Grammatica zinsdelen herhalen (De Brug)

Grammatica 
Zinsdelen herhalen
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Grammatica 
Zinsdelen herhalen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Omschrijf je kerstvakantie
in één woord...

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Ik heb goede voornemens voor dit jaar.
A
Ja
B
Nee
C
Goede voornemens, wat zijn dat?

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Goede voornemens 2021!

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel en planning
Doel: aan het einde van deze les heb je de theorie herhaald van grammatica zinsdelen: pv, ow, wg/ng, lv en mv

Planning: 
- bijkletsen 
- terugblik: wat weten we nog?
- oefeningen maken en bespreken 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat moet je kunnen/kennen?
  • Zin verdelen door middel van zinsdeelstreepjes
  • Zinsdelen vinden en benoemen: pv, ow, wg/ng, lv, mv, bwb en bijv. bep.  
  • Zelf een zin maken met een bepaalde volgorde. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat kun je nog vertellen over een werkwoordelijk gezegde en naamwoordelijk gezegde?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoordelijk gezegde

  • Onderwerp DOET iets
  • Alleen werkwoorden ('te' en 'aan het') 
  • Belangrijkste werkwoord (achteraan) is een zelfstandig werkwoord
  • Check bij één werkwoord of het een wg of ng is! 


Naamwoordelijk gezegde

  • Onderwerp IS iets 
  • werkwoorden én naamwoordelijk deel (eigenschap/toestand van ow)
  • eigenschap/toestand staat tussen vierkante haakjes [...]
  • belangrijkste werkwoord (achteraan) is koppelwerkwoord

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoordelijk gezegde
Naamwoordelijk gezegde
Saskia blijft iedere dag naar school rennen.
De politie vangt de boef.
In 1929 werd Jopie de eerste Miss Holland.
Sturen jullie de uitnodigingen voor het feest op tijd weg?
Lieke Martens is de beste voetbalster ter wereld geworden.
Jan is een lieve jongen

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mijn moeder wilde vroeger altijd tandarts worden.
A
WG
B
NG

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Patrick blijft deze week logeren bij zijn neef in Amsterdam.
A
WG
B
NG

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ontleed de onderstaande zin: pv, ow, wg/ng.

Ondanks de omstandigheden is Lotte optimistisch gebleven.

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Antwoord zin ontleden
Ondanks de omstandigheden / is / Lotte / optimistisch / gebleven.

pv = is 
ow = Lotte
ng = is [optimistisch] gebleven

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat kun je nog vertellen over het lijdend voorwerp en het meewerkend voorwerp?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Lijdend voorwerp 

  • iets/iemand ondergaat iets (= kan er niets aan doen dat het gebeurt)
  • Alleen bij een werkwoordelijk gezegde
  • begint nooit met een voorzetsel 


    Wat/wie + pv + ow + rest wg 


Meewerkend voorwerp 

  • iemand ontvangt iets van het onderwerp 
  • kan bij werkwoordelijk én naamwoordelijk gezegde
  • begint vaak met aan/voor


    Aan wie/voor wie + pv + ow + (lv) + rest wg 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vorige week wilden Bart en Ben een cadeaubon kopen bij de boekhandel voor de juf.

Wat is 'de juf'?
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In Den Haag heb ik Mark Rutte een hand mogen geven.
Welke stelling klopt over deze zin?
A
'In Den Haag' = bijwoordelijke bepaling en 'Mark Rutte' is Meewerkend voorwerp.
B
'Een hand mogen geven' = werkwoordelijk gezegde en 'In Den Haag' = onderwerp.
C
'Mark Rutte' = onderwerp en 'ik' = meewerkend voorwerp .
D
'Een hand' = lijdend voorwerp en 'In Den Haag' = meewerkend voorwerp.

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Benoem het zinsdeel tussen de haakjes.

(Voor het komende nummer) zullen twee extra pagina's met vragen en antwoorden worden gereserveerd.


A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
D
geen van de drie

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is in de volgende zin het onderwerp, wat is het lijdend voorwerp en wat is het meewerkend voorwerp?

De burgemeester heeft de krakers een gouden sleutel overhandigd.
A
ow = de burgermeester lv = de krakers mw = de gouden sleutel
B
ow = de burgermeester lv = een gouden sleutel mw = de krakers
C
ow = de krakers lv = de burgermeester mw = een gouden sleutel
D
ow = de krakers lv =een gouden sleutel mw = de burgermeester

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ontleed de zin: pv, ow, wg, lv, mv

Zullen veel tv-kijkers na de uitzending het zieke jongetje een kaart sturen?

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ontleed de zin: pv, ow, wg, lv, mv

Sturen veel tv-kijkers na de uitzending het zieke jongetje een kaartje toe?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Antwoord zin ontleden
Sturen / veel tv-kijkers / na de uitzending / het zieke jongetje / een kaartje / toe?

pv = sturen
ow = veel tv-kijkers
wg = sturen toe
lv = een kaartje
mv = het zieke jongetje

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk 
  • In SOMtoday staan twee linkjes over grammatica zinsdelen.
  • Bekijk alle twee de filmpjes én maak aantekeningen tijdens het bekijken van de filmpjes. Schrijf dingen op die nieuw zijn, die je bent (of kunt) vergeten of waar je vragen over hebt. 
  • Maak een foto van je aantekeningen. Deze lever je donderdag in tijdens de eerste online les. 

Slide 23 - Tekstslide

https://www.youtube.com/watch?v=FfBOL_fPGtk
= alle zinsdelen 


https://www.youtube.com/results?search_query=bijvoeglijke+bepaling
= bijv. bep. 

tijdens volgende les: bwb + bijv. bep. herhalen. daarna filmpje hoofd- en bijzinnen bekijken.