Klas 3 | p2 | week 9.1
1 / 44
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Wat is het goede voltooid deelwoord?
Elle a ............. (mettre) un jean.
Elle a ............. (mettre) un jean.
A
mis
B
mettré
C
mise
D
mettre
Slide 4 - Quizvraag
Wat is het goede voltooid deelwoord?
Nous avons ............. (parler) français.
Nous avons ............. (parler) français.
A
parler
B
parle
C
parlé
D
parli
Slide 5 - Quizvraag
Wat is het goede voltooid deelwoord?
Tu as ............. (être) déjà à Paris?
Tu as ............. (être) déjà à Paris?
A
êtré
B
être
C
été
D
êtru
Slide 6 - Quizvraag
Wat is het goede voltooid deelwoord?
Ils sont ............. (rester) à la maison?
Ils sont ............. (rester) à la maison?
A
resté
B
restées
C
restée
D
restés
Slide 7 - Quizvraag
Wat is het goede voltooid deelwoord?
Vous avez ............. (pouvoir) venir hier?
Vous avez ............. (pouvoir) venir hier?
A
pouvu
B
pu
C
pouvoiré
D
pouvoiru
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
Schrijf zoveel mogelijk van de être (huisje) werkwoorden op. NL of Frans.
Slide 10 - Woordweb
AVOIR
ÊTRE
aller
parler
monter
faire
partir
vouloir
mourir
venir
dire
finir
Slide 11 - Sleepvraag
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Hoe zeg je:
Je spreekt met (je naam)?
Je spreekt met (je naam)?
Slide 14 - Open vraag
Hoe kan je de telefoon opnemen?
Slide 15 - Open vraag
Hoe vraag je wie je aan de telefoon hebt?
Slide 16 - Open vraag
Iemand zegt tegen je aan de telefoon:
Ne quitte pas!
Wat moet je doen?
Ne quitte pas!
Wat moet je doen?
Slide 17 - Open vraag
Iemand vraagt aan je aan de telefoon:
Est- ce que ta mère est là?
Wat vraagt hij/zij?
Est- ce que ta mère est là?
Wat vraagt hij/zij?
Slide 18 - Open vraag
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
J'ai rangé ma chambre, et toi?
Ik ook!
Ik ook!
A
Moi, si!
B
Moi, non plus!
C
Pas moi!
D
Moi, aussi!
Slide 21 - Quizvraag
Je n'ai pas promené le chien, et toi?
Ik ook niet!
Ik ook niet!
A
Moi, si!
B
Moi, non plus!
C
Pas moi!
D
Moi, aussi!
Slide 22 - Quizvraag
Je n'ai pas fait la vaisselle, et toi?
Ik wel!
Ik wel!
A
Moi, si!
B
Moi, non plus!
C
Pas moi!
D
Moi, aussi!
Slide 23 - Quizvraag
J'ai vidé le lave- vaisselle, et toi?
Ik niet!
Ik niet!
A
Moi, si!
B
Moi, non plus!
C
Pas moi!
D
Moi, aussi!
Slide 24 - Quizvraag
Je n'ai pas mis la table.
Ik ook niet!
Ik ook niet!
A
Moi, si!
B
Moi, non plus!
C
Pas moi!
D
Moi, aussi!
Slide 25 - Quizvraag
J'ai fait mon lit.
Ik ook!
Ik ook!
A
Moi, si!
B
Moi, non plus!
C
Pas moi!
D
Moi, aussi!
Slide 26 - Quizvraag
Slide 27 - Tekstslide
Al?
J' ai .......... fait la vaiselle.
J' ai .......... fait la vaiselle.
Slide 28 - Open vraag
niet?
Je n' ai .......... fait la vaiselle.
Je n' ai .......... fait la vaiselle.
Slide 29 - Open vraag
nog niet?
Je n' ai .......... fait la vaiselle.
Je n' ai .......... fait la vaiselle.
Slide 30 - Open vraag
Slide 31 - Tekstslide
nooit?
Je n' ai .......... fait la vaiselle.
Je n' ai .......... fait la vaiselle.
Slide 32 - Open vraag
Elle a rangé la chambre.
Maak de zin ontkennend met NOOIT.
Maak de zin ontkennend met NOOIT.
Slide 33 - Open vraag
Nous avons promené le chien.
Maak de zin ontkennend met
NOG NIET.
Maak de zin ontkennend met
NOG NIET.
Slide 34 - Open vraag
J'ai mis la table.
Maak de zin ontkennend met NIET.
Maak de zin ontkennend met NIET.
Slide 35 - Open vraag
Slide 36 - Tekstslide
Wat is langer geleden?
A
avant- hier
B
hier
Slide 37 - Quizvraag
Wat is langer geleden?
A
la semaine dernière
B
le mois dernière
Slide 38 - Quizvraag
Wat is langer geleden?
A
l'an dernier
B
l'année dernière
Slide 39 - Quizvraag
Wat is langer geleden?
A
la semaine dernière
B
hier
Slide 40 - Quizvraag
Wat is langer geleden?
A
vendredi dernier
B
le week-end dernier
