Hoofstuk 4 Laatste les

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Samenvatting H4
Rechtsvormen           ->  MKB       -> Eenmanszaak (1 eigenaar)
KVK                                                         -> VOF (meerdere eigenaren)
                                        allebei privé aansprakelijk & betalen inkomstenbelasting
                                           -> Groot -> BV   (eigenaren genoteerd)
                                                             -> NV  (eigenaren onbekend)
                            allebei niet privé aansprakelijk & betalen vennootschapsbelast.
                                           
-> Niet commercieel -> Stichting of         
                                                                                             vereniging
                                                          
= KVK

Slide 2 - Tekstslide

Bij deze rechtsvorm is er een eigenaar
A
Eenmanszaak
B
VOF
C
BV
D
NV

Slide 3 - Quizvraag

Welke rechtsvormen hebben geen winstoogmerk?
A
Eenmanszaak en VOF
B
BV en NV
C
Stichtingen en Verenigingen

Slide 4 - Quizvraag

Bij deze rechtsvormen ben je PRIVE aansprakelijk
A
VOF en BV
B
Eenmanszaak en VOF
C
Eenmanszaak en NV
D
BV en NV en VOF

Slide 5 - Quizvraag

Rechten werknemers 
1. Arbowet - regels voor veilige en gezonde arbeidsomstandigheden
2. Arbeidstijdenwet - regels voor werk- en rusttijden
3. Algemene wet gelijke behandeling 
(bevordert arbeidsparticipatie)

Slide 6 - Tekstslide

Rechten werknemers (2)
Werknemersverzekeringen 
- WIA - arbeidsongeschikt bent geraakt
- WW - buiten jouw schuld om je baan hebt verloren (reorganisatie)

Slide 7 - Tekstslide

Iemand die een WIA uitkering ontvangt die is
A
Werkloos maar kan wel werken
B
geheel of gedeeltelijk niet in staat om te werken
C
te oud om te werken

Slide 8 - Quizvraag

Voor wie is de WIA
A
Ouders
B
Werklozen
C
Arbeidsongeschikten
D
Gehandicapten

Slide 9 - Quizvraag

Arbowet is:
A
Wet voor een gezonde en veilige werkplek
B
Regel dat overheid werk moet regelen
C
Wet wat alleen geld voor de bouwsector
D
Wet dat je sollicitatieplicht hebt

Slide 10 - Quizvraag

Sectoren 
Primaire sector : Landbouw, visserij, tuinbouw 
Secundaire sector : Verwerking, fabrieken
Tertiaire sector :commerciële dienstverlening, winkels
Quartaire sector : niet - commerciële dienstverlening, politie, brandweer

Slide 11 - Tekstslide

Wat hoort niet bij de secundaire sector?
A
Bakker.
B
Mijnbouwbedrijf.
C
Bouwvakker.
D
Lasser.

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de tertiaire sector?
A
Industrie
B
Diensten
C
Landbouw
D
Commerciële dienstverlening

Slide 13 - Quizvraag

Een voorbeeld van de Quartaire sector is?
A
Bol.com
B
Benzine station
C
Jumbo
D
Wereld natuur fonds

Slide 14 - Quizvraag

Wat hoort niet thuis in
de quartaire sector?
A
ziekenhuis
B
brandweer
C
school
D
bank

Slide 15 - Quizvraag

Welk bedrijf opereert in de primaire sector?
A
Kinderkledingzaak Kleintjes
B
Visserij Vaartjes
C
Wasserette Schoonmans
D
Chocoladefabriek Sjaakie

Slide 16 - Quizvraag

Beroepsbevolking 
0 - 16 jaar    TE JONG
17 - 67 jaar  -> Beroepsbevolking -> Werkgelegenheid ->  
                                                             loondienst, zelfstandige, vacatures
                                                                          -> Werkloos ->  5 soorten*
                          -> Niet beroepsbevolking
                                    Studenten/huisman/miljonairs
67+             TE OUD                                                                                     * volgende sheet

Slide 17 - Tekstslide

5 soorten werkloosheid
1. Conjuncturele werkloosheid : als het niet goed gaat met de economie, weinig vraag naar producten, minder mensen nodig
2. Structurele werkloosheid : werknemers worden vervangen, ze zijn niet meer nodig (robots, reorganisatie)
3. Frictie werkloosheid: Tijdelijke wrijving, bijvoorbeeld tussen twee banen of als je geslaagd bent. 
4. Regionale; op bepaalde plaatsen is er minder vraag
5. Seizoenswerkloosheid: bepaalde tijden minder vraag 

Slide 18 - Tekstslide

Werkloosheid afnemen
Er moet dus meer geproduceerd worden! Want we hebben meer mensen nodig. 
1. betere concurrentiepositie, goedkoper produceren door bijvoorbeeld investeringen
2. belastingen omlaag, waardoor consumenten meer te besteden hebben en meer kunnen kopen

Slide 19 - Tekstslide

Arbeidsmarkt 
Vraag van bedrijven en aanbod van mensen die willen werken

Krappe arbeidsmarkt=  Een grote vraag naar mensen maar weinig aanbod    gevolg: lonen stijgen

Ruime arbeidsmarkt = een kleine vraag naar mensen maar een groot aanbod  gevolg: lonen dalen, kan tot minimum loon

Slide 20 - Tekstslide

Bij werkloosheid is
A
de vraag naar arbeid groter dan het aanbod
B
het aanbod van arbeid is groter dan de vraag

Slide 21 - Quizvraag

In Utrecht is er veel werkloosheid omdat daar veel aanbod op de arbeidsmarkt is. Van wat voor werkloosheid is hier spraken?
A
Frictiewerkloosheid
B
Seizoenswerkloosheid
C
Regionale werkloosheid
D
Structurele werkloosheid

Slide 22 - Quizvraag

Door de coronapandemie stijgt de werkloosheid. Is deze werkloosheid passend bij structurele of conjuncturele werkloosheid?
A
Conjuncturele werkloosheid
B
Structurele werkloosheid

Slide 23 - Quizvraag

Ryan is skileraar. In de lente wordt hij werkloos. Hoe noem je deze vorm van werkloosheid?
A
Seizoenwerkloosheid
B
Regionale werkloosheid
C
Frictiewerkloosheid

Slide 24 - Quizvraag

er is veel werkloosheid bij
A
krappe arbeidsmarkt
B
ruime arbeidsmarkt

Slide 25 - Quizvraag

Karel is werkloos omdat een machine hem heeft vervangen.
Van welke werkloosheid is er sprake?
A
Conjuncturele werkloosheid
B
Structurele werkloosheid
C
Regionale werkloosheid
D
Frictiewerkloosheid

Slide 26 - Quizvraag

In Amsterdam is meer werkloosheid dan in Heerenveen. Over welke soort werkloosheid hebben we het hier?
A
Regionale werkloosheid
B
Seizoenwerkloosheid
C
Frictiewerkloosheid

Slide 27 - Quizvraag

Morgen



Morgen maken we de formatieve toets online in it's learning!

Slide 28 - Tekstslide

Hoe vonden jullie deze online les?
A
Weer wennen, maar prima. Ik vind Lesson Up wel prettig.
B
Wel oké, maar ik wil graag op een andere manier les
C
Weer wennen, maar ik vind Lesson Up niet fijn!
D
Vreselijk, ik haat Lesson Up

Slide 29 - Quizvraag

Tot morgen!
Hierna volgen nog een aantal filmpjes over belangrijke onderwerpen

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Slide 32 - Video

Slide 33 - Video