H. 6.1.2 en 6.1.3 online les d.d. 4-6-2020

Hoofdstuk 6 - Kengetallen
Deze les:
- Korte herhaling vorige les
- Theorie over solvabiliteitskengetallen en rentabiliteitskengetallen
- Vragen?
- Huiswerk 

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 6 - Kengetallen
Deze les:
- Korte herhaling vorige les
- Theorie over solvabiliteitskengetallen en rentabiliteitskengetallen
- Vragen?
- Huiswerk 

Slide 1 - Tekstslide

Korte herhaling vorige les:
- Kengetallen (signaalfunctie)
- Voorraadkengetallen 
- Liquiditeitskengetallen
  • current ratio
  • quick ratio
  • nettobedrijfskapitaal
  • nettobedrijfskapitaalbehoefte
  • nettokas

Slide 2 - Tekstslide

Wat is niet van belang bij het voorraadkengetal?
A
gemiddelde voorraad
B
omzetsnelheid
C
winst
D
omloopsnelheid

Slide 3 - Quizvraag

waar staat de volgende formule voor:
jaaromzet /
gemiddeld aanwezige voorraad
A
gemiddelde voorraad
B
omzetsnelheid
C
omzet per product

Slide 4 - Quizvraag

wat is het verschil tussen current ratio en quick ratio?
A
quick ratio gaat over langlopende schulden
B
je houdt geen rekening met liquide middelen bij quick ratio
C
je houdt geen rekening met voorraaden bij quick ratio
D
er is geen verschil

Slide 5 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor werkkapitaal?
A
nettobedrijfskapitaal
B
nettobedrijfskapitaalbehoefte
C
nettokas
D
kapitaal dat je aan het werk zet

Slide 6 - Quizvraag

Hoe bereken je het nettobedrijfskapitaal?
A
activa - passiva
B
alle activa - kortlopende passiva
C
vlottende activa - vlottende passiva
D
vlottende activa/kort vreemd vermogen

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

6.1.2 Solvabiliteitskengetallen

Slide 9 - Tekstslide

Solvabiliteit
Mate waarin een onderneming kan voldoen aan de langlopende verplichtingen.


Liquiditeit: kortlopende verplichtingen 

Slide 10 - Tekstslide

Hoe is mijn solvabiliteit?

Slide 11 - Tekstslide

Hoe is mijn solvabiliteit?
Solvabiliteitsverhouding: 

totale activa/vreemd vermogen

557.500/(100.000+33.500+12.000)=
557.500/145.500 = 
3,83



Slide 12 - Tekstslide

Norm solvabiliteit:

tussen 1,5 en 2,0


Overschot eigen vermogen: is dat verkeerd?

Slide 13 - Tekstslide

Bron: nu.nl 11 mei 2020

Slide 14 - Tekstslide

Vermogensverhouding
Verhouding eigen vermogen en totale hoeveelheid geleend geld. 

Slide 15 - Tekstslide

Wat is de vermogensverhouding in het volgende geval?
Eigen vermogen = € 412.000
Vreemd vermogen = € 145.500
Wat is de vermogensverhouding in dit geval?

Slide 16 - Open vraag

Wat is mijn solvabiliteitsratio?
(eigen vermogen/totale vermogen)

Slide 17 - Tekstslide

Wat is mijn solvabiliteitsratio?
Solvabiliteitsratio:
eigen vermogen/totale vermogen x 100%

412.000/557.500 x 100%=
73,9%.



Slide 18 - Tekstslide

Wat gebeurt er met de balans als je geen omzet draait (coronacrisis)?

Slide 19 - Tekstslide

Rentabiliteitskengetallen

Slide 20 - Tekstslide

Rentabiliteitskengetal
Bank leent geld uit aan bedrijf
Haalt het bedrijf er voldoende rendement mee?

Slide 21 - Tekstslide

Rentabiliteitskengetallen
  • RTV (rentabiliteit totale werkzame vermogen)
  • REV (rentabiliteit eigen vermogen)
  • RVV (rentabiliteit vreemd vermogen)

Slide 22 - Tekstslide

RTV (rentabiliteit totale werkzame vermogen)
Rentabiliteit van de onderneming als geheel. 




Slide 23 - Tekstslide

REV (rentabiliteit eigen vermogen)
Rentabiliteit van de aandeelhouders. 
De aandeelhouders delen namelijk in het eigen vermogen. 




Slide 24 - Tekstslide

RVV (rentabiliteit vreemd vermogen)
Rentabiliteit van vreemd vermogen verschaffers (dus bijv. banken, leningen bij andere bedrijven)

Voor het bedrijf is een laag RVV gunstig.  




Slide 25 - Tekstslide

Welk kengetal zegt iets over de mate van aflossen van kortlopende schulden?
A
Liquiditeitskengetal
B
Voorraadkengetal
C
Solvabiliteitskengetal
D
Rentabiliteitskengetal

Slide 26 - Quizvraag

Welk kengetal bereken ik met de netto winst en eigen vermogen?
A
Liquiditeitskengetal
B
Voorraadkengetal
C
Solvabiliteitskengetal
D
Rentabiliteitskengetal

Slide 27 - Quizvraag

Voor welk kengetal heb ik de gemiddelde voorraad nodig?
A
Liquiditeitskengetal
B
Voorraadkengetal
C
Solvabiliteitskengetal
D
Rentabiliteitskengetal

Slide 28 - Quizvraag

Opdrachten (nu maken)
Opdracht 52 Liquiditeit (werkboek blz. 93)

  • current ratio
  • quick ratio
  • netto bedrijfskapitaal
Opdracht 53 Solvabiliteit (werkboek blz. 94)
LET OP: de vlottende passiva is incl. crediteurensaldo!

Slide 29 - Tekstslide

Opdracht 52 Liquiditeit
wat is de current ratio?

Slide 30 - Open vraag

Opdracht 52
wat is de quick ratio?

Slide 31 - Open vraag

Opdracht 52
Wat is de nettobedrijfskapitaal?

Slide 32 - Open vraag

Opdracht 53
Solvabiliteit

Slide 33 - Open vraag

Behandeld deze les:
  • Liquiditeitskengetallen (herhaling)
  • Solvabiliteitskengetallen (verplichtingen langlopende schulden)
  • Rentabiliteitskengetallen (winst op vermogen)

                       

Vragen?

Slide 34 - Tekstslide

Volgende les/huiswerk:
  • 6.1.4 Cashflow
  • 6.1.5 Kredietprijs en kredietlimiet

Deze paragrafen doornemen en maken opgaven 20-29. Inleveren uiterlijk dinsdag 9-6-20. 
Persoonlijke feedback. 

Slide 35 - Tekstslide