

Voorbeeld: 
Opa, hoe ging het vroeg bij u op school? 
"Nou kindje, toen werden we nog met de liniaal op onze vingers geslagen als we ongehoorzaam waren. "

Slide 3 - Tekstslide

Verhaalvorm
- Je laat de vragen weg en je beschrijft wat er gezegd is.
- De antwoorden vat je samen in je eigen woorden en wissel je af met citaten van de geïnterviewde persoon 

Voorbeeld
Opa vertelt dat het vroeger anders was op school. Als leerlingen ongehoorzaam waren, dan werden ze met de liniaal op hun vingers geslagen. "Zo'n tik kon verschrikkelijk pijnlijk zijn",  beschrijft opa. 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

Welke verslagvorm is het interview met Tate McRae?
A
directe vorm
B
verhaalvorm

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Link

Welke verslagvorm is het interview met Snelle?
A
directe vorm
B
verhaalvorm

Slide 8 - Quizvraag

Wat komt er allemaal in?
Inleiding
Vertel kort wie je gaat interviewen
Middenstuk
Het interview: vraag + antwoord
Slot
Zou je het zelf ook willen?

Slide 9 - Tekstslide

Inleiding
Inleiding: In de inleiding vertel je wie je hebt geïnterviewd en al even kort wat diegene voor werk doet.

Voorbeeld: In dit verslag vertel ik over het interview dat ik heb gehouden met mijn vader. Hij heeft al 10 jaar een eigen schildersbedrijf op Volendam, maar werkt ook veel op andere plekken in Nederland. Ik heb hem een aantal vragen gesteld over zijn werk en hoe hij hierin is terecht gekomen. 

Slide 10 - Tekstslide

Middenstuk 
- In je middenstuk staan je vragen met de antwoorden uitgeschreven.
- Voorbeeld:
Wat doe je allemaal op een dag?
''Ik haal altijd eerst mijn collega op thuis. Daarna rijden we naar de plek waar we die dag moeten werken. Soms is dit een uur rijden, soms maar tien minuten. Daar zetten we alle spullen neer die we nodig hebben die dag en beginnen we met schilderen. Rond een uur of 10 houden we even pauze en om een uur of 1 weer. En als we klaar zijn gaan we weer naar huis. Meestal ben ik rond 5 uur thuis.'' 

Slide 11 - Tekstslide

Slot 
- In je slot sluit je het hele stuk af en vertel je of jij dit werk ook ooit zou willen doen. 
- Voorbeeld: 
Het was leuk om mijn vader eens te interviewen. Na dit interview weet ik meer van het schildersleven en lijkt het me ook wel leuk om later te gaan doen! 

Slide 12 - Tekstslide

Wat nu doen:
- Aan de slag met je verslag. 
- Bij vragen: stel ze nu!
- Klaar? Zet in je tijdschrift in Canva. 
- Daarmee klaar? Ga je tijdschrift finetunen.

Slide 13 - Tekstslide

Interview nog niet gedaan?
- Als je het interview nog niet gedaan hebt, ga je lezen. 

Slide 14 - Tekstslide

Wat ging goed bij het schrijven van dit interview en wat zou je volgende keer anders doen?

Slide 15 - Open vraag

Afsluiting onderdeel: Welke vraag heb je nog over dit verslag?

Slide 16 - Open vraag