Meervouden op -en en -s

Spelling: Ik hou van y's
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Spelling: Ik hou van y's

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meervoud

Aan het einde van deze les kun je: 

- meervouden op -en correct spellen

- meervouden op -s en 's correct spellen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meervouden op -en
Veel zelfstandige naamwoorden hebben een meervoud op -en:
kast - kasten
stoel - stoelen
tuin - tuinen
fietspomp - fietspompen

Tot zover is het simpel!

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Andere regels voor het meervoud

Bij andere woorden moet je echter iets meer doen dan alleen 
-en achter het enkelvoud plakken.

Opdracht: welke regels kan je ontdekken? 
Vul in 3-tallen de A3  in. 
timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soms moet je ook...
- de laatste letter verdubbelen : mat - matten, sok - sokken


- een a, e, o of u weglaten: haar - haren, schuur - schuren


- een f in een v veranderen of een s in een z veranderen: 
vijf - vijven, hoes - hoezen

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

En als het woord eindigt op -ee?

- Een woord dat eindigt op -ee, krijgt in het meervoud -ën.

twee - tweeën, zee - zeeën, moskee - moskeeën

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

En als het woord eindigt op -ie?
Dan moet je goed letten op de klemtoon. Hoe spreek je het woord uit? Klik op het icoontje:

Valt de klemtoon op de -ie? Dan maak je het meervoud met -ën: 
drie - drieën, calorie - calorieën, harmonie - harmonieën

Valt de klemtoon NIET op de -ie? Dan maak je meervoud door een trema te plaatsen op de laatste e en een -n toe te voegen
bacterie - bacteriën, kolonie - koloniën

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Meervouden op -s
Veel zelfstandige naamwoorden hebben een meervoud op -en, maar er zijn ook veel zelfstandige naamwoorden die een meervoud hebben op -s 

tafel - tafels, slipper - slippers

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je schrijft het meervoud met 's als...
- het woord in het enkelvoud eindigt op een -a, -i, -o, -u of -y
lama - lama's, tosti - tosti's, auto - auto's, accu - accu's, baby - baby's
IK HOU VAN  Y'S

- het woord een afkorting is
tv - tv's, wc - wc's, dvd - dvd's

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

-s of 's?
Let op: woorden die eindigen op –ay, -ey of -oy of –eau schrijf je wel met een -s aan het woord vast. Deze klinkers samen spreek je uit als 1 klank. Je kunt het niet verkeerd uitspreken als de -s er aan vastzit.
sprays, bureaus, cowboys

Klinkers die je wel los van elkaar uitspreekt, krijgen een 's
radio's (anders krijg je radios), alinea's (anders krijg je alineas)

Klik op het icoontje:

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Let op:
Als het woord uit meerdere lettergrepen bestaat en de klemtoon valt niet op het laatste gedeelte van het woord, dan moet je bij de laatste lettergreep de medeklinker niet verdubbelen. Hieronder staan zulke woorden (dit zijn ook direct de woorden die vaak voorkomen!).

dommerik - dommeriken
havik - haviken
leeuwerik - leeuweriken
lomperik - lomperiken
monnik - monniken
perzik - perziken
viezerik - viezeriken
dreumes - dreumesen

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meervoud op -s
Wat is het meervoud van avocado?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Meervoud op -s
Wat is het meervoud van kiwi?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Meervoud op -s
Wat is het meervoud van etui?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Meervoud op -s
Wat is het meervoud van bureau?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Meervoud op -s
Wat is het meervoud van goudstaaf?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Meervoud op -s
Wat is het meervoud van F16?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Klemtoon op ie 
= meervoud +ën
geen klemtoon op ie = meervoud +n (wel trema op de e)
drie
epidemie
melodie
knie
porie
tralie
kolonie
bacterie

Slide 19 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Meervouden op -ee en -ie
-ën achter het woord
-n achter het woord en trema op e (ë)
therapie
mysterie
porie
olie
trofee
snee

Slide 20 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Meervouden op -en en -s
Lees nog eens rustig de theorie door op blz. 162
Maak opdrachten 1 t/m 5 op blz. 163

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aandachtspunten per spellingsonderwerp

1) Werkwoordspelling 
2) Hoofdletters en leestekens
3) Verkleinwoorden
4) Meervouden op -en en -s

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aandachtspunten werkwoordspelling

Slide 23 - Tekstslide

Voor wie nog uitleg nodig heeft.
Weet je genoeg? Lees de theorie en maak op blz. 110 opdracht 1 t/m 4.
1) Weet het verschil
Werkwoorden moet je voor deze toets in drie werkwoordsvormen kunnen schrijven:
  1. persoonsvorm tegenwoordige tijd - De kandidaat wint het spel 
  2. persoonsvorm verleden tijd - De daders bekenden de misdaad
  3. voltooid deelwoord - Het gebouw is gisteren ingestort


LET OP! Soms is het te spellen woord NIET een werkwoord, maar wel een bijvoeglijk naamwoord (het zegt iets over een zelfstandig naamwoord), dan schrijf je het woord zo kort mogelijk:

Wij verbrandden (persoonsvorm verleden tijd)  --> ik-vorm + -de + -n (onderwerp is meervoud)
De verbrande (bijvoeglijk naamwoord) lucifer --> spelling zo kort mogelijk

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Andere vorm --> andere regels

Zie schema op blz. 231 in je boek

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Persoonsvorm (PV)
- De persoonsvorm (pv)is niet hetzelfde als het onderwerp (o)!
- De persoonsvorm is een werkwoord
- De PV is het werkwoord dat past bij het onderwerp in de zin. 
O enkelvoud --> pv enkelvoud: Aya kan een salto doen
O meervoud --> pv meervoud: De meiden kunnen een salto doen
- De persoonsvorm verandert als je de tijd van de zin verandert.
Wij hebben een dansje op TikTok gedaan
Wij hadden een dansje op TikTok gedaan.


Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voltooid deelwoord
Het voltooid deelwoord is een werkwoordsvorm. 

Het voltooid deelwoord geeft aan dat iets al gebeurd is. 

Het voltooid deelwoord begint meestal met:  ge-, be-, her-, er-, ont- of ver-. 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voltooid deelwoord

In een zin met een voltooid deelwoord staat altijd een vorm van de werkwoorden:
  1. hebben
  2. zijn 
  3. worden

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Niet met een hoofdletter...
Dagen van de week, maanden van het jaar en windrichtingen schrijf je NIET met een hoofdletter in het Nederlands
Dus:
In Zuid-Limburg (aardrijkskundige naam)
In het zuiden (windrichting) van Limburg 

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Precieze woorden of omschrijving?
Verschil directe reden en indirecte reden
Vol enthousiasme riep de directrice dat ze trots was op ons.
Vol enthousiasme riep de directrice: "Ik ben trots op jullie!"

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aandachtspunten verkleinwoorden

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

verkleinwoorden met een apostrof
Woorden eindigend op een -y (zonder klinker ervoor) krijgen een apostrof
Baby --> Baby'tje
Jury --> Jury'tje; maar display --> displaytje

Afkortingen waarvan je de letters/cijfers los uitspreekt
A3 --> A3'tje, maar HEMA --> Hemaatje 


Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klemtoon op -ie of niet?
Klemtoon op -ie --> +ën 
Klemtoon NIET op -ie --> +n

Industrie --> Industrieën
olie --> oliën


Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aandachtspunten meervouden

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klopt de uitspraak met de -s eraan vast?
Nee? Dan 's
Auto --> Autos --> Auto's
Paraplu --> Paraplu's 
Cadeau --> Cadeaus

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Persoonsvorm en voltooid deelwoord
Maak de opdrachten 1 t/m 4 op blz. 110 en 111.

Met deze opdrachten oefen je alvast extra voor de S.O. spelling
Het is geen nieuwe leerstof.

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afmaken en nakijken
H3 Spelling, meervouden op -en en -s
 opdracht 1 t/m 4 af te maken.
Klaar? Kijk je werk na met antwoordenblad

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies