Ga naar je plek, pak je spullen en maak de startopdracht.
Startopdracht: lees in je leesboek
Lesboek Nieuw Nederlands
Leesboek
Schrift
Gevuld etui
timer
15:00
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1
In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Welkom!
Ga naar je plek, pak je spullen en maak de startopdracht.
Startopdracht: lees in je leesboek
Lesboek Nieuw Nederlands
Leesboek
Schrift
Gevuld etui
timer
15:00
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we doen?
Lesdoelen
Mededelingen
Theorie
Aan het werk
Numo
Huiswerk
Evaluatie les
Slide 2 - Tekstslide
Mededelingen
Wat moet ik weten?
Slide 3 - Tekstslide
Toets lezen
Maandag 7 oktober
Lezen paragraaf 1 en 2.
Je vindt de theorie in de groene blokken op blz. 10 en 15. Deze theorie moet je leren.
Slide 4 - Tekstslide
Lesdoelen
Ik weet wat fictie en non-fictie is.
Je kan je inleven in een personage en uitleggen hoe een personage zich voelt.
Ik kan de betekenis van onbekende woorden in een tekst ontdekken door woordraadstrategieën te gebruiken.
Slide 5 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen fictie en non-fictie?
Slide 6 - Tekstslide
Fictie =
verzonnen
(realistisch/niet-realistisch)
Voorbeelden:
leesboeken en strips
films
toneelstukken
gedichten
Non-fictie =
niet verzonnen
Voorbeelden:
schoolboeken
nieuwsberichten
kookboeken
handleidingen
Slide 7 - Tekstslide
Wat is een personage?
Slide 8 - Tekstslide
Personages
Personen die een rol in het verhaal spelen
Belangrijkste personage: hoofdpersoon
Andere personages: bijfiguren
Inleven: je begrijpt het personage
Slide 9 - Tekstslide
Woordraadstrategieën
Synoniem
Omschrijving
Voorbeeld
Slide 10 - Tekstslide
Synoniem
Één woord dat dezelfde betekenis heeft dan een ander woord.
Toilet - wc
Ogenblik - moment
Afbeelding - plaatje
Slide 11 - Tekstslide
Omschrijving
Uitleg van een onbekend woord.
Dit zijn meerdere woorden.
Omschrijvingen staan vaak tussen haakjes of tussen komma's.
Slide 12 - Tekstslide
Voorbeeld
Voorbeelden kunnen helpen om moeilijke woorden te begrijpen. Let op woorden:
Zoals
Bijvoorbeeld
Een voorbeeld van
Voorbeelden staan vaak na een dubbele punt, tussen haakjes of tussen komma's.
Slide 13 - Tekstslide
Zelfstandig werken
Je werkt in stilte.
Maak opdracht 1 en 2 vanaf blz. 11
Heb je vragen? Steek je hand op.
Klaar? Maak opdracht 4 en 5 vanaf blz. 70, ga lezen in je leesboek of werk aan de sprongtoets werkwoordspelling op Numo. Maak de schrijfopdracht van kamp af!
timer
5:00
Slide 14 - Tekstslide
Samenwerken
Je mag zachtjes overleggen.
Maak opdracht 1 en 2 vanaf blz. 11
Heb je vragen? Steek je hand op.
Klaar? Maak opdracht 4 en 5 vanaf blz. 70, ga lezen in je leesboek of werk aan de sprongtoets werkwoordspelling op Numo. Maak de schrijfopdracht van kamp af!
timer
20:00
Slide 15 - Tekstslide
Numo
Slide 16 - Tekstslide
Samenwerken
Je mag rustig overleggen
Ga naar Numo en maak je de sprongtoetsen van spelling, werkwoordspelling en/of grammatica. Je mag zelf kiezen waar je mee begint.
Klaar? Ga aan de slag met de opdrachten die Numo klaarzet of werk aan fictie.
timer
10:00
Slide 17 - Tekstslide
Huiswerk
Datum:
woensdag 25 september
Maken:
Zorg dat je de schrijfopdracht van kamp hebt ingeleverd.
Slide 18 - Tekstslide
Lesdoelen
Ik weet wat fictie en non-fictie is.
Je kan je inleven in een personage en uitleggen hoe een personage zich voelt.
Ik kan de betekenis van onbekende woorden in een tekst ontdekken door woordraadstrategieën te gebruiken.