3.7 Grammatica

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Welkom

- pak je boek of Chromebook

- Pak je etui

- Ga rustig zitten
- Wees stil

Grootoudermiddag

Weektaak

3.7 grammatica

Opdracht 2 t/m 27 

10, 21, 25 niet

Af op: dinsdag 17 mei

3.7 Grammatica

Zinnen ontleden (redekundig grammatica):

- Je leert het werkwoordelijk gezegde te vinden.

- Je leert het onderwerp te vinden.

- Je leert het lijdend voorwerp te vinden.

Opdracht 1

De pv is een vorm van het .............

De pv is bijna altijd ...........

Hij staat in het .........voud of het ..........voud.

Hij staat in de ......... tijd of de .......... tijd.

Persoonsvorm?

Ik ging in de vakantie naar Barcelona.

Instapopdracht

opdracht 2, bladzijde 240.

Na 08.00 minuten kijken we het na. Eerder klaar? Begin dan alvast met opdracht 4.

Weektaak

Als je deze les op schema loopt, heb je t/m opdracht 4 af.

Klaar? Dan kan je bij mij extra oefeningen krijgen of je werkt rustig door.

Persoonsvorm?

De leerlingen waren twee weken vrij van school.

Werkwoordelijk gezegde

Werkwoordelijk gezegde (WG) zijn alle werkwoorden in de zin.
Inclusief PV!!

1. Onderstreep de PV	De poster moet geprint worden.
2. Verdeel de zin in zinsdelen	De poster | moet | geprint | worden| .
3. Zet wg bij de pv	De poster | moet | geprint | worden| .
4. zet wg boven de andere ww	De poster | moet | geprint | worden| .

Uitzonderingen

1. aan het + infinitief / te + infinitief

Zij zit op haar telefoon te appen.

2. splitsbare werkwoorden

Ik zet mijn computer nooit uit.

WG?

1. Zij hebben een rondje om het park gelopen.

2. Loopt zij de hele dag al te zeuren?

Weektaak

5 minuten in stilte.

Werk door waar je was gebleven.

Heb je een vraag? Ga door met iets wat je wel begrijpt.

Weektaak

Als je deze les op schema loopt, heb je t/m opdracht 9 af.

Klaar? Dan kan je bij mij extra oefeningen krijgen of je werkt rustig door.

PV en WG?

Alle vogels hebben in mei kuikentjes gekregen.

Onderwerp

- wie/wat + wg? = onderwerp

- onderwerpproef:

verander pv van getal. Het zinsdeel wat dan mee verandert, is het onderwerp.

De zebra graast in de wei.

De zebra's grazen in de wei.

PV + WG + O ?

Die jongen zat nieuwsgierig door het raam te gluren.

Weektaak

5 minuten in stilte.

Werk door waar je was gebleven.

Heb je een vraag? Ga door met iets wat je wel begrijpt.

Weektaak

Als je deze les op schema loopt, heb je t/m opdracht 16 af.

Klaar? Dan kan je bij mij extra oefeningen krijgen of je werkt rustig door.

Pv + Wg + O ?

Die smiley ziet er heel grappig uit.

Lijdend voorwerp

Onderwerp = hoofdrolspeler

Lijdend voorwerp = de bijrol

Onderwerp doet iets met lijdend voorwerp

Wie/wat + wg + o?

De boxen laten harde muziek horen.

Stappen zinsdelen benoemen

1. Zoek de persoonsvorm (pv) en onderstreep die

2. Verdeel de zin in zinsdelen

3. Benoem het werkwoordelijk gezegde (wg)

4. Benoem het onderwerp (o)

5. Benoem het lijdend voorwerp (lv)

De kip heeft elke dag een ei gelegd.

Weektaak

5 minuten in stilte.

Werk door waar je was gebleven.

Heb je een vraag? Ga door met iets wat je wel begrijpt.

Weektaak

Als je deze les op schema loopt, heb je t/m opdracht 27 af.

Klaar? Dan kan je bij mij extra oefeningen krijgen of je werkt rustig door.