NLVB - 17 april

NLVB - 19 april
Hallo allemaal!
Wat fijn dat je er bent!
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
DutchPrimary EducationAge 8-10

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

NLVB - 19 april
Hallo allemaal!
Wat fijn dat je er bent!

Slide 1 - Tekstslide

Afspraken
- We hebben onze camera aan.
- We schrijven de antwoorden op LessonUp
Je mag tijdens de les wat eten of drinken.
- Je mag tijdens de les naar de wc.
- We hebben 15 minuten pauze.
- We maken de les gezellig.

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen:
- Ik kan uitleggen hoe ik me vandaag voel.
- Ik herhaal woordenschat over de tandarts en kan een gesprekje voeren hierover.
- Ik deel wat ik weet over gezond zijn.
- Ik leer woorden die te maken hebben met  gezond zijn.
- Ik kan uitleggen waarom iets gezond of ongezond is.
- Ik leer werkwoorden vervoegen in de tegenwoordige tijd.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Hoe voel je je?

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Zo zorg je ervoor
om gezond te blijven

Slide 9 - Woordweb

In gesprek

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

een appel

Slide 12 - Open vraag

auto rijden

Slide 13 - Open vraag

spinazie eten

Slide 14 - Open vraag

een banaan eten

Slide 15 - Open vraag

televisie kijken

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Video

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

In de schijf van vijf staat ongezond eten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Welk brood is het gezondst?
A
wit brood
B
een saucijzenbroodje
C
een croissant
D
volkoren brood

Slide 23 - Quizvraag

Hoeveel suiker zit er in sap?
A
Helemaal geen suiker
B
Een beetje suiker
C
Veel suiker
D
Meer dan een kilo

Slide 24 - Quizvraag

Welk drinken is ongezond?
A
water
B
thee
C
frisdrank

Slide 25 - Quizvraag

Wat staat niet in de schijf van vijf?
A
brood
B
peulvruchten
C
snoep
D
groente

Slide 26 - Quizvraag

In gesprek

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Uitleg werkwoorden

Slide 30 - Tekstslide

Wat is juist?
A
zij zwem
B
ik zwemt
C
zij zwemt

Slide 31 - Quizvraag

Wat is juist?
A
Daan springen
B
Daan springt
C
Daan luistert

Slide 32 - Quizvraag

Wat is juist?
A
Louise leest
B
Louise leezt
C
Louise lezen

Slide 33 - Quizvraag

Wat is juist?
A
Mama vist
B
Mama rent
C
Mama rennt

Slide 34 - Quizvraag

Wat is juist?
A
Sonja koopt
B
Sonja teken
C
Sonja tekent

Slide 35 - Quizvraag

Wat is juist?
A
Papa drijft
B
Papa rijdt
C
Papa drijven

Slide 36 - Quizvraag

Wat is juist?
A
Loes schilderen
B
Loes schilder
C
Loes schildert

Slide 37 - Quizvraag

Wat is juist?
A
Anna voetbalt
B
Anna voetbal
C
Anna voetballt

Slide 38 - Quizvraag

Wat is juist?
A
Marloes singen
B
Marloes zingen
C
Marloes zingt

Slide 39 - Quizvraag

Wat is juist?
A
Daan slaapt
B
Daan slapen
C
Daan slapt

Slide 40 - Quizvraag

Vul het blad in

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Afsluiting

Slide 44 - Tekstslide