Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Les 37 & 38
1 / 43
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
In deze les zitten
43 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Persoonlijk voornaamwoord
A
hij
B
die
C
welke
D
hem
Slide 6 - Quizvraag
Kies het bezittelijk voornaamwoord:
A
huis
B
jouw
Slide 7 - Quizvraag
Kies het bezittelijk voornaamwoord:
A
jullie
B
schuur
Slide 8 - Quizvraag
Kies het bezittelijk voornaamwoord:
A
de
B
onze
Slide 9 - Quizvraag
Mijn =
Mijn
fiets is gestolen.
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
Slide 10 - Quizvraag
Zijn dat
jouw
buren?
Jouw =
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
Slide 11 - Quizvraag
wij =
Wij
hebben ons vergist.
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
Slide 12 - Quizvraag
Kan je nu met deze uitleg zelfstandig aan de slag?
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 13 - Poll
Les 37:
- vraag 1 t/m 11
- drillster 37
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Hoe vind je de persoonsvorm?
Slide 16 - Open vraag
"Alle kinderen vinden de persoonsvorm in deze zin."
De persoonsvorm =
A
kinderen
B
vinden
C
persoonsvorm
D
deze
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Sterke werkwoorden...
A
veranderen in de verleden tijd.
B
krijgen in de verleden tijd een d.
C
krijgen in de verleden tijd een t.
D
veranderen niet in de verleden tijd.
Slide 25 - Quizvraag
Wat zijn zwakke werkwoorden?
A
Werkwoorden die van klank veranderen in de verleden tijd
B
Werkwoorden waarbij je 't kofschip gebruikt in de verleden tijd
Slide 26 - Quizvraag
Bij welke werkwoorden kun je iets aan 't kofschip hebben?
A
zwak tegenwoordige tijd
B
sterk verleden tijd
C
zwak verleden tijd
D
sterk tegenwoordige tijd
Slide 27 - Quizvraag
Wat zie je op de afbeelding?
A
hele werkwoorden in de verleden tijd
B
werkwoorden in de ik-vorm en hij-vorm
C
werkwoorden die je niet kunt vervoegen
D
hele werkwoorden en hun stam
Slide 28 - Quizvraag
Onregelmatig werkwoorden. Wat is de verleden tijd van 'roepen'.
A
Roepten
B
Riepen
C
Repten
D
Riepten
Slide 29 - Quizvraag
Onregelmatig werkwoorden. Wat is de verleden tijd van 'fluiten'.
A
Fluitten
B
Fuitden
C
Fleuten
D
Floten
Slide 30 - Quizvraag
Werkwoorden in de verleden tijd met een andere klank
(zingen) Zij ... samen een lied.
A
zingen
B
zongen
C
zingt
D
zong
Slide 31 - Quizvraag
Noteer de persoonsvorm in de verleden tijd meervoud
- komen -
A
kwammen
B
kwamen
C
komden
D
reden
Slide 32 - Quizvraag
Schrijf de persoonsvorm op in verleden tijd enkelvoud.
-blijken-
A
bleken
B
blijkten
C
blijkte
D
bleek
Slide 33 - Quizvraag
Schrijf de persoonsvorm op in verleden tijd enkelvoud.
-krabben-
A
krab
B
krabte
C
krabde
D
krabtde
Slide 34 - Quizvraag
Schrijf de persoonsvorm op in verleden tijd enkelvoud.
-hebben-
A
had
B
hadden
C
hebde
D
hebden
Slide 35 - Quizvraag
Schrijf de persoonsvorm op in verleden tijd enkelvoud.
-rusten-
A
rust
B
ruste
C
rustten
D
rustte
Slide 36 - Quizvraag
Schrijf de persoonsvorm op in verleden tijd enkelvoud.
-proberen-
A
probeerden
B
probeerte
C
probeerdden
D
probeerde
Slide 37 - Quizvraag
Noteer de persoonsvorm in de verleden tijd meervoud.
- verslinden -
A
verslondden
B
verslinden
C
verslindden
D
verslonden
Slide 38 - Quizvraag
Schrijf de persoonsvorm op in verleden tijd enkelvoud.
RUSTEN
A
rust
B
ruste
C
rustten
D
rustte
Slide 39 - Quizvraag
Schrijf de persoonsvorm op in verleden tijd meervoud.
-praten-
A
praten
B
praatten
C
praatte
D
prieten
Slide 40 - Quizvraag
Noteer de persoonsvorm in de verleden tijd meervoud
- haasten -
A
hiesten
B
haasten
C
haastte
D
haastten
Slide 41 - Quizvraag
Schrijf de persoonsvorm op in verleden tijd enkelvoud.
- drinken -
A
drinkte
B
drinkten
C
dronk
D
dronken
Slide 42 - Quizvraag
Schrijf de persoonsvorm op in verleden tijd enkelvoud.
-vieren-
A
voeren
B
voerde
C
vierde
D
voerden
Slide 43 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Onregelmatige en regelmatige werkwoorden
Mei 2020
- Les met
12 slides
door
Numo
Nederlands
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 1
Numo
Spelling persoonsvorm in de vt
Juni 2019
- Les met
25 slides
Steunles spelling
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 1
Les 37 + 38 herhaling
April 2024
- Les met
44 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Les 37 en 38
April 2021
- Les met
37 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Herhaling les 37 + 38
Mei 2024
- Les met
22 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Slimmer Schrijven: Pas de persoonsvorm aan!
April 2023
- Les met
15 slides
Les 37 + 38
Maart 2021
- Les met
54 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Proefles o.v.t. zwakke en sterke werkwoorden, 1F
April 2018
- Les met
27 slides
door
SCORE Nederlands vo/mbo
Nederlands
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 1
SCORE Nederlands vo/mbo