GPL periode 2

Eind periode 2 
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Eind periode 2 

Slide 1 - Tekstslide

Medicijnen
  • bloedsuikerprikken
  • insuline injecteren
  • sc injecteren
  • im injecteren

Slide 2 - Tekstslide

noem de regel van 5

Slide 3 - Woordweb

Medicijnen uitzetten, betekent dat je de medicijnen klaarzet.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Het cutaan toedienen van een medicijn betekent dat het medicijn:
A
Via het rectum wordt toegediend
B
Onder de tong wordt toegediend
C
Via een injectie wordt toegediend
D
Via de huid wordt toegediend

Slide 5 - Quizvraag

Cumulatie betekent
A
geen opname in het lichaam
B
ophoping
C
gewenning
D
ontwenningsverschijnselen

Slide 6 - Quizvraag

wat weet je over
bloedsuiker prikken

Slide 7 - Woordweb

welk antwoord is juist
A
De alvleesklier maakt het hormoon insuline aan
B
Insuline brengt glucose naar de lichaamscellen
C
Mensen met diabetes mellitus hebben een tekort aan insuline
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 8 - Quizvraag

Hypoglycemie betekent dat er te weinig glucose in het bloed is
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quizvraag

bij een hypo laat je de patiënt veel water drinken
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quizvraag

welk antwoord is juist
A
Glucagon zorgt ervoor dat de lever opgeslagen glucose vrijmaakt en verlaagt zo de bloedglucosewaarde
B
Glucagon zorgt ervoor dat de lever opgeslagen glucose vrijmaakt en verhoogt zo de bloedglucosewaarde

Slide 11 - Quizvraag

moeheid, slaperigheid, droge tong,
vaak plassen en dorst
bovenstaande zijn klachten die bij een hyper horen
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

wat weet je over
injecteren

Slide 14 - Woordweb


Opperhuid (epidermis). De opperhuid is de buitenste laag van de huid. Ze bestaat uit cellen die zich van onderaf naar boven steeds vernieuwen. De opperhuid bevat geen bloedvaten en zenuwen en bestaat uit twee lagen: de hoornlaag en de kiemlaag. De opperhuid is zeer dun (enkele tienden van een millimeter), behalve op plekken met eelt.
Lederhuid (dermis). De lederhuid is op gebouwd uit bindweefselcellen en bevat onder andere talgklieren, haren, zweetklieren, zenuwuiteinden, haarzakjes, bloedvaten. Bloedvaten zijn voor aanvoer van voedingsstoffen en zuurstof en regulatie van de temperatuur. Samen met de lymfevaten zorgen ze voor afvoer van afvalstoffen en zorgen ze voor de vochtverdeling in het lichaam. Zenuwen en lichaampjes van Pacini zorgen voor tastgevoel, pijngeleiding en temperatuurgevoel.
 Onderhuids bindweefsel (subcutis) verbindt de huid met de onderliggende weefsels. Het bevat onder andere vetweefsel en bloedvaten.

Slide 15 - Tekstslide

welk antwoord is juist
A
Intracutaan: toedienen van medicijnen via de lederhuid.
B
Subcutaan: toedienen van medicijnen via het onderhuidse bindweefsel.
C
beide

Slide 16 - Quizvraag

bij een subcutane injectie breng je de naald in bij een hoek van
A
30°
B
45°
C
60°
D
90°

Slide 17 - Quizvraag

Desinfecteer voor het openen de hals van de ampul
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quizvraag

desinfecteer de huid voor dat je gaat injecteren
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quizvraag

een kant en klare spuit moet je altijd ontluchten

Slide 20 - Open vraag

Slide 21 - Tekstslide

Medicijnen toedienen per injectie wordt ook wel parenterale toediening genoemd.
A
juist
B
onjuist

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide