vdw als bn klas 1
1 / 18
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat weet je over een
bijvoeglijk naamwoord?
bijvoeglijk naamwoord?
Slide 2 - Woordweb
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Goed of fout:
Het gebraden vlees was verbrand.
Het gebraden vlees was verbrand.
A
Goed
B
Fout
Slide 11 - Quizvraag
Goed of fout?
De gestrandde schepen lagen op de kade.
De gestrandde schepen lagen op de kade.
A
Goed
B
Fout
Slide 12 - Quizvraag
Hoe schrijf je het woord tussen haakjes?
Het (redden) kind
Het (redden) kind
A
geredde
B
geredden
C
gerede
D
gereden
Slide 13 - Quizvraag
Hoe schrijf je het woord tussen haakjes: De (missen) trein
A
gemistte
B
gemistten
C
gemiste
D
gemisten
Slide 14 - Quizvraag
Welk woord is fout geschreven?
De wetenschappers dachten dat de ontdekten dieren waren uitgestorven.
De wetenschappers dachten dat de ontdekten dieren waren uitgestorven.
Slide 15 - Open vraag
Goed of fout:
De verbrede weg was net geasfalteerd.
De verbrede weg was net geasfalteerd.
A
Goed
B
Fout
Slide 16 - Quizvraag
Wat is de juiste vorm van de bijvoeglijke naamwoorden:
De vergroten houte schuur is afgebrand.
De vergroten houte schuur is afgebrand.
A
vergroten en houte
B
vergrote en houten
C
vergrootte en houten
D
vergroote en houten
Slide 17 - Quizvraag
Schrijf het woord dat tussen haakjes staat op de juiste manier op:
De (redden) mensen waren blij.
De (redden) mensen waren blij.
