Gebiedende wijs, vd en tegenwoordig deelwoord

Laatste stukje werkwoordspelling

Het voltooid deelwoord = VD 
Het tegenwoordig deelwoord = TD

Hoe kun je deze bijvoeglijk gebruiken?
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Laatste stukje werkwoordspelling

Het voltooid deelwoord = VD 
Het tegenwoordig deelwoord = TD

Hoe kun je deze bijvoeglijk gebruiken?

Slide 1 - Tekstslide

Alle tijden in een stroomschema:

Slide 2 - Tekstslide

Sterk of zwak?

BIJTEN
A
sterk
B
zwak

Slide 3 - Quizvraag

Stam+ ovt noteren van:
Buizen
A
buiz-ik buisde
B
buis-ik buiste
C
buiz-ik heb gebuist
D
buis-ik heb gebuisd

Slide 4 - Quizvraag

De appels (bederven) op de fruitschaal. Wat is de ovt?

Slide 5 - Open vraag

Gebiedende wijs

De ik-vorm gebruik je bij stam+t, maar ook bij de 

gebiedende wijs.


Die gebruik je als je iemand een opdracht, instructie

of commando geeft:

 
Werk! 
Ga! Ren! Loop door! Klop de slagroom...

Slide 6 - Tekstslide

Voltooid deelwoord

Slide 7 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
Je kunt het VD als bijvoeglijk naamwoord gebruiken.

Dan zet je er een -e- achter!
Het bewerkte bestand stat niet meer op mijn laptop.

Bij sterke werkwoorden:
Het geschreven boek.

Slide 8 - Tekstslide

Tegenwoordig deelwoord
Hij fietst met een lach op zijn gezicht naar school.
Hij fietst lachend naar school.

Tegenwoordig deelwoord  = is nu aan de gang

Infinitief + d
Lachen + d = lachend

Slide 9 - Tekstslide

Tegenwoordig deelwoord
Je kunt het TD als bijvoeglijk naamwoord gebruiken.

Dan zet je er een -e- achter!

De lachende jongen
De fietsende aap.
De gillende Esmee.

Slide 10 - Tekstslide

De verveelde jongen keek naar buiten.
Is "verveelde" het vd of het td bijvoeglijk gebruikt?

Slide 11 - Open vraag

De rode schoenen blinken de inde zon.
Is "rode" een td bijv. gebruikt of vd bijv. gebruikt?

Slide 12 - Open vraag

De storende geluiden verpestten de toets.

Is "storende" het vd of het td bijvoeglijk gebruikt?

Slide 13 - Open vraag

Formatieve quiz
Voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt
Tegenwoordig deelwoord bijvoeglijk gebruikt

Wie weet nog wat beide termen inhouden?

Slide 14 - Tekstslide

Wat is het verschil?
vergrote - vergrootte
bestede - besteedde
verbrede - verbreedde


Slide 15 - Tekstslide

Voorbeeldzinnen
  • We kunnen de vergrote foto in de winkel afhalen.
  • De fotograaf vergrootte onze foto van de bruiloft.
  • Het bestede bedrag kun je declareren.
  • De docent besteedde veel aandacht aan de werkwoordspelling.
  • Het verbrede pad zag er goed uit.
  • Gisteren verbreedde de tuinman het pad. 

Slide 16 - Tekstslide

Een voltooid deelwoord kun je ook bijvoeglijk gebruiken. Maak een voorbeeldzin!

Slide 17 - Open vraag

Voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruiken?

Schrijf het zo kort mogelijk!

Slide 18 - Tekstslide

Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

het (bederven) vlees

Slide 19 - Open vraag

Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.
Verwoesten: de ........ stad

Slide 20 - Open vraag



De kerktoren is verlicht.
De _____ kerktoren.
Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

Slide 21 - Open vraag



De soep is gekruid.
De _____ soep.
Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

Slide 22 - Open vraag



De kerktoren is verlicht.
De _____ kerktoren.
Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

Slide 23 - Open vraag



De kleding is zelf ontworpen.
De zelf _____ kleding.
Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

Slide 24 - Open vraag



De vogel is opgezet.
De _____ vogel.
Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

Slide 25 - Open vraag



Het winkelcentrum is verbouwd.
Het _____ winkelcentrum.
Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

Slide 26 - Open vraag

Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

het (stranden) schip

Slide 27 - Open vraag

Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

Schrikken: een ........ voorbijganger
Schrikken: de ........ mensen

Slide 28 - Open vraag

Schrijf een voorbeeldzin met het tegenwoordig deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

Slide 29 - Open vraag

Noteer het tegenwoordig deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.
vragen: een ... meisje

Slide 30 - Open vraag

Noteer het tegenwoordig deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.
gillen: de ... keukenmeid

Slide 31 - Open vraag

Noteer het tegenwoordig deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.
spieken: het ... kindje

Slide 32 - Open vraag