les Taal zinsontleding
1 / 27
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Wat weet je over:
Persoonsvorm
Persoonsvorm
Slide 3 - Woordweb
De persoonsvorm is ALTIJD een werkwoord.
timer
0:30
A
Juist
B
Onjuist
Slide 4 - Quizvraag
Er kunnen meerdere persoonsvormen in een zin staan.
timer
0:30
A
Juist
B
Onjuist
Slide 5 - Quizvraag
'Alle kinderen vinden de persoonsvorm in deze zin.'
De persoonsvorm is:
De persoonsvorm is:
A
kinderen
B
vinden
C
persoonsvorm
D
deze
Slide 6 - Quizvraag
Ik kijk in het weekend graag naar programma's op tv.
A
ik
B
kijk
C
in het weekend
D
graag
Slide 7 - Quizvraag
Loop jij even met mij mee?
A
Loop
B
jij
C
even
D
mee
Slide 8 - Quizvraag
Wat weet je over:
Onderwerp
Onderwerp
Slide 9 - Woordweb
Het onderwerp in de zin kan ik vinden door de vraag te stellen
"Wie of wat +pv?"
"Wie of wat +pv?"
A
waar
B
niet waar
Slide 10 - Quizvraag
De plant staat in de kamer.
A
de plant
B
de mooie takken
C
kerstboom
Slide 11 - Quizvraag
De man en de kleine hond
liepen naar huis.
Wat is het onderwerp?
liepen naar huis.
Wat is het onderwerp?
A
De man
B
De man en de kleine hond
C
naar huis
D
de kleine hond
Slide 12 - Quizvraag
Mijn buurman gleed uit over de vloer.
Wat is het onderwerp?
Wat is het onderwerp?
A
gleed
B
mijn buurman
C
buurman
D
vloer
Slide 13 - Quizvraag
Zoek het onderwerp:
Al vanaf zijn zesde jaar kan Joost goed schaatsen.
Al vanaf zijn zesde jaar kan Joost goed schaatsen.
A
kan
B
schaatsen
C
Joost
D
zijn zesde jaar
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Zoek het werkwoordelijk gezegde
Hebben de varkens alles opgegeten?
Hebben de varkens alles opgegeten?
A
hebben
B
hebben opgegeten
C
de varkens
Slide 18 - Quizvraag
Zoek het werkwoordelijk gezegde
Morgen bel ik mijn moeder op.
Morgen bel ik mijn moeder op.
A
bel
B
bel op
C
ik
Slide 19 - Quizvraag
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Video
Mijn moeder
bakt
een ei.
Lijdend voorwerp
Slide 22 - Sleepvraag
De landen van Europa hebben een overeenkomst gesloten.
persoonsvorm
gezegde
onderwerp
lijdend voorwerp
hebben gesloten
hebben
een overeenkomst
De landen van Europa
Slide 23 - Sleepvraag
De postbode | gaf | het pakketje | aan de buren.
Wat is het lijdend voorwerp?
Wat is het lijdend voorwerp?
A
gaf
B
de postbode
C
het pakketje
D
aan de buren
Slide 24 - Quizvraag
Laura | heeft | haar huiswerk | toch | gemaakt.
Wat is het lijdend voorwerp?
Wat is het lijdend voorwerp?
A
Laura
B
haar huiswerk
C
toch
D
heeft gemaakt
Slide 25 - Quizvraag
Klopt dit?
In een zin zit altijd een lijdend voorwerp.
A
Ja
B
Nee
