Theme 4; Future

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k, g, t, havo
• Leerjaar 2

Welcome! Today: the future

Goal

Aan het eind van de les:

• weet je welke drie vormen er zijn om iets te vertellen over de toekomst.
• Weet je hoe je welke vorm moet gebruiken. 

The plan

• Future; 

1. present simple
2. Will, 
3. to be going to, 

The future met de present simple

Hoe vorm je ook alweer de present simple?

Hoe vorm je de present simple?

• Je gebruikt het hele werkwoord zonder de To
• To swim:       swim
• To walk:         walk  
• To cycle:        cycle        

Vertaal de volgende zin:
Hij loopt naar school.

Wat is de SHIT-regel ook alweer?

Hoe vorm je de future met de present simple?

Onderwerp	Hele werkwoord (+ S)	Rest van de zin
The train	arrives	at 12.45 PM.
The plane	departs	at eight o'clock.
Our next class	starts	at 09.45 hours.

Wanneer gebruik je de de present simple voor iets in de toekomst? 

• tijden volgens een vast schema:
• dienstregeling
• rooster
• reisschema

Vertaal in het Engels
Ons vliegtuig vertrekt om 10 uur.

Future met be going to of will

• I am going to call you later this week. 
• I am going to Spain for my summer holiday. 
• Some day, people will live on Mars. 
• I will help you with your homework tonight. 

Future to be going to

Onderwerp	vorm van to be	going to	hele werkwoord	rest van de zin
I	am	going to	call	you later this week
You	are	going to	do	your homework tonight
She	is	going to	visit	family in England
We	are	going to	cycle	to school tomorrow
They	are	not going to	invite	a lot of people to their party.

Future to be going to, ontkenningen

Onderwerp	vorm van to be + not	going to	hele werkwoord	rest van de zin
I	am not/ 'm not	going to	call	you later this week
You	are not/ 're not	going to	do	your homework tonight
She	is not/ isn't	going to	visit	family in England
We	are not/ aren't	not going to	cycle	to school tomorrow
They	are not/ aren't	not going to	invite	a lot of people to their party.

Vertaal: Hij gaat niet naar school morgen.

Voorbeelden future met Will

• In 2050, people will live on Mars.
• I will (not) help you with your homework tomorrow. 
• We  will (not) save some cookies for you. 
• Je mag ook de verkorte vorm gebruiken: 
• I will = I'll      you will = you'll       We will = We'll 
• Let op: bij een ontkenning wordt de verkorte vorm van        will not: won't: We won't save some cookies for you. 

Vertaal in het Engels, gebruik will:
De zon gaat morgen schijnen.

Vertaal in het Engels, gebruik will:
Hij gaat de wedstrijd niet winnen.

Vraagzinnen met will of shall.

• Bij vraagzinnen gebruik je bij I en We: shall. Dit zet je vooraan de zin:
  
• Shall I save some cookies for you?
  
• Shall we go to the beach tomorrow?
• Let op: Shall gebruik je alleen bij I en We. 
• Bij alle andere persoonsvormen gebruik je Will

Vraagzinnen met will of shall.

Shall	I	save some cookies for you?
Will	you	wait for me?
Will	He/she/it	come to dinner tonight?
Shall	we	bring some pizza for dinner?
Will	they	go to Spain this year?

Maak nu

T/Havo

Hoofdstuk 4, paragraaf I, writing & Grammar

Opdracht 52, 53, 55. 

Klaar? Ga naar Slim Stampen, oefen Grammar 8A en 8B