MMA2 - 7.3 bouw en bescherming

7.3 BOUWEN EN BESCHERMEN
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

7.3 BOUWEN EN BESCHERMEN

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Ik kan noemen welke stoffen ik nodig heb om gezond te blijven en waarom mijn lichaam die stoffen nodig heeft

Slide 2 - Tekstslide

cellen

Je lichaam bestaat uit cellen

Cellen bestaan uit:

celkern, cytoplasma en celmembraan.

Groeien = nieuwe cellen aanmaken




Slide 3 - Tekstslide

Van cel tot organisme.
niet elke cel van één organisme is hetzelfde.

Slide 4 - Tekstslide

Bouwstoffen - om te groeien
Eiwitten
Mineralen
Water
Vetten

Slide 5 - Tekstslide

Bouwstoffen
  • Bouwstoffen zijn nodig voor groei, ontwikkeling en herstel.
  • Met bouwstoffen kan je lichaam nieuwe cellen en weefsels maken.

Slide 6 - Tekstslide

Bouwstoffen
  • Volwassenen hebben ook bouwstoffen nodig:
  • Je lichaam moet cellen vervangen (huid, bot, bloed)
  • Je lichaam moet cellen repareren
  • Water moet aangevuld worden

Slide 7 - Tekstslide

Hoeveel bouwstoffen heb je nodig?

Slide 8 - Tekstslide

Beschermende stoffen
Beschermende stoffen: Zorgen voor bescherming en weerstand tegen ziekten.
  • Vitaminen
  • Mineralen

Slide 9 - Tekstslide

ADH
De aanbevolen dagelijkse hoeveelheid
Te weinig: gebreksziekte
Vitamine A: zien
Vitamine B: zenuwstelsel
Vitamine C: weerstand
Vitamine D: inbouw calcium in botten
IJZER: vervoer zuurstof
CALCIUM: botten en gebit

Slide 10 - Tekstslide

Overgewicht
Per dag heeft een mens 
gemiddeld 70 gram vet en
250 gram koolhydraten nodig.

Te veel --> opgeslagen als vet
zorgt voor overgewicht

Slide 11 - Tekstslide

Eetstoornissen
  • Obesitas/ extreem overgewicht door vreetbuien
  • Anorexia Nervosa te dun omdat zij denken te dik te zijn 

Slide 12 - Tekstslide

overgewicht
ondergewicht 
eetstoornis

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Video

Wat is géén bouwstof?
A
water
B
eiwit
C
koolhydraat
D
vet

Slide 16 - Quizvraag

ADH staat voor:
A
aanhoudende dagelijkse hoeveelheid
B
aanbevolen dagelijkse hoeveelheid
C
aanbevolen dikmakende hoeveelheid
D
Anti dagelijkse hoeveelheid

Slide 17 - Quizvraag

Mensen met boulimia nervosa
A
Eten te weinig
B
Eten te veel
C
Zijn mager
D
Denken dat zij te dik zijn

Slide 18 - Quizvraag

Wat levert veel eiwitten?
A
Sla
B
Appels
C
IJzer
D
Vis

Slide 19 - Quizvraag

Je hebt bouwstoffen nodig voor
A
groei
B
aanvullen afgestorven cellen
C
vernieuwen beschadigde cellen
D
A t/m C

Slide 20 - Quizvraag

Annemiek is erg mager, maar in de spiegel ziet zij een dik meisje. Hoe noem je deze eetstornis?

Slide 21 - Open vraag

Aan de slag
MAAK:  hoofdstuk 7.3
Opdrachten tm 20

Slide 22 - Tekstslide