1.1 en 1.2 Zuivere stoffen en mengsels (scheidingsmethode)

Hoofdstuk 1 Stoffen
Par. 1.2 Zuivere stoffen en mengsels
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 1 Stoffen
Par. 1.2 Zuivere stoffen en mengsels

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen:
  • Je kunt het verschil aangeven tussen zuivere stoffen en mengsels.
  • Je kunt uitleggen wat een molecuul is en uit welke soorten moleculen zuivere stoffen en mengsels bestaan.
  • Je kunt oplossingen en suspensies onderscheiden.
  • Je kunt beschrijven hoe je stoffen kunt scheiden door middel van extractie of filtreren.
  • Je kunt verschillende scheidingsmethodes benoemen met hun taak.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zuivere stof
  • Soms is een stof in huis een zuivere stof.
  • Voorbeelden: suiker en zout

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mengsel
  • De meeste stoffen die je thuis tegenkomt, zijn mengsels.
  • Een mengsel bestaat uit meerdere stoffen.

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht: Pak wat verpakt eten uit je tas (koekje als vb). Check de ingredienten, welke stoffen zijn zuiver en welke zijn mengsels?
Moleculen
Elke stof bestaat uit heel kleine bouwsteentjes: moleculen.
De stof water bestaat dus uit watermoleculen.
Eén watermolecuul heeft een doorsnede van ongeveer:




0,000 000 000 15 meter
  • dat betekent dat je ongeveer 7 000 000 000 watermoleculen op een rij kunt leggen in 1 meter!
  • dat is bijna net zoveel moleculen
    als er mensen op de wereld zijn!

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Zuivere stoffen en mengsels
Alle stoffen die we kennen bestaan uit hele kleine deeltjes. Die deeltjes noemen we moleculen. 

Een molecuul suiker is anders dan een molecuul water. Dat kan liggen aan de vorm of de grootte.
Een molekuul is het kleinste deeltje van een stof, wat nog steeds de stofeigenschappen bezit van die stof.
We stellen ons de molekulen voor als 'bolletjes'. Je ziet dus twee verschillende bolletjes. Dat zijn dus twee verschillende molekulen; dus twee verschillende stoffen. In dit voorbeeld is de het ene molekuul suiker, het andere molekuul is water.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Zuivere stoffen en mengsels
  • Een zuivere stof bestaat uit één soort moleculen.
  • Een mengsel bestaat uit twee of meer soorten moleculen

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

mengsel:
meerdere soorten moleculen

zuivere stof:
één soort moleculen

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

We kennen drie soorten mengsels:
  • Oplossing
  • is helder 
  • kan een kleur hebben
  • bestaat uit oplosmiddel
  • en opgeloste stof
  • Homogeen mengsel
  • Suspensie
  • is troebel 
  • is wit of gekleurd
  • bestaat uit vloeistof
  • en vaste stof
  • Heterogeen mengsel
  • Emulsie
  • is troebel 
  • is kleurloos, wit of gekleurd
  • bestaat uit vloeistof
  • en andere vloeistof
  • Heterogeen mengsel

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de juiste naam van het mengsel bij de goede letter.
A
B
C
OPLOSSING
SUSPENSIE
EMULSIE

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

 Zuivere stoffen en mengsels

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schematisch
  • Je kunt een mengsel scheiden. 
  • Je krijgt dan twee of meer zuivere stoffen.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Filtreren:
  •  Op basis van deeltjes (molecuul) grootte.
  •  Grote deeltjes gaan niet door het filtreerpapier, kleine deeltjes wel.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Indampen
  • Vaste stof uit vloeistof scheiden door de vloeistof te laten verdampen.
  • Berust op verschil in kookpunt.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Destilleren
  • Vloeistof uit vloeistof scheiden.
  • Berust op verschil in kookpunt.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bezinken
  • Berust op het verschil in dichtheid. (zwaarte van het molecuul) 
  • Centrifugeren

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Extraheren: 
  • Betekent "eruit halen".
  • Berust op verschil in oplosbaarheid
  • Scheiden van vaste stoffen
  • Water is het extractiemiddel

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Extraheren schematisch

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adsorberen
  •  Verschil aanhechtingsvermogen
  • Vaste stof bindt aan gas of opgeloste stof

Slide 20 - Tekstslide

 Als brandweermannen een huis binnengaan om een brand te blussen, dragen ze altijd gasmaskers. In deze gasmaskers zit een actieve kool die de giftige koolstofmono- en koolstofdioxide uit de rook filteren, waardoor ze de deeltjes niet inademen.
Opdrachten maken
  • Maak het opdrachten blad individueel of met tweetallen. 
  • Lever het blad volgende week maandag bij mij in.

timer
15:00

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen gehaald?:
  • Je kunt het verschil aangeven tussen zuivere stoffen en mengsels.
  • Je kunt uitleggen wat een molecuul is en uit welke soorten moleculen zuivere stoffen en mengsels bestaan.
  • Je kunt oplossingen en suspensies onderscheiden.
  • Je kunt beschrijven hoe je stoffen kunt scheiden door middel van extractie of filtreren.
  • Je kunt verschillende scheidingsmethodes benoemen met hun taak.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cola is een
A
oplosmiddel
B
mengsel
C
zuivere stof
D
residu

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Keukenzout zonder jodium is een voorbeeld van een ......
A
mengsel
B
zuivere stof
C
suspensie
D
filtraat

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Thee is een mengsel. Thee bestaat dus uit..........
A
meerdere soorten moleculen
B
1 soort moleculen
C
1 molecuul
D
een suspensie

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je zand met water mengt krijg je een ........
A
oplossing
B
suspensie
C
emulsie
D
filtraat

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sprite is een heldere kleurloze frisdrank. Dit is een voorbeeld van een........
A
oplossing
B
suspensie
C
emulsie
D
filtraat

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verf is troebel en kan wit of gekleurd zijn. Verf is een voorbeeld van een.......
A
oplossing
B
suspensie
C
emulsie
D
filtraat

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een emulsie is een mengsel van ........
A
een vaste stof en een vloeistof
B
twee vaste stoffen
C
twee of meer vloeistoffen
D
een gas en een vloeistof

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je een suspensie filtreert.........
A
dan houd je altijd een zuivere stof over
B
zijn de niet-opgeloste deeltjes het residu
C
dan is het filtraat altijd kleurloos
D
dan houd je meestal een emulsie over

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gemalen koffie wordt gemaakt door bonen te malen. Hierdoor:
A
worden de moleculen kleiner gemaakt
B
worden de moleculen veranderd
C
blijven de moleculen hetzelfde
D
komen er nieuwe moleculen bij

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Thee zetten is een voorbeeld van extraheren. Hierbij is water .........
A
de smaakstof
B
het filtraat
C
het oplosmiddel
D
de opgeloste stof

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies