Design Thinking (algemene presentatie)

Onderwijs ontwerpen met Design Thinking (Toolkit)

Challenge 4: studiedag INNOVO

 

1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
Communication & multimedia designHBOStudiejaar 4

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Onderwijs ontwerpen met Design Thinking (Toolkit)

Challenge 4: studiedag INNOVO

 

Slide 1 - Tekstslide

Ontwerpen met 21e eeuwse vaardigheden
Design Thinking
De fasen
Een iteratief proces
Divergeren en convergeren
De gebruiker als middelpunt

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Ontwerpen met 21e eeuwse vaardigheden

Onderwijs waarin kinderen optimaal gebruik maken van hun 21e eeuwse vaardigheden 
vraagt om ander onderwijs 
én andere begeleiding van kinderen.

Slide 4 - Tekstslide

Ontwerpen met 21e eeuwse vaardigheden

Door zelf onderwijs te (her)ontwerpen

sluit het onderwijs beter aan bij het leren van kinderen in deze tijd.


Slide 5 - Tekstslide

Ontwerpen met 21e eeuwse vaardigheden
De leraar werkt tijdens het ontwerpen van onderwijs samen met collega’s aan eigen professionalisering.


Om kinderen te begeleiden bij de ontwikkeling van hun 21e eeuwse vaardigheden, 
is het noodzakelijk dat leraren zelf de 21e eeuwse vaardigheden beheersen en toepassen.

Slide 6 - Tekstslide

Design Thinking
  • Op een creatieve wijze onderwijs ontwerpen. 
  • Samen reflecteren op je eigen 21e eeuwse vaardigheden 
  • Definiëren van je succesfactoren voor volgende ontwerpen.

 
Een ontwerpmethodiek: proces dat kan helpen bij het ontwerpen (b.v. van eigentijds onderwijs).
Ontwerpen doe je nooit alleen, maar samen met collega’s, en de kinderen.

Een bewezen probleem-oplossingsstrategie dat kan leiden tot buitengewone resultaten.

Slide 7 - Tekstslide

Waar kun je Design Thinking voor inzetten?
Om elk vraagstuk op te lossen: groot tot klein, complex tot eenvoudig.

Onderverdeling voor onderwijs: 
  • Gaat het juist over de manier hoe je een onderwerp wilt behandelen in de klas voor je leerlingen (curriculum)?
  • Gaat het over een proces dat je samen met je team opnieuw wilt bekijken (processen)? 
  • Gaat het meer om het onderwijs als systeem?



Slide 8 - Tekstslide

Curriculum (in de klas)
Dit kan gaan over de lesstof of over een specifieke leerling.
Je bedenkt ideeën samen met de leerlingen, maar misschien ook met ouders of collega’s.

Voorbeelden van problemen die je kunt aanpakken zijn:
  • Hoe kunnen we leerlingen leren programmeren?
  • Hoe kunnen we de moeilijkere onderwerpen zoals klimaatverandering behandelen?
  • Hoe laten de leraren de methode los maar geven ze toch inhoudelijk kwalitatief goed onderwijs?
  • Hoe kunnen we tablets op een creatieve manier bij thematisch onderwijs inzetten?



Slide 9 - Tekstslide

Processen (binnen de school)
Welke processen spelen er binnen je school en werken die eigenlijk wel? 
Wat zou er anders kunnen? 
En wie heb je nodig om samen mee te werken?

Voorbeelden van problemen die je kunt aanpakken zijn:
  • Hoe voorkomen we dat we allemaal op onze eigen eilandje werken?
  • Hoe kunnen we beter informatie over leerlingen delen en gezamenlijk beslissingen nemen over leerlingen?
  • Hoe zorg je er in je klas voor dat het niet meer alleen draait om toetsen maar juist om reflectief denken bij leerlingen?


Slide 10 - Tekstslide

Systeem
Dit is het meest complexe niveau. En je hebt niet altijd invloed op het systeem.
Bedenk dan wat je wel kunt doen en wie je kunt betrekken.
Dit niveau gaat vaak over visie en strategie.

Voorbeelden van problemen die je kunt aanpakken zijn:
  • Hoe kunnen we de buurt of ouders betrekken bij ons onderwijs?
  • Hoe kunnen we als bestuur zorgen voor het kwalitatief beste onderwijs binnen onze scholen?
  • Hoe zorgen we ervoor dat leraren meer inzicht krijgen in de leerlijnen?
  • Hoe kunnen we ervoor zorgen dat we gepersonaliseerd onderwijs mogelijk maken?

Slide 11 - Tekstslide

Hoe kun je Design Thinking inzetten?
  • Design Thinking als proces om nieuwe ideeën in lessen en methodieken toe te passen om zo een invulling te geven aan de 21e eeuwse vaardigheden.
  • De eigen vaardigheden van de leraar vergroten en
  • Deze vaardigheden inzetten om deze weer op leerlingen over te brengen.

  • Het zorgen voor de juiste mindset is het meest belangrijk.
  • Design Thinking vraagt de mentaliteit van een ontwerper
    Een verbinder tussen mensen, maar ook tussen ideeën en kennis.
    Praat met gebruikers en experts en haalt informatie binnen.
    Moet connectie maken met de doelgroep,
    Snapt waar hun vraagstuk ligt en waarom het vraagstuk is ontstaan

Slide 12 - Tekstslide

De juiste mindset
  • Het herontwerpen van onderwijs is geen rechtlijnig proces, maar juist warrig en kan alle kanten op gaan.
  • En dat is niet erg, laat het gebeuren.
  • Stimuleer de deelnemers ook in experimenteren.
  • Moedig aan om te praten met mensen waarvan je niet verwacht dat ze de oplossing hebben. Dat zijn de mensen die je vaak het meest kunnen verrassen.
  • Iedereen is creatief, dus jij en de deelnemers ook.

Slide 13 - Tekstslide

De juiste mindset
  • Zorg ervoor dat ideeën snel en vaak op papier gezet worden. 

  • Stel je bij alles vragen zoals ‘Wat als … ?’ of ‘Waarom wel/niet … ?’, en stimuleer nieuwsgierigheid.


  • Naast verbinden met de doelgroep, experimenteren en creativiteit is ook samenwerking essentieel in het proces van Design Thinking.


  • Het motto is: werk niet alleen, maar juist samen met anderen.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Een iteratief proces
Belangrijk voor het gebruik van Design Thinking is de juiste mindset. 
Ontwerpen is nooit klaar.
Een product, idee of les kan altijd beter.

Je maakt verschillende rondes door totdat het idee goed genoeg is (iteratief proces).
Je doorloopt niet altijd alle zeven fasen opnieuw, maar alleen fase 4 tot en met 6.
In fase 6 verzamel je feedback over je idee wat je vervolgens in fase 4 kan gebruiken om je idee te verbeteren.

Slide 16 - Tekstslide

Divergeren en convergeren

Divergeren (kwantiteit):
Probeer in die fasen zoveel mogelijk informatie te verzamelen of ideeën te bedenken (fase 2 en 4).

Convergeren (kwaliteit):
Hoe kun je de hoeveelheid informatie filteren naar iets nuttigs of hoe selecteer je het beste idee uit veel ideeën? (Fase 3 en 5)


Slide 17 - Tekstslide

De gebruiker als middelpunt
  • Belangrijkste uitgangspunt van Design Thinking


  • In alle fasen betrek je de eindgebruiker en zorg je ervoor dat je hem of haar volledig begrijpt.


  • Je leert over zijn of haar normen en waarden, het onderwijsvraagstuk dat speelt en waarom dat speelt.


  • Alleen door jezelf volledig te vereenzelvigen met je eindgebruiker kun je hem of haar helpen.

Slide 18 - Tekstslide

De rol van de procesbegeleider
Do It Yourself
Bewaak de planning
Maak teams
Zorg voor ruimte
Werk visueel
Nog even op een rij (nog beter designen)

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Link

Fase 1: startfase van het probleem
  • Kennismaken met het probleem.
  • In de startfase van het proces wordt omschreven welke situatie je wilt gaan aanpakken of veranderen.
  • Het doel van deze fase is het opleveren van een korte en bondige omschrijving die aan een buitenstaander uitlegt wat je wilt bereiken.


  • Fase 1 is de start van de methode Design Thinking en draait rondom een situatie waar men niet tevreden over is. Een situatie die anders zou kunnen, die misschien anders zou moeten. Deze overtuiging kan bijvoorbeeld komen vanuit problemen die ontstaan bij de kinderen, maar kan ook komen vanuit een droom of wens van één van de deelnemers.

Slide 22 - Tekstslide

Fase 1: startfase van het probleem
  • In de startfase van het proces beschrijven de deelnemers wat ze willen aanpakken.

  • Let op: laat deelnemers nog niet in oplossingen denken, dat komt later.


  • Laat deelnemers tenslotte een pakkende titel bedenken die ze gedurende het proces kunnen blijven gebruiken.

Slide 23 - Tekstslide

Fase 1
  • INNOVO heeft de situatie beschreven die moet worden aangepakt
  • INNOVO heeft een inhoudelijk college gegeven met achtergrondinformatie over de vier sleutels voor een effectieve les en bijbehorende leerkrachtvaardigheden
  • INNOVO heeft het belang van digitale geletterdheid toegelicht
  • INNOVO heeft formatief handelen toegelicht



Slide 24 - Tekstslide

Opdracht fase 1: Maak een film (1)
Doel van de film
Breng in beeld wat je wil veranderen zodat de buitenstaander direct weet waarom voor deze situatie iets ontwikkeld moet worden

Omschrijving opdracht
Maak een film van maximaal 2 minuten waarmee je antwoord geeft op de volgende vragen:
  • Wat is het probleem dat geschetst wordt? Oftewel wat is de vraag van de klant? (bestaande uit twee delen)
  • Neem hierin mee: formatief handelen, de vier sleutels en leerlijn digitale geletterdheid 
                                              




Slide 25 - Tekstslide

Opdracht fase 1: Maak een film (2)
Werkwijze
1. Geef met een aantal bullets aan wat de inhoud van de film moet zijn
2. Maak een kort script met 2 kolommen. Kolom 1: wat zie je en boven kolom 2: wat hoor je?
3. Schrijf in de kolommen wat je in beeld wil brengen
4. Verzamel materialen die je nodig hebt en bouw de benodigde setting
5. Maak de film
6. Plaats het script en een link naar het filmpje op je portfolio (en naar deze presentatie)




30 minuten

Slide 26 - Tekstslide

Plaats hier de link naar het filmpje en naar de kolommen

Slide 27 - Open vraag

Opdracht fase 1: Maak een film (3)
Vergelijk 
Bekijk van de andere groepen de kolommen en filmpjes
Kijk of het filmpje antwoord geeft op de drie vragen:
  • Wat is het probleem dat geschetst wordt? Welke vraag stelt de klant?
  • Welke rollen spelen: formatief handelen, de vier sleutels, leerlijn digitale geletterdheid in dit probleem?




Individueel:
  • Vul je reflectieblad in voor fase 1
  • Plaats deze met het filmpje in je portfolio

Slide 28 - Tekstslide

Kennis hebben over:
  • Wat is belangrijk om te weten over wat je gaat herontwerpen?

  • Welke behoeften en wensen heeft de doelgroep voor de nieuwe situatie?


  • Waarom is de huidige situatie niet toereikend?


  • Hoe past digitale geletterdheid hierin?

  • Hoe past formatief handelen hierin?

  • Hoe passen de vier sleutels hierin (en bijbehorende leerkrachtvaardigheden)?

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Design Thinking 
fase 2

*** na de pauze ***

Slide 31 - Tekstslide

Fase 2: Ontdekken
  • Op ontdekkingstocht: onderzoek doen en informatie verzamelen.
  • Analyseren van de situatie en het onderwerp dat aangepakt moet gaan worden.
  • Wat wil je bereiken? Zijn er al oplossingen?
  • Ga op onderzoek uit bij je doelgroep om te ontdekken hoe zij de situatie zien of welke oplossingen al gevonden zijn.
  • De uitkomst van deze fase moet een grote hoeveelheid informatie zijn waarin het onderwijsvraagstuk compleet is verkend.

  • Fase 2 is de eerste divergerende fase in het proces.
  • Dat betekent dat in deze fase kwantiteit belangrijker is dan kwaliteit.
  • Het gaat er nu om zoveel mogelijk informatie te verzamelen om daar pas in de volgende fase een schifting in te maken.


Slide 32 - Tekstslide

Wat is belangrijk om te weten over wat je gaat (her)ontwerpen?
 
  1. Waar worden de leraren bij INNOVO op beoordeeld? 
  2. Waarom is de huidige situatie niet toereikend?
  3. Hoe passen de eerdergenoemde begrippen hierin?
  4. Welke behoeften en wensen hebben de leraren?
Benodigde kennis over

  • de vier sleutels
  • formatief handelen
  • digitale geletterdheid

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Link

Omschrijving en werkwijze opdracht
Ga met de groep verzamelen wat je al over het onderwerp weet. 
Brainstorm eerst voor jezelf en vat daarna samen.

1. Verzamel individueel wat er over het probleem al bekend is. 
2. Vat met Padlet (Canvas)/ placemat individueel de eigen bevindingen samen.
3. Lees de bevindingen van de andere subgroepgenoten.
4. Stem voor gezamenlijke bevindingen. En vat deze samen.
5. Eén persoon presenteert de bevindingen van de groep. 
6. Vul je reflectieblad in voor fase 2 en plaats deze in je portfolio

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Fase 3: Duiden
  • Het onderwerp is geanalyseerd. Nu ga je het onderwerp concreet herformuleren.
    Wat is nou eigenlijk de situatie? Is het groter dan je in eerste instantie had gedacht? Of is het kleiner?

  • Maak het heel duidelijk wat je gaat aanpakken.


  • Het doel van deze fase is om deelnemers goed inzicht te laten verkrijgen in wat ze willen (her)ontwerpen (nog niet denken in oplossingen).

  • Het probleem moet niet te groot zijn en niet te klein. 




Slide 37 - Tekstslide

Kernvragen van de procesbegeleider

1. Kun je in een tweetal zinnen omschrijven welke situatie je wilt (her)ontwerpen?

2. Kun je in één zin omschrijven waarom je deze situatie wilt (her)ontwerpen?

3. Waarom hybride?


Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Fase 4: idee ontwikkelen
  • Brainstorm to the max! Genereren van de meest uiteenlopende en soms gekke oplossingen. Het is beter om veel ideeën te hebben ook al lijken ze niet altijd even haalbaar. Soms kan namelijk een compleet onpraktisch idee van de één leiden tot een heel goed en bruikbaar idee bij de ander.

  • Kwantiteit is belangrijk (divergeren). Alles mag!

  • Het onderwerp mag niet te complex zijn, om jezelf zoveel mogelijk inspiratie en ideeën te geven tijdens een brainstorm.
    Bv ideeën bedenken voor de vraag ‘Hoe kunnen we met tablets creativiteit in het onderwijs een boost geven?’ is lastig. Daarom kun je deze vraag beter opknippen in de 2 vragen ‘Wat kun je allemaal met tablets?’ en ‘Wat is voor jou creativiteit?’. De oplossingen op deze vragen kun je vervolgens weer samenvoegen tot nieuwe ideeën.


  • De gewenste uitkomst van deze fase is een grote hoeveelheid aan ideeën. 

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Opdracht fase 4: Post-it Brainstorm
  • Het doel is het genereren van ideeën. Verzamelen van zoveel mogelijk antwoorden.


  • Zoveel mogelijk oplossingen bedenken en kort uitwerken.

  • Doel is om uiteindelijk meerdere gegeven antwoorden te combineren om te komen tot één of een aantal ideeën waar je mee verder gaat werken.


  • Wat is je idee? Wat lost het op? Tip: Maak een slogan per idee.


  • Kies daarna de beste ideeën.



Slide 43 - Tekstslide

Werkwijze (1)
1. Moet de beschrijving uit fase 3 nog opgedeeld worden in meerdere onderdelen om per onderdeel antwoord te vinden op een Hoe kun je…? vraag (HKJ-vraag).

2. Per vraag hangt een flipovervel op.

3. Elk groepje krijgt postits.

4. Maximaal 10 minuten om oplossingen te bedenken (per vraag), het liefst zoveel mogelijk en zo breed mogelijk.

5. De antwoorden worden opgeplakt.


Slide 44 - Tekstslide

Werkwijze (2)
6. De procesbegeleider herordent de antwoorden zodat antwoorden die bij elkaar horen bij elkaar hangen op de flap.

7. Deelnemers krijgen zetten maximaal drie sterretjes bij het beste idee of de beste ideeën.

8. Deze laatste vier stappen worden herhaald per HKJ-vraag.

9. De uitkomsten van de verschillende ronden worden gecombineerd. Ieder groepje krijgt voor fase 5 van elke ronde HKJ een briefje mee als input.

10. Vul je reflectieblad in voor fase 4 en plaats deze in je portfolio

Slide 45 - Tekstslide

Fase 5:  Maken
  • De beste ideeën uit fase 4 worden uitgewerkt tot een prototype.
  • Een prototype heeft als doel om te testen of met het idee (uit fase 4) de (in fase 3) gedefinieerde situatie verbeterd kan worden.
  • Een prototype is goed genoeg uitgewerkt als je het idee kunt testen (fase 6) om zo feedback te verzamelen.
  • Welke van alle ideeën uit de vorige fase ga je uitwerken? Kies de ideeën uit die het hoogst scoren op haalbaarheid en impact.
  • De prototype moet zo praktisch mogelijk worden uitgewerkt, zodat relatief snel het idee getoetst kan worden.
  • In deze fase zal er onderling veel samengewerkt moeten worden.

Slide 46 - Tekstslide

Opdracht: Workshop ontwerpen
  • Maak een prototype van de workshop

  • Criteria:
    uitgaan van de sleutel,
    hoe maak je het hybride,
    gebruik de tools van INNOVO,
    workshop is digitaal en duurt 1 uur 

  • Denk na: waarom moeten leraren kiezen voor jullie workshop bezoeken? Wat wil je de mensen meegeven?


Duur van deze opdracht:
120-180 minuten

Slide 47 - Tekstslide

Fase 6: Feedback verzamelen
  • Deelnemers gaan zien, horen en ervaren hoe het idee dat zij hebben ontwikkeld werkt in de praktijk.
  • De fase van testen en feedback verzamelen.
  • Dat doe je door succescriteria te formuleren.
  • Feedback verzamelen kan door te observeren
  • Maa ook door met de doelgroep in gesprek te gaan. Vragen wat ze ervan vinden en of ze het begrijpen.
  • Door te iteratief te werk te gaan wordt het idee steeds scherper en je prototype steeds beter.

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Tekstslide

Feedback woensdag 11 mei
  • Feedbackronde INNOVO woensdag 11 mei (9-12 uur)
  • Elke groep presenteert aan de andere groepen en INNOVO
  • Geef vooraf de succesfactoren aan (Fase 6)
  • Interview na de toelichting de groep (open vragen) 
  • Je mag digitaal verzamelen: Opname, Mentimeter, Lesson up
  • Formuleer leerpunten

Vul je reflectieblad in voor fase 5 en plaats deze in je portfolio

Slide 50 - Tekstslide