Ch. 6, vraagzinnen en klok 2havo

Bonjour tout le monde!
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Bonjour tout le monde!

Slide 1 - Tekstslide

Vraagzinnen



Slide 2 - Tekstslide

Zinnen vragend maken
We hebben twee soorten vraagzinnen:
  • Vraagzinnen  zonder vraagwoord
        Heb jij een hond ?
  • Vraagzinnen met vraagwoord                                                                   Waarom heb jij een hond ?

Slide 3 - Tekstslide

3 manieren om een zin vragend te maken

zonder vraagwoord


 

  • 1 . Vraagteken achter de normale zin (vragend uitspreken :
           stem omhoog)
  • 2.   Est-ce que + gewone zin.
voorbeeld dus: 
1. Tu es malade?
2. Est-ce-que tu es malade?

Slide 4 - Tekstslide

Een vragende zin met vraagwoord

 Vraagwoord + est-ce que + onderwerp + persoonsvorm?

VOORBEELDEN:

  • Quand est-ce que tu arrives?
  • Pourquoi est-ce que tu viens?
  • Comment est-ce qu'elle s'appelle?
  • Qu'est-ce que tu vois?

== Deze manier kan altijd! ==

Slide 5 - Tekstslide

Welke vraagwoorden kennen we??
Où = Waar
Quand = Wanneer
Comment = Hoe
Combien = Hoeveel
Pourquoi = Waarom
Qui = Wie
Qu'est-ce que = Wat

Slide 6 - Tekstslide

Maak de juiste combinaties van de vraagwoorden.
wie
wat
waar
wanneer
hoe
hoe veel
combien
qui
qu'est-ce que/ qu'est-ce qui
quand
comment

Slide 7 - Sleepvraag

Welke vraag is niet goed?
A
Ton frère est souvent malade?
B
Est-ton frère souvent malade?
C
Est-ce que ton frère est souvent malade?

Slide 8 - Quizvraag

Welke vraag is niet goed?
A
Comment tu t'appelles?
B
Comment est-ce que tu t'appelles?
C
Comment t'appelles-tu?
D
Comment tu appelles?

Slide 9 - Quizvraag

Welke vraag is niet goed?
A
La boulangerie est où?
B
Est la boulangerie où?
C
Où est la boulangerie?

Slide 10 - Quizvraag

QUEL
QUELLE, QUELS
QUELLES betekenen....

Slide 11 - Open vraag

quel, quelle, quels, quelles
  • quel= wat
  • quelle est ta matière préférée?
  • quelles sont tes  matières préférées? 
  • quel est ton pays préféré?
  • quels sont tes pays préféres?

Slide 12 - Tekstslide

_________ est ton nom?
A
quel
B
quelle
C
quels
D
quelles

Slide 13 - Quizvraag

_________ sont tes matières préférées?
A
quel
B
quelle
C
quels
D
quelles

Slide 14 - Quizvraag

______ est ta date de naissance?
A
quel
B
quelle
C
quels
D
quelles

Slide 15 - Quizvraag

Quelle heure est-il?
les heures

Slide 16 - Tekstslide

De klok

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Noteer 6 Franse woorden
die met de klok
te maken hebben

Slide 19 - Woordweb

Il est midi.
A
Het is middag.
B
Het is 12 uur 's middags.
C
Het is tijd.
D
Het is 12 uur 's nachts.

Slide 20 - Quizvraag

Il est huit heures et quart.
A
Het is 8 uur.
B
Het is 10 over 8.
C
Het is kwart over 8.
D
Het is kwart voor 8.

Slide 21 - Quizvraag

Il est cinq heures et demie.
A
Het is half 5.
B
Het is 5 uur.
C
Het is kwart over 5.
D
Het is half 6.

Slide 22 - Quizvraag

Il est trois heures moins 20.
A
Het is 20 over drie.
B
Het is tien voor half 4.
C
Het is 10 over half 3.
D
Het is tien over half 4.

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Video

Welke tijd is correct gespeld?
A
Il est trois heure et demie.
B
Il est trois heures et demi.
C
Il est trois heures et demie.
D
Il est trois heurs et demie.

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Tekstslide

Les devoirs
Faire (maken)
- maak in je boek oef 15 a b d + 16
- vertaal één stukje tekst op blz. 55  F-N. Kies Gabriel44 OF Enzo75

+ kijk of je al afhebt/gemaakt: oef 10, 11, 12 en 17 (= oud huiswerk)
Apprendre (leren):
-voca A + B

Slide 27 - Tekstslide