WW-spelling - voltooid deelwoord en tegenwoordig deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3
In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
WW-spelling - voltooid deelwoord en tegenwoordig deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Slide 1 - Tekstslide
Vandaag
Voltooid deelwoord
Tegenwoordig deelwoord
VD en TD als BN
Slide 2 - Tekstslide
Voltooid deelwoord
Als er een voltooid deelwoord in de zin staat, is er altijd nog minimaal één ander werkwoord aanwezig. Dat andere werkwoord is meestal een vorm van ‘hebben’, ‘zijn’ of ‘worden’.
Ik heb gisteravond getraind.
Ik ben gisteren op school geweest.
Ik word vaak door mijn moeder geholpen.
Slide 3 - Tekstslide
Tegenwoordig deelwoord
Ofwel: het onvoltooid deelwoord
Er gebeurt iets, terwijl er nog iets anders gebeurt:
Fluitend fiets ik door de stad.
Gillend rent hij over de gang.
Tegenwoordig deelwoord: hele werkwoord + d
Slide 4 - Tekstslide
Noteer een voltooid deelwoord
Slide 5 - Woordweb
Noteer een tegenwoordig deelwoord (hele werkwoord + d)
Slide 6 - Woordweb
Vul in: (Zingen) ... fiets ik naar mijn werk.
Slide 7 - Open vraag
VD en TD als BN
ww = bakken
vd = gebakken
vd als bn = de gebakken vis
ww = fietsen
vd = gefietst
vd als bn = de gefietste afstand
Slide 8 - Tekstslide
TD als BN
Gillend speelt de jongen een game
De gillende jongen speelt een game
ww = gillen
td = gillend
td als bn = de gillende jongen
Slide 9 - Tekstslide
VD als BN
Als je het voltooid deelwoord gebruikt als bijvoeglijk naamwoord, schrijf je het zo kort mogelijk:
ww = doen - gedaan - de gedane werkzaamheden
ww = verbreden - verbreed - de verbrede weg
Uitspraak!
Slide 10 - Tekstslide
Verzin een woordgroep (zoals: de verlaten school) met een vd als bn.
Slide 11 - Open vraag
De straat was ... (bezaaien) (VD) met ... (verbranden) (VD) papieren.