3.7 verwantschap

starttaak: 3.7 verwantschap
1. Neem de leerdoelen van blz. 205 over in je zuidschrift:





2. Kom in deze LessonUp. Sluit overige tabbladen.
timer
5:00
  • Je kunt uitleggen hoe fossielen helpen om meer te begrijpen over de evolutietheorie.
  • Je kunt een aantal aanwijzingen voor verwantschap uitleggen.
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

starttaak: 3.7 verwantschap
1. Neem de leerdoelen van blz. 205 over in je zuidschrift:





2. Kom in deze LessonUp. Sluit overige tabbladen.
timer
5:00
  • Je kunt uitleggen hoe fossielen helpen om meer te begrijpen over de evolutietheorie.
  • Je kunt een aantal aanwijzingen voor verwantschap uitleggen.

Slide 1 - Tekstslide

planning
  1. terugblik + voorkennis                        10
  2. theorie 2.7 verwantschap                 15
  3. verwerken                                                 10
  4. einde: exit ticket                                      5

        huiswerk                                                ~ 20

Slide 2 - Tekstslide

Organismen zijn van dezelfde soort als...
A
Ze het heel gezellig samen hebben
B
Ze kunnen paren
C
Ze nakomelingen kunnen voortbrengen
D
Ze vruchtbare nakomelingen kunnen voortbrengen

Slide 3 - Quizvraag

Wat zijn de 3 uitgangspunten van de evolutietheorie?

Slide 4 - Open vraag

Zet de volgende gebeurtenissen in de juiste volgorde. Stap 1 en 6 zijn gegeven.
1. De populatie is aangepast aan het milieu.
6. De populatie is aangepast aan het milieu.
Andere eigenschappen zijn nu voordelig.
De organismen met deze eigenschappen krijgen de meeste nakomelingen.
De soort verandert.
Het milieu verandert.

Slide 5 - Sleepvraag


Leerdoel behaald? 
Je kunt omschrijven wanneer organismen tot één soort behoren.

Nee, ik moet nog beginnen
Nee, ik moet dit nog oefenen
Nee, ik heb nog uitleg nodig
Ja, ik kan dit wel
Ja, ik kan het een ander uitleggen

Slide 6 - Poll


leerdoel behaald?
Je kunt beschrijven wat de evolutietheorie inhoudt en hoe geslachtelijke voortplanting, mutatie en natuurlijke selectie bijdragen aan het ontstaan van nieuwe rassen en soorten.

Nee, ik moet nog beginnen
Nee, ik moet dit nog oefenen
Nee, ik heb nog uitleg nodig
Ja, ik kan dit wel
Ja, ik kan het een ander uitleggen

Slide 7 - Poll

Wat is dit?
Wat heeft dit met evolutie te maken?
Brein aan!

Slide 8 - Woordweb

chromebook half-dicht
Zuidschrift open!

Slide 9 - Tekstslide

onderwerpen:
Fossielen
Verwantschap (en 'bewijs' voor evolutie!)
Stambomen

Slide 10 - Tekstslide

Fossielen
  • Versteende overblijfselen van organismen of afdrukken van organismen in gesteenten

  • Uit gevonden fossielen blijkt dat in de loop van de evolutie soorten zijn ontstaan, veranderd en of verdwenen

Slide 11 - Tekstslide

Fossielen
  • Versteende resten van organismen of afdrukken in steen.

  • Aanwijzing / bewijs voor evolutie!

Slide 12 - Tekstslide

verwantschap
De relatie tussen soorten.

Soorten met een gemeenschappelijke voorouder zijn aan elkaar verwant.

Slide 13 - Tekstslide

Verwantschappen
Individuen  Soorten met een gemeenschappelijke (groot)ouder voorouder zijn aan elkaar verwant.

Slide 14 - Tekstslide

aanwijzingen voor evolutie
- overeenkomsten in bouw
- rudimentaire organen
- overeenkomsten in DNA

Slide 15 - Tekstslide

Overeenkomsten in bouw
Overeenkomstige botten hebben dezelfde kleur.  
-->  waarschijnlijk een gemeenschappelijke voorouder gehad. 

Door aanpassing aan verschillende milieus hebben de ledematen een verschillende functie gekregen met een daarbij passende vorm

Slide 16 - Tekstslide

In bouw
Zelfde bouw (andere functie) = verwant

Slide 17 - Tekstslide

Andere bouw, zelfde functie verwant

Slide 18 - Tekstslide

Rudimentaire organen

Resten van ooit functionele organen. 

Slide 19 - Tekstslide

Rudimentaire organen
Laten zien dat organismen afstammen van voorouders waarbij deze organen nog wel een functie hadden. 
Ze tonen aan dat soorten zich hebben aangepast aan hun omgeving, waardoor sommige organen hun oorspronkelijke functie verloren.

Slide 20 - Tekstslide

Rudimentaire organen van de mens

Slide 21 - Tekstslide

Stoffen in cellen
DNA / eiwitten: Meer overeenkomst = nauwer verwant.

Slide 22 - Tekstslide

Door al het DNA te vergelijken kan je een stamboom maken. 

Dit heet een evolutionaire stamboom.



Slide 23 - Tekstslide

evolutionaire stamboom

Uit evolutionaire stambomen kun je aflezen wanneer de diersoort is ontstaan en wat de verwantschappen zijn.

Hoe verder naar beneden, hoe langer geleden.

Slide 24 - Tekstslide

evolutionaire stamboom

Hoe korter geleden een gemeenschappelijke voorouder, hoe nauwer de verwantschap.

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

chromebook open!
LessonUp

Slide 27 - Tekstslide

Welke dieren hebben de minste verwantschap?
A
Prikken en vissen
B
Prikken en reptielen
C
Zoogdieren & reptielen
D
Zoogdieren en vogels

Slide 28 - Quizvraag

Wie heeft de meeste verwantschap met de gorilla?
A
Apen van de nieuwe wereld
B
Chimpansees
C
Orang-oetans
D
Gibbons

Slide 29 - Quizvraag

Waar bevindt zich de gemeenschappelijke voorouder?
apen en knaagdieren
halfapen en tupaia
knaagdieren en hazen

Slide 30 - Sleepvraag

chromebook in je tas.
boek open (blz. 208)

Slide 31 - Tekstslide

timer
8:00

Slide 32 - Tekstslide

1 minuut samenvatting
Leg in één of twee zinnen uit wat verwantschap is en hoe je dat kunt herkennen.

Plak je post it (naam erop) op het bord!

Slide 33 - Tekstslide