passé composé

LE PASSÉ COMPOSÉ 
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

LE PASSÉ COMPOSÉ 

Slide 1 - Tekstslide

Begintaak
timer
7:00
Klaar?
-Maak het blaadje waarboven staat : lire - training 1 toetsweek 2vt
Of
-Leer de werkwoorden op verbuga /
 uit je werkwoordenboekje 

Vragen mag je later stellen
Probeer er zoveel mogelijk te maken!

Slide 2 - Tekstslide

Nakijken begintaak
timer
3:00

Slide 3 - Tekstslide

Les buts
Tu peux...
1. De passé composé begrijpen en vervoegen

2. De présent begrijpen en vervoegen 

Slide 4 - Tekstslide

Qu’est-ce qu’on va faire?

1. Begintaak
2. Herhalen présent
3. Herhalen passé composé
4. Afsluitvragen 






Slide 5 - Tekstslide

Uitleg présent 
Regelmatige werkwoorden op –er

Uitgangen goed leren!
                                                                                                                     
Een eskimo eet ons ezeltje en terecht 

Aimer
Donner
Manger (Let op: bij nous mangeons is de uitgang –eons! 











Uitgangen:
-e
-es
-e
-ons
-ez
-ent
 



Slide 6 - Tekstslide

Uitleg présent 
Onregelmatige werkwoorden

Uit je hoofd leren!

Kennen!
Aller

Lire 
Faire 
Avoir 
Être      















Aller
Je vais
Tu vas
Il/elle/on va
Nous allons
Vous allez
Ils/elles vont     

Slide 7 - Tekstslide

Hoe zeg je...

Zij vinden leuk
A
Ils/elles aiment
B
Ils/elles aimes
C
Ils/elles aimont
D
Ils/elles aimez

Slide 8 - Quizvraag

Uitleg passé composé
De passé composé bestaat uit 2 werkwoorden
--> De persoonsvorm (avoir) + voltooid deelwoord
--> Ik heb gezocht, I have searched, J'ai cherché
--> Bij regelmatig ww  --> hele werkwoord - er  -->  stam + é
--> chercher --> j'ai cherché

Passé composé bijna altijd met avoir vervoegen net als in het Engels

I have been --> J’ai été --> Ik ben geweest

I have started --> J’ai commencé --> Ik ben begonnen




Slide 9 - Tekstslide

Uitleg passé composé
Uitzonderingen die je vervoegt met être: o.a aller!

Je suis allé(e)
Tu es allé(e)
Il est allé
Elle est allée
Nous sommes allé(e)s
Vous êtes allé (e) (s)
Ils sont allés
Elles sont allées                       










enk
mv
m
-
s
vr
e
es
Ezelsbruggetje
1. Simon/Simone
2. Simons/Simones

Slide 10 - Tekstslide

Uitleg passé composé
2. Wat je moet kennen:
--> Avoir en être (tt)
--> Voltooid deelwoorden van ww's op -er --> eindigen op é
--> Voltooid deelwoord van avoir --> eu --> Gehad
--> Voltooid deelwoord van faire --> fait --> Gedaan/gemaakt 
--> Voltooid deelwoord van être --> été --> Geweest
--> Voltooid deelwoord van lire --> lu --> Gelezen

Slide 11 - Tekstslide

2 meisjes zeggen: wij zijn gegaan... Hoe schrijf je dat in het Frans?
A
Nous sommes allées
B
Nous sommes allés
C
Nous sommes allée
D
Nous sommes allé

Slide 12 - Quizvraag

Vragen over begintaak?

Slide 13 - Tekstslide

Les buts
Tu peux...
1. De passé composé begrijpen en vervoegen

2. De présent begrijpen en vervoegen 

Slide 14 - Tekstslide

Wisbordjes 
Vervoeg
Présent: Je (aimer)
Présent: Nous (manger)
Passé composé: Vous (donner)
Passé composé: Ils (faire) 

Slide 15 - Tekstslide

Huiswerk donderdag 8 juni
Blaadje waarboven staat : lire - training 1 toetsweek 2vt

* (laatste opdracht (Imparfait) hoef je niet persé te maken!)

Slide 16 - Tekstslide

Au revoir! :)
Vergeet niet je stoel aan te schuiven en je wisbordje terug te leggen!

Slide 17 - Tekstslide