Drogredenen, Bouwsteen 6

Bouwsteen 6 Argumenteren en schrijven
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Bouwsteen 6 Argumenteren en schrijven

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Je kunt:
  • je standpunt of conclusie ondersteunen met geldige argumenten;

  • een aantal drogredenen herkennen;

  • je tekst verlevendigen met figuurlijk taalgebruik;

  • Laatste deel van de les: Schrijven van een overtuigende e-mail
 

Slide 2 - Tekstslide

even herhalen
  • Je kunt je standpunt onderbouwen met argumenten. 

  • Met een argument zeg je waarom je iets vindt. Je geeft dus een reden. 

  • Een reeks van argumenten noemen we daarom ook wel een redenering of een argumentatie.

Slide 3 - Tekstslide

even herhalen
  • Je herkent argumenten aan de volgende signaalwoorden:

  • -want -daarom
  • -omdat -namelijk-immers
  • daarom- dus- om die reden.
  • doordat- daardoor- waardoor- zodat
  • met het doel dat- om te- opdat- teneinde- waartoe
  • zodat- met het gevolg dat- ten gevolge van
  • kortom
  • dat heeft geleid tot

Slide 4 - Tekstslide

Handig!
Soms is het lastig om te bepalen wat het standpunt is en wat het argument is. Je kunt dan de 'want-dus-proef' gebruiken.



Standpunt (want) argument
Argument (dus) standpunt


Slide 5 - Tekstslide

Geldige argumenten en drogreden
Een goed argument klopt: het is een objectief, feitelijk argument, of een subjectief argument (een mening) dat goed ingezet wordt.
 
Er zijn echter ook foute argumenten. Dit noemen we ook wel drogredenen (drog= bedrog + reden = argument). Drogredenen lijken geldige argumenten, maar zijn het niet.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

De onjuiste oorzaak – gevolgrelatie
Er wordt tussen twee zaken een oorzaak-gevolgrelatie gelegd, terwijl die er niet is.



Veel ouderen die op een e-bike rijden hebben een ongeval gehad, dus is het rijden met een e-bike gevaarlijk.

Slide 8 - Tekstslide

Onjuiste vergelijking
Je vergelijkt onterecht twee zaken met elkaar.


 

Volgens de NS hoeft in de sprinter geen wc te zitten. In een bus zit die toch ook niet.

Slide 9 - Tekstslide

Overhaaste generalisatie
Op grond van een of een enkel voorval wordt er een conclusie
getrokken die voor alle gevallen geldt.



Mijn opa dronk elke dag een paar glazen jenever en is 98 jaar geworden, alcohol drinken is dus helemaal niet ongezond.

Slide 10 - Tekstslide

de cirkelredenering
Bij een cirkelredenering herhaal je je standpunt, alleen anders geformuleerd.


 

Een vis kan zwemmen dus iedereen die kan zwemmen is een vis.

Slide 11 - Tekstslide

de persoonlijke aanval
Je valt de persoon aan en niet zijn argument(en).



 

Wat weet jij van nu gezondheid, jij weegt zelf 105 kilo!

Slide 12 - Tekstslide

Het ontduiken van de bewijslast
Je keert de bewijslast om en laat de tegenpartij het tegendeel bewijzen.




Dat hoef ik niet te bewijzen, dat ís gewoon zo!

Slide 13 - Tekstslide

Het verschuiven van bewijslast
Je legt de tegenpartij woorden in de mond waarvan de onjuistheid moeilijk is te bewijzen.



Ga jij niet mee naar de wedstrijd? Dus jij gaat je lekker zitten vervelen in je eentje?

Slide 14 - Tekstslide

Onjuist beroep op een kenmerk of eigenschap 
Bepaalde kenmerken of eigenschappen worden overgewaardeerd terwijl andere relevante kenmerken nauwelijks of niet worden genoemd.

 
Die leraar heeft altijd dezelfde kleren aan, dat moet wel een saaie leraar zijn.

Slide 15 - Tekstslide

Het bespelen van het publiek
Je beweert zaken waartegen iemand moeilijk kan ingaan.





Je bent toch niet goed bij je hoofd als je daar wil wonen.

Slide 16 - Tekstslide

Een onjuist beroep op autoriteit 
Je beroept je op een bekend persoon, maar die persoon hoeft van het onderwerp helemaal niets af te weten of hij heeft belang bij de zaak.


Condooms verergeren de verspreiding van aids, want dat zegt de paus.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Herken de drogredenen
6 vragen

Slide 19 - Tekstslide

Ik heb dat niet gestolen, want ik ben geen dief.
A
Persoonlijke aanval
B
Overhaaste generalisatie
C
Cirkelredenering
D
Het ontduiken van de bewijslast

Slide 20 - Quizvraag

Wat weet jij nou van voetbal, je kan nog geen deuk in een pakje boter trappen.
A
Een onterecht beroep op autoriteit
B
Persoonlijke aanval
C
Cirkelredenering
D
Het ontduiken van bewijslast

Slide 21 - Quizvraag

Geschiedenisonderwijs kan maar beter afgeschaft worden. Je kan er niets meer aan veranderen en oude kleren gooi je toch ook weg.
A
Een verkeerde vergelijking
B
De persoonlijke aanval
C
Het ontduiken van bewijslast
D
Onjuiste oorzaak- gevolgrelatie

Slide 22 - Quizvraag

Er dreigt geen uitbraak van ebola. Als dat wel zo was zou ik geen oog dicht doen.
A
Cirkelredenering
B
Onjuiste oorzaak- gevolgrelatie
C
Het onjuist beroep op autoriteit
D
De persoonlijke aanval

Slide 23 - Quizvraag

Het bouwen van een kerncentrale is best gevaarlijk. Dat hoorde ik Famke Louise laatst nog zeggen.
A
Cirkelredenering
B
Onjuiste oorzaak- gevolgrelatie
C
Het onjuist beroep op autoriteit
D
De persoonlijke aanval

Slide 24 - Quizvraag

Iedereen weet toch dat alle autoverkopers oplichters zijn.
A
Persoonlijke aanval
B
Overhaaste generalisatie
C
Cirkelredenering
D
Het ontduiken van de bewijslast

Slide 25 - Quizvraag

Opdracht
Situatie:

 
Je bent student aan een mbo-instelling en je hebt gemerkt dat de huidige openingsuren van de schoolbibliotheek niet aansluiten bij het rooster van veel studenten. Je wilt de schooladministratie overtuigen om de bibliotheek ook in de avonduren open te stellen.






Slide 26 - Tekstslide

Opdracht
Schrijf een e-mail aan de schooladministratie waarin je hen probeert te overtuigen om de openingsuren van de bibliotheek uit te breiden naar de avonduren. Gebruik hierbij de volgende stappen en zorg dat je argumentatie overtuigend is.
• Tijd: 20 minuten 
• Stel je e-mail op met behulp van een schrijfplan: voor wie schrijf je? Wat is je schrijfdoel?
Welke tekstsoort gebruik je? Welke informatie moet je geven?





Slide 27 - Tekstslide

Lesdoel gehaald?
Je kunt:
  • je standpunt of conclusie ondersteunen met geldige argumenten;

  • een aantal drogredenen herkennen;

  • een overtuigende e-mail schrijven.


Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide