Toetsvoorbereiding Middeleeuwen & Burgercultuur 5V

Toetsvoorbereiding Middeleeuwen & Burgercultuur 5V
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
Beeldende vormingMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Toetsvoorbereiding Middeleeuwen & Burgercultuur 5V

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke tijd? 
De volgende opdrachten gaan over het tijdsbeeld
van de Middeleeuwen
en de Burgercultuur

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De val van het Romeinse Rijk.
A
de Klassieken
B
Late Middeleeuwen
C
Hoge Middeleeuwen
D
Burgercultuur

Slide 3 - Quizvraag

Het verval treed in rond de 4e eeuw na Christus. Eerst treed een splitsing op tussen het West-Romeinse en het Oost-Romeinse rijk. Waarna het West-Romeinse rijk ten val komt. 
Overgangsperiode naar de Vroege Middeleeuwen.
Abt Suger verbouwt het koor van de Abdijkerk van St Denis, Parijs.
A
de Klassieken
B
Late Middeleeuwen
C
Hoge Middeleeuwen
D
Burgercultuur

Slide 4 - Quizvraag

Suger begint zijn bouwactiviteiten al wanneer hij Abt wordt, in 1122. Pas in 1137 ontstaan de plannen om het koor te verbouwen.
De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
A
de Klassieken
B
Late Middeleeuwen
C
Hoge Middeleeuwen
D
Burgercultuur

Slide 5 - Quizvraag

Met de Unie van Utrecht, 1588, besloten 7 Nederlandse gewesten samen verder te gaan en de Spaanse Koning af te zweren. Drente hoorde hier niet bij.

Met het Concilie van Trente luidt de Katholieke kerk de contrareformatie in.
A
de Klassieken
B
Late Middeleeuwen
C
Hoge Middeleeuwen
D
Burgercultuur

Slide 6 - Quizvraag

Op het Concilie van Trente (1545-1563) werden 126 stellingen geformuleerd die de Katholieke kerk in aanzien moesten doen stijgen.
Klassikaal
Nederland kent in de 17e eeuw een afwijkende situatie m.b.t. belangrijkste opdrachtgevers voor kunstenaars. Deze situatie heeft consequenties voor de ontwikkeling van de kunsten.

1p A) Benoem de twee belangrijkste opdrachtgevers in andere Europese landen in die tijd. 

2p B) Leg uit in welke twee zaken de Nederlands situatie afwijkt. 

In deze periode ontstaat een ongekende welvaart voor vrijwel alle bevolkingsgroepen. De welvaart onder de burgerij leidt tot een culturele bloei waarvan vooral de schilderkunst profiteert. 

3p C) Leg dit uit en noem twee gevolgen voor de schilderkunst van het feit dat de opdrachten nu van de burgerij komen. 

Slide 7 - Tekstslide

A) De Kerk en het (Koninklijk) hof 

B) -Nederland is een republiek, dus er is geen hof.
- De Nederlands staatskerk is Calvinistisch, en die is wars van uiterlijk vertoon. Zij verschaffen dus geen opdrachten.

C) Kunst wordt hip en statusverhogend, de vraag naar schilderkunst stijgt. .
- De schilderijen komen in kleine huizen en niet in paleizen, dus wordt het formaat kleiner.
-Met burgers als kopers komen er meer wereldlijke thema's.
-Er ontstaan modetrends, zoals fijnschilderen.
Beeldende kunst & Architectuur
Herkennen & benoemen

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dit is....
A
Romaans / Hoge middeleeuwen
B
Gotisch / Late middeleeuwen
C
Renaissance / Vroege burgercultuur
D
Barok / Late burgercultuur

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dit is....
A
Romaans / Hoge Middeleeuwen
B
Gotisch / Late Middeleeuwen
C
Renaissance / Vroege burgercultuur
D
Hollands classicisme/ Late burgercultuur

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dit is...
A
Romaans / Hoge middeleeuwen
B
Gotisch / Late middeleeuwen
C
Renaissance / Vroege burgercultuur
D
Barok / Late burgercultuur

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dit is....
A
Romaans / Hoge Middeleeuwen
B
Gotisch / Late Middeleeuwen
C
Renaissance / Vroege burgercultuur
D
Barok / Late burgercultuur

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dit is....
A
Romaans / Hoge Middeleeuwen
B
Gotisch / Late Middeleeuwen
C
Renaissance / Vroege burgercultuur
D
Barok / Late burgercultuur

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dit is....
A
Romaans / Hoge Middeleeuwen
B
Gotisch / Late Middeleeuwen
C
Renaissance / Vroege burgercultuur
D
Hollands classicisme / Late burgercultuur

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dit is....
A
Romaans / Hoge Middeleeuwen
B
Gotisch / Late Middeleeuwen
C
Renaissance / Vroege burgercultuur
D
Hollands Classicisme / Late burgercultuur

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dit is....
A
Romaans / Hoge Middeleeuwen
B
Gotisch / Late Middeleeuwen
C
Renaissance / Vroege burgercultuur
D
Barok / Late burgercultuur

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dit is....
A
Romaans / Hoge Middeleeuwen
B
Gotisch / Late Middeleeuwen
C
Renaissance / Vroege burgercultuur
D
Hollands Classicisme / Late burgercultuur

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Klassikaal:
Je ziet hier 'Kunstkamer met echtpaar en zoon', door Frans Francken uit ca. 1615. Verzamelingen en rariteitenkabinetten waren mode in de 17e eeuw. Er zal een zekere nieuwsgierigheid naar kunst en curiosa ten grondslag hebben gelegen aan deze verzameldrift, maar er waren meer redenen.

2p A) Geef nog twee redenen waarom men in de 17e eeuw dergelijke verzamelingen aanlegde. 

 In deze kunstkamers en rariteitenkabinetten maakte men verschil tussen 'Naturalia' en 'Artificialia'. 

2p B) Leg deze termen uit aan de hand van de afbeelding. 







Slide 18 - Tekstslide

A) - Het is een manier om te investeren
     - Het is statusverhogend

B) -Naturalia zijn natuurlijke objecten, zoals opgezette en levende dieren, skeletten en schelpen. In het schilderij zien we papagaaien en een aapje.

-Artificialia zijn bewerkte objecten, zoals schilderijen, beelden en juwelen. Die zijn op verschillende plaatsen zichtbaar.

Schilderonderwerpen

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Dit is een....
A
Genreschilderij
B
Allegorie
C
Historiestuk
D
Groepsportret

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Dit is een....
A
Genreschilderij
B
Allegorie
C
Historiestuk
D
Groepsportret

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Dit is een....
A
Bloemstilleven
B
Allegorie
C
Pronkstilleven
D
Vanitasstilleven

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Dit is een....
A
Bloemstilleven
B
Allegorie
C
Pronkstilleven
D
Vanitasstilleven

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een 'Allegorie' is:
A
Een soort parodie op een serieus kunstwerk.
B
Een personificatie van een idee of begrip.
C
Een symbolisch voorwerp.
D
Een dier wat een eigenschap symboliseert.

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Klassikaal:
Je ziet hier 'Allegorie op de Wetenschappen' van Gerard de Lairesse, uit ca.1675-1683. Let op: het is een schilderij! (geen echt reliëf). 

Diverse wetenschappen worden hier gepersonifieerd door klassiek ogende vrouwen. 

3p A) Noem 3 'Wetenschappen' die je herkent. Geef ook aan waaraan je ze herkent. 

2p B) Geef twee redenen waarom dit schilderij als typerend voor de tijd kan worden gezien. 

Slide 29 - Tekstslide

A) Masker - Toneel/Theaterwetenschappen 
Passer / meetwerktuig & Aardbol - cartografie
Esculaap - geneeskunde
.....
.....

B) -Het klassieke uiterlijk van de vrouwen
-De klassieke weergave;  alsof het uit marmer is gehakt.
-De wetenschap als onderwerp