19/12, H5 Koningen, Vorsten en Denkers

5. Koningen, heren en denkers
  • Kenmerkende aspecten:
  • 1.  Het streven van vorsten naar absolute macht
  • 2. De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek
  • 3. De wetenschappelijke revolutie
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

5. Koningen, heren en denkers
  • Kenmerkende aspecten:
  • 1.  Het streven van vorsten naar absolute macht
  • 2. De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek
  • 3. De wetenschappelijke revolutie

Slide 1 - Tekstslide

 2e uur:
HW bespreken
HH HS 4
51/52

7e uur:
HH 51/52
53

5e uur:
presentaties HS 3

1. Noor
2. Izzy
3. Wisse
4. Kyra

Slide 2 - Tekstslide

leerdoelen 5.1
- je weet wat absolutisme inhoudt;
- je kunt een voorbeeld geven van een absolutistische vorst;
- je weet in welke landen het absolutisme wel en niet werkte.

Slide 3 - Tekstslide

HW
42/62: opdracht 3-8
43/63: 3+4

Slide 4 - Tekstslide

timer
1:00
De Opstand

Slide 5 - Woordweb

Wat is een standensamenleving?

Slide 6 - Open vraag

Zet in de goede volgorde:
1. Unie van Utrecht
2. moord op Willem van Oranje
3. Plakkaat van Verlatinghe
4. Beeldenstorm
5. Pacificatie van Gent

Slide 7 - Tekstslide

L'État, c'est Moi = De staat, dat ben ik!

  • De wil van de koning is wet. Dit noem je absolutisme
  • Lodewijk XIV (14e) was een Franse koning met absolute macht. Hij had alle macht 
  • Deze macht is door god gegeven: (droit divin)

  • Lodewijk XIV was wantrouwend naar de adel

Slide 8 - Tekstslide

politiek:
  • Krachtig persoonlijk bewind. 
  • Ministers volkomen onderworpen
  • Ambtenaren die loyaal zijn aan de koning

  • Adel verloor invloed - moeten op Versailles wonen
  • Staten-Generaal werd niet meer geraadpleegd. 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Militair 

  • Permanent staand leger
  • Rangen verdeeld op basis van prestaties 

Slide 11 - Tekstslide

Economisch:
Mercantilisme:
economische politiek die erop gericht is om de rijkdom van het eigen land te vergroten, door de import te verkleinen en export te vergroten.

Slide 12 - Tekstslide

Religieus:

Eén wet, één geloof, één vorst:
  • Edict van Nantes werd ongeldig verklaard (1685):
  • Hugenoten (protestanten) hadden geen vrijheid van godsdienst meer.

DROIT DIVIN



Slide 13 - Tekstslide

Wat is mercantilisme?

timer
1:00

Slide 14 - Open vraag

Rusland
  • Tsaar Peter de Grote 
  • Rusland liep achter op rest Europese landen
  • Liet zich bijscholen... sindsdien:
  • Modern leger, Havens, St. Petersburg, Kerk gebruiken
  • Veel land veroverd.

Slide 15 - Tekstslide

Tsaar Peter de Grote (1672-1725)
als timmerman in Zaandam (1697) en op een VOC werf in A'dam.

Slide 16 - Tekstslide

Centralisatie in Pruisen
  • na 30-jarige oorlog 300 staatjes
  • Pruisen belangrijk koninkrijk
  • Frederik Willem (1640-1688):
  • leger en ambtenaren gereorganiseerd (>verdiensten)
  • Frederik Willem I (1713-1740), soldatenkoning.
  • Religieuze tolerantie

Slide 17 - Tekstslide

Geen centralisatie in de Nederlanden
  • 1581: Acte van Verlathinge > 
  • geen koning meer > Republiek
  • 'Zeven Verenigde Provinciën
  • Oranjes bleven stadhouder,
  • Geen koning
  • Wèl veel invloed in handen van:
  • Willem III (stadhouder-koning)
  • 1672 - 1702

Slide 18 - Tekstslide

1672 - Rampjaar
Reddeloos, redeloos en radeloos

Slide 19 - Tekstslide

geen centralisatie in Engeland, Ierland

en Schotland

  • Parlement wist macht uit te breiden,
  • vooral burgerij en lage adel invloedrijk door economische macht
  • burgeroorlog (1642-49) > Karel I onthoofd (!!) 
  • Jacobus II (katholiek en absolutistisch) verjaagd door parlement:
  • Met hulp stadhouder Willem III
  • 'Glorious Revolution' (1688): rechten parlement erkend door Willem III
  • Willem III werd koning

Slide 20 - Tekstslide

1642: Karel I onthoofd in Engeland

Slide 21 - Tekstslide

ideeën macht staat
Thomas Hobbes: Natuurrecht

John Locke: volk is basis

Slide 22 - Tekstslide

5.2 Burgercultuur en hofcultuur


Leerdoel:  je kunt uitleggen wat het verschil is tussen burgerlijke en hofcultuur en dit herkennen in voorbeelden.

Slide 23 - Tekstslide

Een burgerlijke cultuur
In Europa kochten vorsten en de katholieke kerk kunst.
In de Republiek was geen vorst en een protestante kerk:
- De burgers kochten de kunst
- De cultuur werd bepaald door de burgers

Slide 24 - Tekstslide

Burgerlijke cultuur
Waarom ontstaat een burgerlijke cultuur in de Republiek?
* geen koning, macht adel zeer beperkt, burgers invloedrijk (politiek)
* grote welvaart onder de burgers, met name regentenfamilies in de grote steden (economie)
* immigranten nemen kennis en geld mee 

Slide 25 - Tekstslide

burgerlijke cultuur in de schilderkunst:
Thema's:
  • stillevens
  • landschappen
  • religieuze voorstellingen
  • historische gebeurtenissen
  • groepsportretten
  • familieportretten

Slide 26 - Tekstslide

Bouwkunst. Toen: Stadhuis. Tegenwoordig: Paleis op de Dam
Literatuur: gedichten van Joost van de Vondel en Jacob Cats

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Welke mensen in de Republiek, kochten schilderijen?
A
De superrijken
B
De rijken
C
Rijken en adel
D
Bijna iedereen

Slide 29 - Quizvraag

In de omringende landen in de 17e eeuw was kunst vaak alleen weggelegd voor de
A
Armen
B
Burgers
C
Boeren
D
Adel

Slide 30 - Quizvraag

hofcultuur:
VB - Frankrijk
  • opdrachtgevers kunstenaars:
  • vorsten, adel en kerk
  • belangrijke thema's: literatuur/theater/muziek
  • oorlogen > meerdere glorie vorsten
  • rk staatskerk > religieuze onderwerpen 


Lodewijk XIV en Maria Thérèse

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide



Paleis het Loo Apeldoorn, stadhouder-koning Willem III

Slide 34 - Tekstslide

Stadhouder Willem II

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

De zeven verenigde Nederlanden
Frankrijk in de 17e eeuw
Staten-Generaal 
De stadhouder en de raadspensionaris hebben veel gezag
Bijna alle adel woont bij de koning
Het goddelijk recht om te regeren
Republiek
Absolutisme
Mercantilisme
Gouden Eeuw

Slide 37 - Sleepvraag

5.3 De Wetenschappelijke Revolutie

Slide 38 - Tekstslide

kenmerkend aspect
De wetenschappelijke revolutie
Wetenschap:
- Experiment
- Observatie
- Conclusie
Grote verandering in korte tijd
Leerdoel: 
- je weet wat de wetenschappelijke revolutie inhoudt;
- je weet het verschil tussen rationalisme en empirisme.


Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

5.3 De Wetenschappelijke Revolutie
Fase in de geschiedenis waarin de houding van wetenschappers ingrijpend veranderde. 
Rationalisme:
Verstand en het vermogen tot redeneren is de meest zuivere vorm van kennis. (wiskundige principes)

Empirisme
Zintuigelijke waarneming is het beginpunt voor kennis. (ogen, oren, reuk, smaak en gevoel)

vb onderzoek COVID- 19

Slide 41 - Tekstslide

5.3 Wereldbeeld
Mechanistisch wereldbeeld:
Een kijk op God en de wereld die ervan uitgaat de werkelijkheid is te vergelijken met een machine (mechaniek) die door God in werking is gezet en daarna zelfstandig functioneert volgens natuurwetten. Volgens deze visie speelt God geen rol meer in het verloop van de dagelijkse gebeurtenissen op aarde.

Slide 42 - Tekstslide

Baruch Spinoza
'Durf te denken'

filosoof
  • Tolerantie
  • Vrijheid van godsdienst
  • rationalisme

Slide 43 - Tekstslide

De Wetenschappelijke Revolutie was in de:
A
15e eeuw
B
16e eeuw
C
17e eeuw
D
18e eeuw

Slide 44 - Quizvraag

Dit is geen goed voorbeeld van de wetenschappelijke revolutie
A
Eigen waarnemingen
B
Klassieke boeken raadplegen
C
Experimenteren
D
Logisch nadenken

Slide 45 - Quizvraag

Waarom kwamen er wetenschappers naar de Republiek?

Slide 46 - Open vraag

Slide 47 - Tekstslide

hh: wat betekenen de volgende begrippen:
- absolutisme
- regent
- mercantilisme
- droit divin

Slide 48 - Open vraag

- Wie is dit?
- Waarom is hij zo belangrijk geweest voor Nederland?

Slide 49 - Open vraag

jaartallen:
1566
1581
1602
1621
1648
1672

Slide 50 - Open vraag

Noem een verschil en een overeenkomst tussen de VOC en de WIC.

Slide 51 - Open vraag

leerdoelen
 - Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen burgerlijke en hofcultuur en dit herkennen in voorbeelden;


- Je weet wat de wetenschappelijke revolutie inhoudt;

- Je weet het verschil tussen rationalisme en empirisme.


Slide 52 - Tekstslide