Samenvatting Burgercultuur deel 1

Burgercultuur in de Republiek der Nederlanden in de 17e eeuw 
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
KunstMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Burgercultuur in de Republiek der Nederlanden in de 17e eeuw 

Slide 1 - Tekstslide

Wie had er in de Gouden Eeuw in Nederland de meeste macht in de politiek?
A
De gegoede burgerij, bijv. handelaren
B
De katholieke kerk
C
De adel
D
De gewone burger, de boer, de arbeider

Slide 2 - Quizvraag

De belangrijkste opdrachtgever voor kunst
- Burgerij 

 - Burgermecenaat 

- Afbeelding
Jan Six, uit een welvarende kleermakersfamilie. Hoogopgeleid, universiteit (Rechten en de vrije kunsten). Werd mecenas, maar schreef zelf ook toneelstukken. Medea. Was bevriend met Joost van Vondel en Rembrandt. 

Slide 3 - Tekstslide

Toneelstuk Medea

Jan Six schreef het toneelstuk Medea. Het kwam uit in 1648.

Het stuk gaat over de Griekste tragedie, Medea. 
Gebaseerd op een klassiek stuk dus! Dit werd onder de hoogopgeleide kunstenaars veel gedaan. Zij waren niet alleen ambachtsman (een goede kunstschilder) maar ook intellectueel/wetenschappers. (geleerde





Slide 4 - Tekstslide

Ets op het titelblad van Medea
Wat is een Ets? 

Deze ets werd gemaakt door Rembrandt, waar Jan Six mee bevriend was.

Tekst onder de afbeelding: 

Creus' en Iason hier elckandren Trouw beloven:
Medea Iasons vrouw, onwaerdighlijck verschoven,
Werdt opgehitst van spijt, de wraecksucht voert haer aen.
Helaes! Ontrouwigheydt, wat komt ghij dier te staen! 

Slide 5 - Tekstslide

Welke gebeurtenis zie je hier afgebeeld? 

Slide 6 - Tekstslide

De beeldenstorm
In 1566
Verzet tegen de Spaanse bezetter 
(De katholieke overheersing
Spaanse inquisitie)
door de calvinistische protestanten

Slide 7 - Tekstslide

Gevolgen beeldenstorm en het wegvagen van de katholieke kerk
- Kerk als opdrachtgever voor kunst viel weg

- Nieuwe opdrachtgevers: 
Rijke burgerij
(bourgeoisie) 

Slide 8 - Tekstslide

Economie
- Opkomende welvaart: De oorzaken: 

1. De Nederlandse ondernemendheid en
handelsgeest (VOC/WIC)
2. Afsluiting van de Schelde in Antwerpen: de aanwezigheid van deskundige handelslieden (velen waren gevlucht uit Antwerpen)
3. Godsdienstige tolerantie , een goed en vrij handelsklimaat
4. Dankzij de gunstige geografische ligging aan het water 
5. een goede infrastructuur 
6.  goede aanvoer van handelswaren (visserij, nijverheid)
vanuit de omgeving, 
7.  een hoge graad van
alfabetisering

Slide 9 - Tekstslide

Reden welvaart: 

Slide 10 - Tekstslide

Wetenschap en de handel
De handel was mogelijk dankzij nieuwe wetenschappelijke instrumenten die in Nederland eveneens ontwikkeld werden (optica: telescoop, microscoop en cartografie). Tijdens de reizen kwamen Nederlanders in contact met nieuwe handelswaren (specerijen, Chinese zijde, porselein) en namen zij souvenirs mee (Naturalia en Artificialia) die zij in hun huiskamers graag toonden (in de rariteitenkabinetten). 

Slide 11 - Tekstslide

Godsdienstige tolerantie
Protestantse kerk was de dominante religie 
Katholieke geloof en andere geloven werden gedoogd. 
Schuilkerken werden door katholieken gebouwd
Tolerantie betekent dus geen complete vrijheid of acceptatie, maar wel veiligheid

Dit trok veel filosofen, wetenschappers, hoogopgeleiden uit bijvoorbeeld Portugal, Spanje, maar ook Antwerpen 

Slide 12 - Tekstslide

Amsterdam werd zo het centrum van de wereldhandel

Slide 13 - Tekstslide

Welke soort kunstvormen werd door de gegoede burgerij veel gekocht of bezocht?

Slide 14 - Open vraag

Kunst voor de rijke burgerij
De gegoede burgerij verzamelde veel schilderkunst, bezocht toneelvoorstellingen, nam deel aan muziekavonden of toneel- en
dichtersavonden (Rederijkerskamers). De kunst in de Gouden Eeuw was vooral - maar niet alleen - gericht op de smaak van deze gegoede
burgerij dankzij een vrije markteconomie waarin de vraag naar kunst het aanbod medebepaalde. 

Slide 15 - Tekstslide

Schilderkunst
De schilderkunst in deze tijd laat de
belangstelling van de kopers zien (individuele burgers, maar ook corporatieve opdrachtgevers: gilden, stadsbesturen), zij gaven
opdrachten voor portretten, groepsportretten, historieschilderingen en zeegezichten en zij kochten landschappen, stillevens (Vanitas) en
genrestukken.

Slide 16 - Tekstslide

De functie van kunst
Zoals in het Calvinistische geloof gebruikelijk was: 
Ter lering en vermaak, dus met een moraal en veel symboliek die ergens naar verwijst



Slide 17 - Tekstslide

Bloeiende welvaart en kunsten
Het westen van Nederland en met name de stad Amsterdam speelden een grote rol in de Gouden eeuw. De toenemende welvaart maakte dat de rijke burgers, de gildes, maar ook het stadsbestuur geld hadden om kunst te kopen en huizen te laten bouwen. 

Slide 18 - Tekstslide