Test diagnostique v5

Test diagnostique grammaire chapitre 4
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Test diagnostique grammaire chapitre 4

Slide 1 - Tekstslide

La voix passive

Slide 2 - Tekstslide

Even het geheugen opfrissen. Hoe maak je van een bedrijvende zin een lijdende zin? Zet de stappen in de juiste volgorde
Lijdend voorwerp -> onderwerp
Hoofdwerkwoord van de actieve zin wordt hulpwerkwoord in de passieve zin
Onderwerp actieve zin komt achter 'par'
Bepaal de tijd van de actieve zin
Zet être in dezelfde tijd in de passieve zin.

Slide 3 - Sleepvraag

Is de zin actief of passief?
Mes parents visitent souvent des musées.
A
Actief
B
Passief

Slide 4 - Quizvraag

Is de zin actief of passief?
Ce match est regardé par beaucoup de fans.
A
actief
B
passief

Slide 5 - Quizvraag

Is de zin actief of passief?
Ce film a été vu par des millions de gens.
A
Actief
B
Passief

Slide 6 - Quizvraag

Is de zin actief of passief?
Mon père a accepté une poste dans cette entreprise.
A
actief
B
passief

Slide 7 - Quizvraag

Is de zin actief of passief?
Cette série est beaucoup regardée sur Netflix.
A
Actief
B
Passief

Slide 8 - Quizvraag

Zet de zin in de lijdende vorm
Philippe Claudel a écrit le livre 'La petite fille de monsieur Linh'.


Slide 9 - Open vraag

Zet de zin in de lijdende vorm
L'université organisera une journée portes ouvertes.

Slide 10 - Open vraag

Zet de zin in de lijdende vorm
On fait des travaux pour améliorer les routes.

Slide 11 - Open vraag

Réécris les phrases à la voix passive en utilisant des verbes pronominaux.

On traduit facilement cette phrase en français

Slide 12 - Open vraag

Réécris les phrases à la voix passive en utilisant des verbes pronominaux.

Je peux ouvrir la porte facilement.

Slide 13 - Open vraag

Traduire le mot 'wat' en français

Slide 14 - Tekstslide

Even het geheugen opfrissen. Wanneer gebruik je ook alweer welke vertaling? 
'Wat' is het onderwerp van de vraagzin.
'Wat' is het onderwerp van de betrekkelijke bijzin
'Wat' is het lijdend voorwerp van de betrekkelijke bijzin.
'Wat' is het lijdend voorwerp van de vraagzin, geen inversie
'Wat' is het lijdend voorwerp van de vraagzin, wel inversie.
'Wat' wordt in een vraagzin gevolgd door être + zelfstandig naamwoord
Q'est-ce qui
Qu'est-ce que
Que
Ce qui
Ce que
Quel(le)(s)

Slide 15 - Sleepvraag

_________ est arrivé à ton frère? Il s'est cassé la jambe?
A
Qu'est-ce qui
B
Qu'est-ce que
C
Que
D
Quel

Slide 16 - Quizvraag

________ sont tes vêtements préférés?
A
Qu'est-ce qui
B
Qu'est-ce que
C
Que
D
Quels

Slide 17 - Quizvraag

________ veux-tu dire par cette remarque?
A
Qu'est-ce qui
B
Qu'est-ce que
C
Que
D
Quel

Slide 18 - Quizvraag

________ vous avez fait pendant les vacances?
A
Qu'est-ce qui
B
Qu'est-ce que
C
Que
D
Quelles

Slide 19 - Quizvraag

______ tu dis est très important
A
Ce qui
B
Ce que

Slide 20 - Quizvraag

Je ne sais pas _____ s'est passé pendant ton absence mais tout le monde est parti.
A
ce qui
B
ce que

Slide 21 - Quizvraag

Lees het antwoord en noteer de vraag. Gebruik in iedere zin een vertaling van het woord 'wat'.

_______________? Ma couleur préférée, c'est le bleu.

Slide 22 - Open vraag

Lees het antwoord en noteer de vraag. Gebruik in iedere zin een vertaling van het woord 'wat'.

________________? Ce soir, je préfère rester à la maison.

Slide 23 - Open vraag

Lees het antwoord en noteer de vraag. Gebruik in iedere zin een vertaling van het woord 'wat'.

________________? Il s'est cassé la jambe pendant les vacances.

Slide 24 - Open vraag

Traduis les phrases:
Ik vind het niet leuk wat jij doet.

Slide 25 - Open vraag

Traduis les phrases:
Wat mij verbaasd is dat hij altijd te laat komt.

Slide 26 - Open vraag

Questions? Pose-les!
Heb je een vraag over de diagnostische toets of over de theorie, stel ze hieronder dan kom ik er de volgende les op terug!

Slide 27 - Open vraag