Spelling blok 2 Op Niveau

Spelling blok 2 Op Niveau
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Spelling blok 2 Op Niveau

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
Na deze paragraaf:
weet je hoe je klankvaste werkwoorden in de verleden tijd spelt;
weet je hoe je de regel van ’t kofschip gebruikt;
kun je een aantal lastige woorden met de m- en n-klank spellen.

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
Terugblikken 
Voorkennis ophalen 
Uitleg theorie 
Korte verwerkingsopdracht
Aan de slag!
Evaluatie 
Afsluiting 

Slide 3 - Tekstslide

Wat weten we nog van de les van gisteren?

Slide 4 - Woordweb

Voorkennis ophalen!

Slide 5 - Tekstslide

Uitleg theorie 

Slide 6 - Tekstslide

't kofschip 

Slide 7 - Tekstslide

Hoe gebruik je 't kofschip om werkwoorden in de verleden tijd goed te schrijven?
Als je een werkwoord in de verleden tijd schrijft, moet je weten of je -te of -de moet gebruiken. Soms kun je dat niet horen, en dan gebruik je 't kofschip. Dit is een handig trucje.

Slide 8 - Tekstslide

Stappenplan
1. Vind de stam van het werkwoord.
Dit is het hele werkwoord zonder -en. Bijvoorbeeld:

Werkwoord: vegen → Stam: veg
Werkwoord: blussen → Stam: bluss

Slide 9 - Tekstslide

2. Kijk naar de laatste letter van de stam.
Wat is de laatste letter?

Voor vegen is de laatste letter g.
Voor blussen is de laatste letter s.

Slide 10 - Tekstslide

3. Controleer of die letter in 't kofschip zit of een 'x' is.

't kofschip bevat de letters: t, k, f, s, ch, p
Als de laatste letter van de stam in 't kofschip zit (of als het een x is), schrijf je -te of -ten.
Zit de laatste letter niet in 't kofschip, dan schrijf je -de of -den.

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeelden:
Vegen
Stam: veg
Laatste letter: g
g zit niet in 't kofschip.
Dus: veegde (ik-vorm + de).

Blussen
Stam: bluss
Laatste letter: s
s zit wel in 't kofschip.
Dus: bluste (ik-vorm + te).

Slide 12 - Tekstslide

Let op! Soms is de stam anders dan de ik-vorm.
Bij sommige werkwoorden is de stam anders dan de ik-vorm. Kijk altijd naar de stam voor de juiste spelling.

Voorbeeld:

Blozen
Ik-vorm: (ik) bloos
Stam: bloz
De letter z zit niet in 't kofschip.
Dus: bloosde.

Slide 13 - Tekstslide

Klik de juiste vorm aan.
A
Reisde
B
Reiste

Slide 14 - Quizvraag

Klik de juiste vorm aan.
A
Winkde
B
Winkte

Slide 15 - Quizvraag

Woorden met -m of -n klank
Bij woorden met een m- of n-klank hoor je niet altijd hoe je het woord moet spellen. Soms schrijf je een enkele m of n, soms schrijf je een dubbele m of n.

Je moet de spelling van deze woorden onthouden. Als je twijfelt, kijk dan in het woordenboek.

Slide 16 - Tekstslide

Klik de juiste vorm aan.
A
Dromedaris
B
Drommedaris

Slide 17 - Quizvraag

Klik de juiste vorm aan.
A
abbonnement
B
abonnement

Slide 18 - Quizvraag

Klik de juiste vorm aan.
A
tennissen
B
tenissen

Slide 19 - Quizvraag

Zijn er nog vragen?

Slide 20 - Tekstslide

Aan de slag!
Wat?: spelling blok 2
Hoe?: zelfstandig, dus in stilte!
Hulp?: de docent
Tijd?: de rest van de les
Uitkomst?: spelling blok 2 is af!
Klaar?: spelling blok 1 afmaken of NUMO

Slide 21 - Tekstslide

Evaluatie
Wat hebben we vandaag geleerd?

Slide 22 - Tekstslide

Ik weet nu hoe 't kofschip werkt.
A
Ja
B
Nee
C
Bijna

Slide 23 - Quizvraag

Tot volgende week!
Huiswerk: spelling blok 2!

Slide 24 - Tekstslide