Les 4 H2.1 Kringloop

1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Hoeveel wordt NL-Noord Macedonië?

Slide 2 - Open vraag

Noem zoveel mogelijk
buurlanden van
Noord Macedonië

Slide 3 - Woordweb

Wat wordt niet meegerekend met het BBP?
A
Zwart werk
B
Vrijwilligerswerk
C
Inkomsten uit het buitenland
D
A, B en C

Slide 4 - Quizvraag

Nominale BBP met 4% gestegen en reële BBP met 2% gestegen.
De prijzen zijn
timer
0:30000
A
gestegen
B
gedaald
C
gelijk gebleven
D
kun je niets over zeggen

Slide 5 - Quizvraag

Objectieve methode
Bestedingsmethode
Subjectieve methode
Optelling alle bestedingen bij binnenlandse ondernemingen
Optelling primaire inkomens
Optelling toegevoegde waarden

Slide 6 - Sleepvraag

=
+
+
+
+
-
+
EV
C
I
O
E
M
Ik koop een 
nieuwe broek
BBP
Y

Slide 7 - Sleepvraag

In de economische kringloop geven gezinnen geld uit aan:
timer
0:20
A
Consumptie, belasting en sparen
B
Consumptie en belasting
C
Consumptie, sparen en investeren
D
Consumptie, export en import

Slide 8 - Quizvraag

In de economische kringloop krijgen de gezinnen geld binnen door:
A
Y
B
I
C
E
D
M

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

B
C
E
Bedrijven
Overheid
Gezinnen

Slide 24 - Sleepvraag

Kenmerk ontwikkelingsland
Vergelijking welvaart
Aantal scholen per 1000 inwoners
BBP per hoofd van de bevolking
veel armoede
Veel landbouw
monocultuur
slechte infrastructuur
Aantal analfabeten

Slide 25 - Sleepvraag

Welke pijl kan worden toegevoegd? Leg uit.

Slide 26 - Open vraag

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Bereken het particulier spaarsaldo.

Slide 29 - Open vraag

Slide 30 - Tekstslide

Bereken het nationaal spaarsaldo.

Slide 31 - Open vraag

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

HANDEL MET HET BUITENLAND

Slide 34 - Tekstslide

7.1 Wat voeren we uit?
Invoer / import
Uitvoer / export
  • Nederland heeft een open economie
  • Tegenovergestelde: gesloten economie

Veel in- en uitvoer in verhouding tot het nationaal inkomen
weinig in- en uitvoer in verhouding tot het nationaal inkomen
Redenen import:
  • ons klimaat niet geschikt voor verbouwen bepaalde landbouwproducten
  • grondstoffen niet of beperkt in ons land aanwezig
  • producten uit het buitenland kunnen goedkoper en/of beter zijn
  • zorgt voor ruimere keuze voor consument
Redenen export:
  • export levert inkomsten
  • zorgt voor werkgelegenheid
  • Nederland zelf is maar kleine afzetmarkt
Vraag 2

Slide 35 - Tekstslide

Een voordeel van meer export is ...
A
dat de werkgelegenheid daalt.
B
dat de werkgelegenheid stijgt.

Slide 36 - Quizvraag

Hoe gaan de stromingen bij import en export?
import
export
geld van Nederland naar het buitenland
geld naar Nederland vanuit het buitenland

Slide 37 - Sleepvraag

7.1 Wat voeren we uit?
Betalingsbalans
Een overzicht van alle betalingen aan het buitenland en ontvangste uit het buitenland.
  • Inkomsten
  • Uitgaven
Export -> er komt geld het land in -> inkomsten
Import -> er gaat geld uit -> uitgaven
Vraag 9
Vraag 10

Slide 38 - Tekstslide

Betalingsbalans

De geldstromen m.b.t. de handel staan op de betalingsbalans.

Ook andere geldstromen van en naar het buitenland (bijvoorbeeld beleggingen) staan op de betalingsbalans.

Slide 39 - Tekstslide

Wat is de beste omschrijving van een betalingsbalans? Dit is een overzicht van.....
A
inkomsten en uitgaven van een land
B
inkomsten en uitgaven van de overheid
C
bezittingen en schulden van een land
D
geldstromen van / naar ander land

Slide 40 - Quizvraag

Lopende rekening

Op deze rekening staan alle geldstromen (met het buitenland) die voortkomen uit:

- import & export goederen

- import & export diensten

- (primair) inkomen (loon, huur, rente, pacht en winst)

(boek: productiefactoren; bijv. arbeid krijg je loon voor)

- inkomensoverdrachten (geen tegenprestatie)

Slide 41 - Tekstslide

Kapitaal rekening

Op deze rekening staan alle geldstromen (met het buitenland) die voortkomen uit:

- Internationale investeringen

- Beleggingen (aandelen/obligaties)


Let op, gaat er geld het land in of uit? 

Slide 42 - Tekstslide

Nederlanders houden graag vakantie in het buitenland. Als ze met een buitenlandse vliegmaatschappij reizen dan is er sprake van:
A
export van goederen.
B
export van diensten.
C
import van goederen.
D
import van diensten.

Slide 43 - Quizvraag

7.4 De wereld is een dorp?

Slide 44 - Tekstslide