Commercieel H8 | Hoe verkoop ik artikelen

Hoe verkoop ik artikelen?
Commercieel H8
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
Economie & OndernemenMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Hoe verkoop ik artikelen?
Commercieel H8

Slide 1 - Tekstslide

Heb je wel eens een verkoper om advies gevraagd? Hoe ging dat?

Slide 2 - Tekstslide

Ben je wel eens een vervelende verkoper tegengekomen? Waaraan stoorde jij je?

Slide 3 - Tekstslide

Wat ga je leren?
  • Wat een verkoopgesprek is en uit welke fases het bestaat
  • Welke zaken invloed hebben op het verkoopgesprek
  • Verkoopgesprek voeren
  • Kassa en scanner gebruiken
  • Correcties uitvoeren
  • Afrekenen
  • Veilig werken en derving voorkomen
  • Klantgericht handelen en service verlenen

Slide 4 - Tekstslide

Verkoopgesprek
= Een gesprek waarin je een klant informatie en/of advies geeft.

Doel -> verkopen van artikelen of een dienst.

3 zaken hebben invloed op een verkoopgesprek:
  1. Koopgedrag
  2. Verkoopsysteem
  3. Winkelformule


Slide 5 - Tekstslide

Koopgedrag
= de manier waarop de klant zich gedraagt in de winkel.

-> om de klant te begrijpen, moet je goed kunnen communiceren. Dit is het overbrengen van één of meer boodschappen. 
Dit kan op 2 manieren:
  1. Verbale communicatie: Gebruik je woorden
  2. Non-verbale communicatie: Geen woorden, maar lichaamstaal

Slide 6 - Tekstslide

Verkoopsysteem = bedieningssysteem
Het verkoopsysteem geeft aan op welke manier de artikelen in een winkel worden verkocht.


Slide 7 - Tekstslide

Winkelformule

De manier waarom goederen of diensten verkocht worden aan de klant.

Dit bepaalt de winkel door te bepalen:

  • Doelgroep
  • Marktpositie
  • Marketingmix

Slide 8 - Tekstslide

Verkoopfases
  1. De ontmoeting
  2. Het gesprek
  3. De afronding

Slide 9 - Tekstslide

Fase 1: De ontmoeting
= 1e contact met de klant. Je gaat de klant observeren.

Hoe spreek je de klant aan?
  • Altijd met 'u'.
  • Je kijkt de klant aan als je tegen hem praat of luistert.
  • Je spreekt duidelijk en verzorgd Nederlands.
  • Je bent vriendelijk.

Slide 10 - Tekstslide

Fase 1: De ontmoeting
Het moment waarop je de klant aanspreekt = inspringmoment.

Wat is een goed inspringmoment?
  • De klant kijkt zoekend om zich heen.
  • De klant heeft al een paar keer een artikel gepakt en weer teruggezet.
  • De klant probeert een artikel te pakken, maar kan er niet goed bij.

Slide 11 - Tekstslide

Fase 2: Gesprek
Tijdens deze fase ga je er proberen achter te komen wat de klant wil kopen. 
Koopweerstand = als een klant twijfelt. --> je vraagt dan waarom hij aarzelt en geeft hem vervolgens passend advies.
Gesprek bestaat uit 4 onderdelen, namelijk:
  1. Onderzoek doen 
  2. tonen of demonstreren
  3. Verwijzen
  4. Adviseren

Slide 12 - Tekstslide

Fase 2: Gesprek
Onderzoek doen:
  • Koopwens: een klant komt naar je winkel om iets te kopen
  • Koopbehoefte: een klant komt naar je winkel omdat hij iets nodig heeft.
  • Koopmotief: de reden waarom de klant naar de winkel komt en een artikel koopt.

Slide 13 - Tekstslide

Fase 2: Gesprek
  1. Rationeel koopgedrag = De klant heeft goed nagedacht voordat zij iets koopt.
  2. Emotioneel koopgedrag = Je koopt iets omdat je het mooi vindt en niet kan laten staan.

Slide 14 - Tekstslide

Fase 2: Gesprek
Bijverkoop = In een winkel verkoop je ook vaak artikelen die andere artikelen (hoofdartikelen) aanvullen.

Plaatsvervange verkoop = Als het gezochte artikel niet aanwezig is en de klant toch een ander artikel koopt.

Slide 15 - Tekstslide

Fase 3: Afronding
  • Je rekent af
  • Bespreekt de levering (leverings- en betalingsvoorwaarden)
  • Pakt het mooi in
  • Je neemt afscheid (fijne dag wensen)

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video