H9. sociale verandering in het verhoudingsvraagstuk

Wat feiten:
  • De economie neemt wereldwijd toe
  • De inkomensongelijkheid neemt toe
  • De 26 rijkste mensen op aarde bezitten evenveel als de armste helft van de bevolking
  • In de VS is het verschil in inkomen het grootst
  • 820 miljoen mensen lijden wereldwijd honger
  Context: ongelijkheid in de wereld
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 29 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wat feiten:
  • De economie neemt wereldwijd toe
  • De inkomensongelijkheid neemt toe
  • De 26 rijkste mensen op aarde bezitten evenveel als de armste helft van de bevolking
  • In de VS is het verschil in inkomen het grootst
  • 820 miljoen mensen lijden wereldwijd honger
  Context: ongelijkheid in de wereld

Slide 1 - Tekstslide

Klik op de grafiek om hem te vergroten
  • "Het proces van uitbreiding en intensivering van contacten en afhankelijkheden over zeer grote afstanden en over landsgrenzen heen."(Bron: Seneca) 

  • "Globalisering is een proces dat zowel economische, technologische, institutionele en sociale ontwikkelingen omvat. Het CBS richt zich vooral op de economische aspecten van de globalisering."(Bron: CBS)

  • "Globalisering is een toenemend proces van economische, culturele en politieke integratie op mondiaal niveau. Door de openstelling van grenzen tussen landen, kunnen goederen en diensten zich gemakkelijker verplaatsen."(Bron: Van Dale)
  Globalisering

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Bij globalisering raken gebieden op aarde steeds meer met elkaar verbonden (op economisch, politiek, sociaal en cultureel gebied).
  • Gedeeltelijk uit solidariteit en naastenliefde
  • Gedeeltelijk eigenbelang
  • In de 21e eeuw enorm versneld
  • Ontwikkelingshulp --> economisch profijt
  • Ontwikkelingshulp --> vluchtelingenstroom voorkomen.
  Globalisering

Slide 3 - Tekstslide

Klik op de grafiek om hem te vergroten
  • Onwikkelingshulp vs onwikkelingsamenwerking
  • Factor "Macht"
  • Transitie van "hulp" naar "samenwerking"
  • Op de foto hulp of samenwerking?

  • Ontwikkelingssamenwerking

Slide 4 - Tekstslide

Klik op de grafiek om hem te vergroten
Aan het eind van deze les weet je:
Lesdoelen
Na deze les kun uitleggen waarom er in Nederland sprake is van sociale ongelijkheid en weet je welke factoren daarin een rol spelen.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het eind van deze les weet je:
Na deze les ken je de volgende begrippen
  • sociale ongelijkheid 
  • sociale stratificatie
  • sociale mobiliteit
  • gesloten- vs open samenleving
  • positieverwerving 
  • positietoewijzing
  • maatschappelijke positie
  • sociale uitsluiting

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In Nederland zijn grote verschillen op gebied van "bezit"

  • Schaarse zaken: "Zaken die niet onbeperkt leverbaar zijn, maar waar wel behoefte aan is."
  • Kennis, inkomen en vermogen kunnen ook schaars zijn


Sociale ongelijkheid in Nederland

Slide 7 - Tekstslide

Klik op de kaart om hem te vergroten

Deze kaart laat het verschil ten opzichte van het gemiddelde inkomen in Nederland zien
In Nederland zijn er grote verschillen op het gebied van ΅Macht"

  • fysieke macht
  • politieke macht
  • formele macht
  • informele macht


Sociale ongelijkheid in Nederland

Slide 8 - Tekstslide

Klik op de kaart om hem te vergroten
  • maatschappelijke positie: de plek ten opzichte van anderen
  • sociale stratificatie: mensen met een vergelijkbare plek indelen in "lagen"
  • maatschappelijke ladder: zie afbeelding
  • sociale mobiliteit: stijgen of dalen op de maatschappelijke ladder
Sociale ongelijkheid in Nederland

Slide 9 - Tekstslide

Klik op de afbeelding om hem te vergroten
  • gesloten samenleving: weinig mogelijkheden tot sociale mobiliteit
  • open samenleving: veel mogelijkheden tot sociale mobiliteit
  • positie toewijzing: maatschappelijke oorzaken bepalen de maatschappelijke positie van een groep of individu
  • positie verwerving: groepen of individuen verkrijgen een maatschappelijke positie door een eigen bijdrage
  • de rol van socialisatie: invloed gezin, leeftijdsgenoten, school



 Werk is een belangrijk onderdeel van je maatschappelijke positie
Sociale ongelijkheid in Nederland

Slide 10 - Tekstslide

Klik op de afbeelding om hem te vergroten
Sociale uitsluiting: Mensen die niet kunnen meekomen in de samenleving belanden in de onderklasse.

  • beperkte sociale en politieke participatie: Geen werk leidt tot minder ‘mee doen’ in de samenleving
  • beperkte normatieve integratie: Andere kijk op het arbeidsethos (functie van werk is alleen geld verdienen)
Ongelijkheid

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sociale uitsluiting: Mensen die niet kunnen meekomen in de samenleving belanden in de onderklasse.

  • niet goed kunnen voorzien in elementaire levensbehoeften: Een tekort aan materiële goederen
  • geringe toegang tot sociale grondrechten: Overheid biedt collectieve goederen en diensten aan, maar mensen die dit nodig hebben, weten dat niet of onvoldoende.
Ongelijkheid

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het eind van deze les weet je:
Lesdoelen
Na deze les kun uitleggen op welke manier er in Nederland sprake is van sociale ongelijkheid en weet je welke actoren daar invloed op uitoefenen

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het eind van deze les weet je:
Na deze les ken je de volgende begrippen
  • sociale ongelijkheid 
  • cultureel kapitaal
  • referentiekader
  • eliteculuur vs massacultuur
  • politieke participatie
  • electorale participatie
  • niet-electorale participatie

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In het onderwijs:
  • cultureel kapitaal: de kennis, houdingen en opvattingen en smaak die horen bij hogere sociale posities
  • beoordeling op school: hoger opgeleide ouders communiceren doorgaans anders dan lager opgeleide ouders
  • referentiekader: ouders die zelf een opleiding hebben afgemaakt verwachten dit ook van hun kinderen.
  Gevolgen sociale ongelijkheid op microniveau

Slide 15 - Tekstslide

Klik op de kaart om hem te vergroten

Deze kaart laat het verschil ten opzichte van het gemiddelde inkomen in Nederland zien
0

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Cultuur en vrije tijd
  • opleidingsniveau bepaalt vrijetijdsbesteding
  • eitecultuur ("high culture") 
  • massacultuur ("popular culture")
  • dit verschil ontstaat vaak tjdens het volwassen(-er) worden
  • "cultureel kapitaal" speelt hierin een grote rol
  Gevolgen sociale ongelijkheid op microniveau

Slide 17 - Tekstslide

Klik op de kaart om hem te vergroten
Politiek
  • officieel: geen sociale ongelijkheid, want "Iedereen is voor de wet gelijk..."
  • toch zijn er verschillen in "politieke participatie:" het meedoen aan "de politiek
  • Electorale participatie: activiteiten die te maken hebben met stemmen.
  • Niet-electorale participatie: meer dan alleen stemmen...
 Gevolgen sociale ongelijkheid op microniveau

Slide 18 - Tekstslide

Klik op de kaart om hem te vergroten
Electorale participatie
  • het stemmen zelf
  • actief tijdens de verkiezingen, bijvoorbeeld ophangen posters
  • lid zijn politieke partij

Niet-electorale participatie
  • beïnvloeden politiek
  • demonsteren
  • media inschakelen om politiek invloed uit te oefenen
 Gevolgen sociale ongelijkheid op microniveau

Slide 19 - Tekstslide

Klik op de kaart om hem te vergroten
Verhoudingsvraagstuk  ➡  politieke participatie
  • hoger opgeleide mensen participeren doorgaans meer
  • hogere inkomens participeren doorgaans meer
  • gevolg: meer macht en machtsbronnen om doelen te halen
  • machtsbronnen als: geld en kennis
  • ook andere variabelen hebben invloed op politieke participatie
  • religie, sekse, etniciteit.
 Gevolgen sociale ongelijkheid op microniveau

Slide 20 - Tekstslide

Klik op de kaart om hem te vergroten
Gezondheid
Gemiddeld leven hoger opgeleiden 7 jaar langer dan lager opgeleiden. Verklaringen hiervoor zijn:
  • kennis van gezondheid en hygiëne
  • levensstijl: vaak bewustere keuze
  • gedrag
  • communicatievaardigheden: met bijvoorbeeld de arts
 Gevolgen sociale ongelijkheid op microniveau

Slide 21 - Tekstslide

Klik op de kaart om hem te vergroten
Samengevat:
  • Je maatschappeljke positie hangt af van:
            - onderwijskansen
            - cultuur en vrijetijdsbesteding
            - politieke participatie
            - gezondheid
  • Sociale ongelijkheid op microniveau heeft gevolgen voor iemands leven en maatschappelijke kansen.
  • Verandering hierin aanbrengen: cultuur overnemen...

 Gevolgen sociale ongelijkheid op microniveau

Slide 22 - Tekstslide

Klik op de kaart om hem te vergroten
Aan het eind van deze les weet je:
Lesdoelen
Na deze les kun uitleggen welke gevolgen sociale ongelijkheid op een samenleving hebben en weet je welke actoren daar invloed op uitoefenen.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het eind van deze les weet je:
Na deze les ken je de volgende begrippen
  • ontwikkelingssamenwerking
  • macht
  • conflicten
  • harmoniemodel
  • conflictmodel
  • groepsidentiteit
  • sociale cohesie

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • feit: er zijn grote verschillen in een samenleving, dit leidt tot sociale ongelijkheid.
  • verschillen op microniveau kunnen op macroniveau gevolgen hebben
  • verschillen kunnen leiden tot conflicten
  • voorafgaande aan een conflict zijn er vaak botsingen en protesten
  Gevolgen sociale ongelijkheid op macroniveau

Slide 25 - Tekstslide

Klik op de kaart om hem te vergroten

Deze kaart laat het verschil ten opzichte van het gemiddelde inkomen in Nederland zien
  • vaak kunnen botsingen en protesten worden opgelost door Samenwerking en overleg
  • soms ontstaat er een conflict bijvoorbeeld op basis van:
      - gender
      - generatie
      - etniciteit
      - sociaal- culturele achtergrond
  Gevolgen sociale ongelijkheid op macroniveau

Slide 26 - Tekstslide

Klik op de kaart om hem te vergroten

Deze kaart laat het verschil ten opzichte van het gemiddelde inkomen in Nederland zien
  • harmoniemodel (ook wel poldermodel) --> overleg
  • conflictmodel: stakingen en protesten
  • sociale cohesie: meestal eerst afname, na oplossing vaak meer en sterkere bindingen
  • op mesoniveau kunnen die sterkere bindingen ook leiden tot een versterkte groepsidentiteit wat polarisatie toch gevolg kan hebben. 
  Oplossingen sociale ongelijkheid op macroniveau

Slide 27 - Tekstslide

Klik op de kaart om hem te vergroten
  • bij langdurige conflicten kan er scheuring ontstaan: 
     realisten en gematigde actoren vs idealisten en radicalen
  • door conflicten kunnen veranderingen in de samenleving   ontstaan. Bijvoorbeeld Algemeen Kiesrecht voor iedereen in      1919.
  • machtsblokken kunnen veranderingen lang blokkeren
  Oplossingen sociale ongelijkheid op macroniveau

Slide 28 - Tekstslide

Klik op de kaart om hem te vergroten
Aan het eind van deze les weet je:
Na deze les ken je de volgende begrippen
  • ontwikkelingssamenwerking
  • macht
  • conflicten
  • harmoniemodel
  • conflictmodel
  • groepsidentiteit
  • sociale cohesie

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies