In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Wat moet ik leren voor de toets?
Theorie Studieplan
2F- Beeldspraak 1 - Woordenschat
2F- Beeldspraak 2 - Creatief taalgebruik
Vandaag: persoonlijke e-mail schrijven
Alle opdrachten studieplan basisfase af!
Slide 1 - Tekstslide
Beeldspraak
Beeldspraak is figuurlijk taalgebruik. Je bedoelt niet letterlijk wat je zegt, maar gebruikt beelden om iets sterker uit te drukken.
In deze LessonUp komen twee vormen van beeldspraak voorbij: de vergelijking, de metafoor
Slide 2 - Tekstslide
De vergelijking
Bij een vergelijking gebruik je eenbeeldom
eigenschappen van iets of iemand (het object)
te benadrukken.
Hoe groot een hond (object)is, bijvoorbeeld,
kun je aangeven door hem te vergelijken
met een kalf (beeld).
Slide 3 - Tekstslide
"De jongen die een tien had gehaald was zo trots als een pauw." Wat is hier het object?
A
De jongen
B
een pauw
Slide 4 - Quizvraag
"Het 'neuzen' van eskimo's is al zo oud als de weg naar Rome." Wat is hier het beeld?
A
Het 'neuzen' van eskimo's
B
de weg naar Rome
Slide 5 - Quizvraag
De metafoor
De metafoor is uiteraard ook een vorm van beeldspraak.
Hij lijkt ook een beetje op de vergelijking, maar het object ontbreekt hierbij: alleen het beeld wordt genoemd. Spreekwoorden en veel vaste uitdrukkingen zijn metaforen. Denk bijvoorbeeld aan:
'De appel valt nooit ver van de boom.'
Slide 6 - Tekstslide
Welke zin bevat een metafoor?
A
Jouw ogen zijn als sterren.
B
Wat een boom van een kerel.
C
Als het kalf verdronken is, dempt men de put.
D
Dat meisje lijkt wel een prinses, zo elegant!
Slide 7 - Quizvraag
"Wie de schoen past, trekke hem aan." Is dit een metafoor of een vergelijking?
A
metafoor
B
vergelijking
Slide 8 - Quizvraag
"Dat oude dametje is zo mager als een lat." Is dit een metafoor of een vergelijking?
A
metafoor
B
vergelijking
Slide 9 - Quizvraag
E-mail
Formeel - zakelijk/ volgens de regels
Informeel: niet zakelijk/ in eigen woorden
Aanhef: De aanhef “Hallo Jan” is informeel, “Geachte heer” is formeel.`
Slide 10 - Tekstslide
Opdracht
Lees de opdracht eerst heel goed door (wat is de bedoeling en wat moet er in komen.)
De e-mail heeft minimaal 150 en maximaal 300 woorden (exclusief aanhef, onderwerp en slotgroet).
Maak gebruik van het beoordelingsformulier (= te vinden onderaan de opdracht)
Slide 11 - Tekstslide
FORMAT
Van: m.molhoek@albeda.nl --> niet alleen naam maar e-mailadres
Aan: g.deklerk@albeda.nl--> niet docent
CC:
Onderwerp:
Tekst:
Eerst klad (schrijven) dan typen
Slide 12 - Tekstslide
Persoonlijke e-mail
maken in Word
omzetten naar PDF
vervolgens inleveren in Taal Intergraal
bestand--> exporteren--> omzetten PDF---> opslaan op laptop(bureaublad) ---> dan inleveren in inlevermap
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.