Maak van 3.3 in je leerwerkboek/schrift: 3, 4 en 5.
Tip bij vraag 4b: p. 231 voor vragen verkennend lezen.
Tip bij vraag 4d: p. 104 functies inleiding.
Slide 3 - Tekstslide
Leesstrategie: kritisch lezen
Doel: beoordelen of de inhoud van de tekst overtuigend is.
Hoe?: door kritische vragen te stellen bij de argumenten.
Dus: is de schrijver deskundig, is de informatiebron betrouwbaar en is de informatie waar.
Opdracht 3
Slide 4 - Tekstslide
Opdracht 4 p. 172
Verkennend lezen
onderwerp
tekstsoort/tekstdoel
tekstopbouw: tweedeling of driedeling
bron en schrijver
Slide 5 - Tekstslide
Tekstopbouw: inleiding
De functies van een inleiding:
- aandacht te trekken
- het onderwerp te benoemen of te omschrijven
- de aanleiding te noemen
- de centrale vraag te stellen
- een mening te geven
- een samenvatting te geven
Slide 6 - Tekstslide
Opdracht 5 p. 173
multitasken
feit / mening
mening
a 1
a 2
a 3
Slide 7 - Tekstslide
Leesstrategie: kritisch lezen p. 174
Feit als argument:
Is dit waar? Is dit echt zo gebeurd?
Hoe komt de schrijver aan die informatie? Onderzoek?
Mening als argument:
Vind ik dit overtuigend? Klopt het met wat ik zelf vind?
Klopt dit met wat ik heb meegemaakt? Hoe waarschijnlijk is dit?
waarschijnlijk, aannemelijk,
iets dat vermoedelijk zo is
Slide 8 - Tekstslide
Oorzaak en gevolg (p. 175)
Slide 9 - Tekstslide
Hoofdgedachte opdr. 6
Het belangrijkste wat de schrijver zegt. Zoek deze in inleiding en/of slot van de tekst. De hoofdgedachte geeft meestal in één of twee zinnen kort weer waar de tekst over gaat.
Slide 10 - Tekstslide
Werkmoment
Maak van 3.3: opdracht 6 , 7, 10 en 11.
Antwoorden bespreken we morgen.
Zorg dat je je antwoorden dus goed kunt uitleggen.