Na Klar BK/TLKapitel 1

Kapitel 1 Hamburg
Wat weet jij allemaal al? 
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Kapitel 1 Hamburg
Wat weet jij allemaal al? 

Slide 1 - Tekstslide

wohnen
Weet je nog:
ich + e
du + st
er/sie/es + t

Slide 2 - Tekstslide

Vertaal: ik woon

Slide 3 - Open vraag

Vertaal: jij woont

Slide 4 - Open vraag

Vertaal: hij woont

Slide 5 - Open vraag

Vertaal: zij woont

Slide 6 - Open vraag

Vertaal: het woont

Slide 7 - Open vraag

Ik vind dit makkelijk en had alles goed.
😒🙁😐🙂😃

Slide 8 - Poll

Ik vind dit makkelijk en had alles goed.
😒🙁😐🙂😃

Slide 9 - Poll

Der Mann ist nett.
nett =
A
lief
B
aardig
C
stom

Slide 10 - Quizvraag

Ich kann dir mein neues Zimmer zeigen.
zeigen =
A
opmaken
B
vertellen
C
laten zien

Slide 11 - Quizvraag

Ich finde Volleybal toll.
toll =
A
stom
B
saai
C
geweldig

Slide 12 - Quizvraag

Du musst jetzt kommen!
jetzt =
A
nu
B
later
C
nooit

Slide 13 - Quizvraag

Es ist 35 Grad. Wir brauchen Wasser!
brauchen=
A
nodig hebben
B
verbranden
C
stomen

Slide 14 - Quizvraag

Deine Gesundheit ist wichtig.
wichtig =
A
mooi
B
belangrijk
C
maakt niet uit

Slide 15 - Quizvraag

Ich finde die Jacke sehr schön.
schön =
A
stom
B
lelijk
C
mooi

Slide 16 - Quizvraag

haben = hebben
Vertaal: Ik heb een zus.

Slide 17 - Open vraag

Vertaal: Heb jij een broer?

Slide 18 - Open vraag

Vertaal: Hij heeft een tante.

Slide 19 - Open vraag

Vertaal: Zij heeft een oom.

Slide 20 - Open vraag

Ik heb alles goed en vind dit makkelijk.
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Poll

sein = zijn
Vertaal: Ik ben Anna.

Slide 22 - Open vraag

Vertaal: Ben jij in Dokkum geboren?

Slide 23 - Open vraag

Vertaal: Hij is 12 jaar.

Slide 24 - Open vraag

Vertaal: Zij is 11 jaar.

Slide 25 - Open vraag

Vertaal: Het is geweldig.

Slide 26 - Open vraag

Ik vind dit makkelijk en had alles goed.
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll

Wat wil jij nog extra oefenen?
- niks, woordjes, zinnen of werkwoorden?

Slide 28 - Open vraag

sportief =
A
musikalisch
B
sportlich
C
fleißig

Slide 29 - Quizvraag

vriendelijk =
A
freundlich
B
traurig
C
glücklich

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Tekstslide