H6 NN 2-KGT Lezen

H6 Lezen - tekst en publiek
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare school

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H6 Lezen - tekst en publiek

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Je leert over tekst en publiek. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekstsoort

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekst
Tekstsoorten
Tekstvormen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekstsoort
Er zijn verschillende tekstsoorten
  • informerende tekst
  • instructieve tekst
  • overtuigende tekst
  • amuserende tekst 
  • overhalende tekst 
  • BIJ EEN TEKSTSOORT ZIJN TEKSTVORMEN TE NOEMEN

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vormen van tekstsoorten
nieuwsbericht, folder, advertentie, tijdschrift, vakblad, gebruikershandleiding, artikel, betoog, etc. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld
Tekstsoort
Informerende tekst


Tekstvorm
Krantenartikel

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekstsoort?

Slide 8 - Tekstslide

Bron: https://www.bol.com/nl/p/handboek-motorboot-varen/9200000107730645/
Dit was een...
informatieve tekst. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor een tekstsoort is dit?

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dit was een...
amuserende tekst. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Publiek
Leespubliek
doelgroep

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Publiek
Voor wie is de tekst bedoeld?
- een breed publiek
- een klein, gespecialiseerd publiek
- een kleine groep
een bepaalde leeftijdscategorie

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Publiek
  • Om het doel te bereiken moet de tekst bij het publiek goed aansluiten.
  • Voor wie/welke groep schrijft de auteur?
  • Je kunt zien wie het publiek is aan:
    het onderwerp
    de bron
    de lay-out
    het taalgebruik 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

het onderwerp
Het onderwerp kan informatie geven voor wie de tekst bedoeld/bestemd is.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

het taalgebruik
Het taalgebruik kan informatie geven voor wie de tekst bedoeld/bestemd is.
Voorbeeld: Teksten voor jongeren hebben veel moderne en nieuwe woorden. De lezer wordt meestal met 'je' aangesproken. 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de bron
De bron kan informatie geven voor wie de tekst bedoeld/ bestemd is.
Voorbeeld: Een tijdschrift met de naam 'Travel', zal hoogstwaarschijnlijk bedoeld zijn voor reizigers. Het tijdschrift 'Linda' is gemaakt voor volwassen vrouwen. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de lay-out
De lay-out kan informatie geven voor wie de tekst bedoeld/ bestemd is.
Een ander woord voor lay-out is opmaak. In tijdschriften en op websites voor jongeren zie je veel meer illustraties, grote koppen, veel kleuren en aansprekende lettertypes. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekstsoort?
A
Aansporende/ activerende tekst
B
Uiteenzettende tekst
C
Amuserende tekst
D
Informerende tekst

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tekstvorm?
A
betoog
B
nieuwsbericht
C
artikel
D
oproep

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Tekstsoort?
A
Amuserende tekst
B
Informerende tekst
C
Aansporende tekst

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Tekstsoort?
A
Amuserende tekst
B
Informerende tekst
C
Aansporende tekst

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor tekstsoort is dit?
A
instructietekst
B
betogende tekst
C
informatieve tekst
D
verhalende tekst

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat is de tekstsoort?
A
Aansporende tekst
B
Amuserende tekst
C
Informerende tekst

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het publiek van je tekst?
A
De mensen aan/voor wie je schrijft
B
De mensen die een wedstrijd kijken
C
De mensen die de tekst horen
D
De mensen die naar de tekst kijken

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe wordt het publiek aangesproken?
A
met 'je'
B
met 'u'

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies



Voor welk publiek zijn de artikelen in het tijdschrift 'Tina' geschreven?

Tekst en publiek
A
Jongens
B
Vrouwen
C
Jonge meiden
D
Mannen

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Publiek NOS.nl
A
Volwassenen
B
Kleine kinderen
C
Jongeren

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies



Voor welk publiek zijn de artikelen in het tijdschrift 'Voetbal International' geschreven?

Tekst en publiek
A
Mannen en vrouwen
B
Mannen en vrouwen die interesse hebben in voetbal
C
Jongens en meisjes die interesse hebben in voetbal
D
Iedereen die interesse heeft in voetbal

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het publiek bij onderwerp 1?
A
jongeren
B
kinderen
C
volwassenen
D
schrijvers van sprookjes

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voor welk publiek is deze tekst?
A
Middelbare scholieren
B
Basisschool kinderen
C
Studenten
D
Volwassenen

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voor welk publiek is deze tekst?
A
Hobbykoks
B
Obers
C
Serveersters
D
Iedereen

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het publiek van de Donald Duck?
A
Kinderen
B
Volwassenen
C
Jongens
D
Meisjes

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het publiek van een schoolboek voor Nederlands?
A
Leerlingen
B
Docenten
C
Volwassenen
D
Kinderen

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voor welk publiek is deze tekst?
A
Jongeren op de fiets
B
Volwassenen in de auto
C
Ouderen die willen oversteken
D
Alle weggebruikers

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voor welk publiek is
deze tekst?
A
Kinderen
B
Jongeren
C
Volwassenen
D
Iedereen

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maken in het lesboek
Blz. 142-147
Maak opdracht 1-2-3-4-5
Snel klaar? Maak ook de startopdracht 

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leren voor de toets
- Je herkent tekstsoort en hun tekstvormen.
- Je kan aan de hand van een tekst zien voor welk publiek hij bedoeld is. 
- Om het leespubliek te bepalen, kijk je naar: het onderwerp, de bron, het taalgebruik en de layout. 

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies