Debat drogredenen uitgebreide uitleg

Welkom - 1JAD- Nederlands 
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom - 1JAD- Nederlands 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

- Terugblik vorige les 
- Theorie drogredenen 
- Aan de slag met een opdracht. 

Planning van de les 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

- Je kunt argumenten bedenken bij een stelling 
- Je herkent een aantal drogredenen. 
Doel van de les 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten argumenten

- feitelijk argument 
- persoonlijk argument 
- autoriteitsargument 
- emotioneel argument 
Herhaling online les 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


A: je noemt het argument 
U: je legt het argument uit
B: je geeft een voorbeeld (bijvoorbeeld) 
Hoe maak je een goed argument? 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je kunt je standpunt onderbouwen met argumenten.
Met een argument zeg je waarom je iets vindt. Je geeft dus een reden.

Een reeks van argumenten noemen we daarom ook wel een redenering of een argumentatie.
Argumenten herhalen 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Je herkent argumenten aan de volgende signaalwoorden:

-want -daarom
-omdat -namelijk
Argumenten herhalen 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is het belangrijk om goede argumenten te gebruiken? 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soms is het lastig om te bepalen wat het standpunt is en wat het argument is. Je kunt dan de 'want-dus-proef' gebruiken.

Standpunt (want) argument
Argument (dus) standpunt

Handig! 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een goed argument klopt: het is een objectief, feitelijk argument, of een subjectief argument (een mening) dat goed ingezet wordt.

Er zijn echter ook foute argumenten. Dit noemen we ook wel drogredenen (drog= bedrog + reden = argument). Drogredenen lijken geldige argumenten, maar zijn het niet.

Geldige argumenten en  drogredenen 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Filmpje  

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Er wordt tussen twee zaken een oorzaak-gevolgrelatie gelegd, terwijl die er niet is.

Veel ouderen die op een e-bike rijden hebben een ongeval gehad, dus is het rijden met een e-bike gevaarlijk.
De onjuiste oorzaak – gevolgrelatie

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je vergelijkt onterecht twee zaken met elkaar.

Volgens de NS hoeft in de sprinter geen wc te zitten. In een bus zit die toch ook niet.

Onjuiste vergelijking 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Filmpje 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op grond van een of een enkel voorval wordt er een conclusie
getrokken die voor alle gevallen geldt.

Mijn opa dronk elke dag een paar glazen jenever en is 98 jaar geworden, alcohol drinken is dus helemaal niet ongezond.



Overhaaste generalisatie 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij een cirkelredenering herhaal je je standpunt, alleen anders geformuleerd.

Ik vind Kees geen aardige man, want ik mag hem niet zo. 



De cirkelredenering 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je valt de persoon aan en niet zijn argument(en).




Wat weet jij van nu gezondheid, jij weegt zelf 105 kilo!
de persoonlijke aanval

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de persoonlijke aanval

Slide 18 - Tekstslide

1: 28- 1:43 
Je beweert zaken waartegen iemand moeilijk kan ingaan.

Je bent toch niet goed bij je hoofd als je daar wil wonen.
Het bespelen van het publiek

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je legt de tegenpartij woorden in de mond waarvan de onjuistheid moeilijk is te bewijzen.

Ga jij niet mee naar de wedstrijd? Dus jij gaat je lekker zitten vervelen in je eentje?
Het verschuiven van bewijslast

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je keert de bewijslast om en laat de tegenpartij het tegendeel bewijzen.

Dat hoef ik niet te bewijzen, dat ís gewoon zo!
Het ontduiken van de bewijslast

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je beroept je op een bekend persoon, maar die persoon hoeft van het onderwerp helemaal niets af te weten of hij heeft belang bij de zaak.


De economie is alleen nog te redden als de Nederlandse staat eigenaar wordt van alle banken. Gordon zei dit gisteren nog op tv!
Een onjuist beroep op autoriteit 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik heb dat niet gestolen, want ik ben geen dief.
A
Persoonlijke aanval
B
Overhaaste generalisatie
C
Cirkelredenering
D
Het ontduiken van de bewijslast

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het bouwen van een kerncentrale is best gevaarlijk. Dat hoorde ik Famke Louise laatst nog zeggen.
A
Cirkelredenering
B
Onjuiste oorzaak- gevolgrelatie
C
Het onjuist beroep op autoriteit
D
De persoonlijke aanval

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Er dreigt geen uitbraak van ebola. Als dat wel zo was zou ik geen oog dicht doen.
A
Cirkelredenering
B
Onjuiste oorzaak- gevolgrelatie
C
Het onjuist beroep op autoriteit
D
De persoonlijke aanval

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geschiedenisonderwijs kan maar beter afgeschaft worden. Je kan er niets meer aan veranderen en oude kleren gooi je toch ook weg.
A
Een verkeerde vergelijking
B
De persoonlijke aanval
C
Het ontduiken van bewijslast
D
Onjuiste oorzaak- gevolgrelatie

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet jij nou van voetbal, je kan nog geen deuk in een pakje boter trappen.
A
Een onterecht beroep op autoriteit
B
Persoonlijke aanval
C
Cirkelredenering
D
Het ontduiken van bewijslast

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Iedereen weet toch dat alle autoverkopers oplichters zijn.
A
Persoonlijke aanval
B
Overhaaste generalisatie
C
Cirkelredenering
D
Het ontduiken van de bewijslast

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Neem een bekende Nederlander in gedachten.
(Marco Borsato, Geert Wilders, Koning Willem Alexander, Maxima, Zanger Rinus, Gordon, Patrick Kluivert, Arjen Robben, etc.)

Het is een heerlijke dag en iedereen geniet van het uitzicht. Maar dan gaat het helemaal mis! De ballon dreigt tegen de plaatselijke kerk aan te vliegen! Om snel op te stijgen moeten twee BN’ers overboord worden gegooid.

Opdracht ballondebat 

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je gaat het debat thuis voorbereiden. Dit houdt in dat je een personage bedenkt. Ook ga je al een aantal argumenten opschrijven. Hoe kun je de rest van de klas overtuigen?

 Lever in via Teams op uiterlijk 14 juni! 
Opdracht ballondebat 

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Elke ballonvaarder moet in een speech van maximaal één minuut aangeven waarom hij beslist in de ballon moet blijven zitten. Waarom is hij of zij onmisbaar.

Ronde 1 volgende week 

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Elke ballonvaarder moet dit keer een speech houden over waarom de andere twee beslist niet in de ballon mogen blijven zitten – waarom zij misbaar zijn! 

Ronde 2 volgende week 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Er is een miljoen euro te verdelen
Het beste idee wint het geld
De klas beslist welk idee het beste is

Maak tweetallen en bedenk wat jullie zouden doen met een miljoen?
Denk aan argumenten!
Wees overtuigend, je mag best overdrijven!
Wat zou je doen met een miljoen? 

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Filmpje 

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies