Biologie mh1 thema Stevigheid & Beweging 4.2 De bouw van de botten

4.2 De bouw van botten
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

4.2 De bouw van botten

Slide 1 - Tekstslide

2 soorten botweefsel
beenweefsel (bot)

kraakbeenweefsel (kraakbeen)

Slide 2 - Tekstslide

Bot/Beenweefsel
In botweefsel liggen de cellen in kringen om kanaaltjes die bloedvaatjes bevatten.

De botcellen zijn aan elkaar verbonden met uitlopers. 

De tussencelstof van bot bestaat uit kalkzouten en collageen (eiwit).

Daardoor is botweefsel hard en niet buigzaam.

Slide 3 - Tekstslide

De bouw van botten
Botten bestaan uit kalkzouten en collageen (eiwit)
  • Kalkzouten geven stevigheid/hardheid
  • Collageen zorgt voor enige mate van buigbaarheid

Hierdoor zijn botten stevig maar 
breken ze niet snel.

Slide 4 - Tekstslide

Kraakbeenweefsel







(buigbaar)
Beenweefsel







niet buigbaar

Slide 5 - Tekstslide

Kraakbeen

Slide 6 - Tekstslide

De bouw van de botten
In het skelet komt botweefsel en kraakbeenweefsel voor. 

Tussen de cellen zit tussencelstof

Kraakbeenweefsel: de cellen liggen in groepjes bij elkaar in elastische tussencelstof.

Slide 7 - Tekstslide

Kraakbeen
Tekenen op vergroting 100x

Benoemen:
- Tussencelstof: lijmstof
- Kraakbeencel

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Kraakbeen en been in kinderen

Verbening: kraakbeen in de botten wordt been (bot)

Groeischijven: kraakbeen aan het eind van pijpbeenderen

Slide 10 - Tekstslide

Waardoor stop je met groeien?
Groeischijven zijn platte laagjes van kraakbeen, die tussen je gewrichten zit. 
Als je stopt met groeien verkalken je kraakbeen en veranderen ze in been (bot)

Slide 11 - Tekstslide

Ouder worden
Steeds minder kraakbeen
Meer kalk. 
Botten worden steviger en harder. 
Botten zijn minder buigzaam en breken daarom sneller als je ouder wordt. 

Slide 12 - Tekstslide

Baby is soepel door veel lijmstof in de botten.
Bejaarde breekt snel wat doordat lijmstof minder wordt.

Slide 13 - Tekstslide

Fontanellen: de ruimten tussen de schedelbeenderen 
  • De schedelbeenderen van een baby zitten nog niet aan elkaar vast. 

  • Tussen de botten van de schedel bevinden zich ruimten met zacht bindweefsel.

  • Dit maakt dat het hoofd bij de geboorte makkelijker door het geboortekanaal kan.

  • Na ongeveer anderhalf jaar zijn de fontanellen dicht gegroeid.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Hieronder staan 2 uitspraken;

1) Ik heb een weefsel waarbij de tussencelstof vooral bestaat uit lijmstof.

2) De cellen liggen rondom kleine kanaaltjes.

Wat is het beste antwoord?

A
1 gaat over kraakbeen en 2 over botweefsel
B
1 en 2 gaan beide over botweefsel
C
1 gaat over botweefsel en 2 gaat over kraakbeen
D
1 en 2 gaan beide over kraakbeen

Slide 16 - Quizvraag

Een baby kan makkelijk een teen in zijn/haar
mond steken.

Hoe komt dat?
Een baby heeft veel ..... en ........
A
Kalkstof en kraakbeen
B
Kalkstof en botweefsel
C
Lijmstof en botweefsel
D
Lijmstof en kraakbeen

Slide 17 - Quizvraag

welk type weefsel bevat het meeste collageen (lijmstof)?
A
kraakbeen weefsel
B
botweefsel
C
tussencelvloeistof

Slide 18 - Quizvraag


Op röntgenfoto's van beenderen zien de kalkhoudende delen er witter uit naarmate ze meer kalkzouten bevatten. In de afbeelding zie je twee röntgenfoto's van een hand. De foto's hebben niet dezelfde vergroting.
Van welk type weefsel is in foto 1 te zien?
A
lijmstof
B
kraakbeen
C
botweefsel
D
bindweefsel

Slide 19 - Quizvraag

Hoe heten de ruimtes tussen
de schedelbeenderen bij
babys?
A
Naden
B
Fontanellen
C
Gaten
D
Lege ruimtes

Slide 20 - Quizvraag

Het weefsel in de afbeelding is:
A
Kraakbeenweefsel
B
Botweefsel

Slide 21 - Quizvraag

Je oorschelp is buigzaam maar toch stevig. Wat voor soort weefsel is dit hoofdzakelijk?
A
Botweefsel
B
Zenuwweefsel
C
Spierweefsel
D
Kraakbeenweefsel

Slide 22 - Quizvraag


Uit welk weefsel bestaat het skelet van een baby voornamelijk?
A
kraakbeenweefsel
B
botweefsel

Slide 23 - Quizvraag

Dit is een afbeelding van...
A
Kraakbeenweefsel
B
Botweefsel
C
Zenuwweefsel
D
Spierweefsel

Slide 24 - Quizvraag

Hoe heet het weefsel op de afbeelding en is het vooral buigzaam of hard?
A
Kraakbeenweefsel, buigzaam
B
Kraakbeenweefsel, hard
C
Botweefsel, buigzaam
D
Botweefsel, hard

Slide 25 - Quizvraag

Huiswerk



maken opdracht

1 t/m 8





Slide 26 - Tekstslide