Quiz Tweede Wereldoorlog

Tweede Wereldoorlog 
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Tweede Wereldoorlog 

Slide 1 - Tekstslide

Met welk land sloot Hitler voor de Tweede Wereldoorlog een niet-aanvalspact?
A
Frankrijk
B
Groot-Brittannië
C
Sovjet-Unie
D
Tsjechoslowakije

Slide 2 - Quizvraag

Wat is de naam van het allergrootste en bekendste concentratiekamp in de Tweede Wereldoorlog?
A
Kamp Westerbork
B
Kamp Bergen-Belsen
C
Kamp Auschwitz
D
Kamp Sobibor

Slide 3 - Quizvraag

Deze vraag gaat over bezetting van Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog:

A. De Duitse bezetting van Nederland begint in mei 194o.
B. Een deel van de Nederlanders werkte mee met de Duitsers, een deel kwam in verzet.
C. Nederland was een rechtsstaat en geen democratie meer.
D. Vanaf 1941 werd de onderdrukking steeds harder.

Welke uitspraak is ONJUIST?
A
Feit A is een gevolg van feit B.
B
Feit C is een gevolg van feit A.
C
Feit B is een oorzaak van feit D.
D
Alle genoemde uitspraken zijn juist.

Slide 4 - Quizvraag


Duitsland heeft tijdens de Tweede Wereldoorlog veel landen aangevallen, waaronder Frankrijk, Polen en de Sovjetunie.

Welke titel hoort bij de kaart van Europa?




A
bondgenoten van Duitsland tijdens de Tweede Wereldoorlog
B
Duitsland, bondgenoten en door Duitsland bezette gebieden
C
landen die deelnemen aan de Tweede Wereldoorlog
D
lidstaten van de geallieerden tijdens de Tweede Wereldoorlog

Slide 5 - Quizvraag

Veel historici zien de afloop van de Eerste Wereldoorlog als een oorzaak van de Tweede Wereldoorlog.

Welk argument hoort bij deze mening?
A
De Sovjet-Unie sloot een niet-aanvalsverdrag met Duitsland.
B
Duitsland was ontevreden over het Verdrag van Versailles.
C
Frankrijk wilde het verloren grondgebied terug hebben.
D
Groot-Brittannië vond dat Duitsland niet hard genoeg was aangepakt.

Slide 6 - Quizvraag


Wat maakt de Sovjet-Unie tot
een bondgenoot in de Tweede Wereldoorlog?
A
Operatie Barbarossa
B
De Russische Revolutie
C
De aanval op Pearl Harbor
D
Het niet-aanvalsverdrag van 1939

Slide 7 - Quizvraag

Deze vraag gaat over de bezetting van Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog:

1. Duitse legers overvielen het neutrale Nederland.
2. Geallieerde legers bevrijdden Zuid-Nederland.
3. Het Duitse leger in Nederland capituleerde.
4. In West-Nederland kwam een Hongerwinter.
5. In Londen vormde koningin Wilhelmina een regering in ballingschap.

Zet de cijfers in de juiste tijdsvolgorde:
A
1 --> 5 --> 2 --> 4 --> 3
B
1 --> 5 --> 4 --> 2 --> 3
C
1 --> 2 --> 5 --> 4 --> 3
D
4 --> 5 --> 2 --> 3 --> 1

Slide 8 - Quizvraag

Het getto in Warschau, Polen, was het grootste Joodse getto opgericht door nazi-Duitsland tijdens de Holocaust in de Tweede Wereldoorlog. Hier mochten alleen Joden wonen. Joden in Warschau en omgeving waren verplicht om te gaan wonen in dit getto.
A
Segregratie
B
Concentratie
C
Deportatie
D
Moord

Slide 9 - Quizvraag

Wat was de aanleiding tot de Tweede Wereldoorlog?



A
De houding van Engeland en Frankrijk
B
De inval van Hitler in Polen
C
Het verdrag van Versailles
D
De zwakheid van de Republiek van Weimar

Slide 10 - Quizvraag

Wat wilde Hitler met de tweede wereldoorlog bereiken?
A
Alle joden en zigeuners dood
B
Uitroeiing van alle burgers
C
Werkgelegenheid creëren
D
Een Duits rijk met een zuiver Duitse bevolking

Slide 11 - Quizvraag

Wanneer begon de Tweede Wereldoorlog in Nederland
A
1938
B
1940
C
1939
D
1941

Slide 12 - Quizvraag

Wie is koning(in) van Nederland als de Tweede Wereldoorlog uitbreekt?
A
Willem III
B
Wilhelmina
C
Juliana
D
Beatrix

Slide 13 - Quizvraag

Wat was de aanleiding voor de Tweede Wereldoorlog
A
Appeasementpolitiek
B
Het Molotov- von Ribbentroppact
C
Duitsland valt Polen binnen
D
De Kristallnacht

Slide 14 - Quizvraag

Hoe wordt de Duitse tactiek aan het begin van de Tweede Wereldoorlog genoemd?
A
Von Schlieffenplan
B
Operatie Barbarossa
C
Blitzkrieg
D
Loopgravenoorlog

Slide 15 - Quizvraag

Wat was het keerpunt van De Tweede Wereldoorlog?
A
D-Day
B
De aanval op Polen
C
Slag bij Stalingrad
D
Operatie Market Garden

Slide 16 - Quizvraag

Waarom besloten de VS en SU om tijdens de Tweede Wereldoorlog met elkaar samen te werken?
A
Omdat de VS een grote kans zag voor een nieuwe afzetmarkt
B
Omdat zij een gezamenlijke vijand hadden: Groot-Britannie
C
Omdat zij een gezamenlijke vijand hadden: Duitsland
D
Omdat de SU Alaska aan de VS had verkocht

Slide 17 - Quizvraag

De volgende zinnen beschrijven het gedrag van vier Nederlanders tijdens
de Tweede Wereldoorlog:
1 Een man meldt zich aan voor de strijd tegen de Sovjet-Unie.
2 Een politieman geeft leiding bij het oppakken van Joden.
3 Een radio-omroeper deelt mee dat het Nederlandse leger heeft gecapituleerd.
4 Een vrouw wordt verliefd op een Duitse soldaat.

Welke vorm of welke vormen van gedrag zijn voorbeelden van collaboratie?
A
Nummer 1 en 2
B
Nummer 2
C
Nummer 2 en 3
D
Alleen nummer 4

Slide 18 - Quizvraag

De Tweede Wereldoorlog was een meer 'totale' oorlog dan de Eerste Wereldoorlog
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quizvraag

De Tweede Wereldoorlog eindigde in Nederland op:
A
10 mei 1944
B
10 mei 1945
C
5 mei 1945
D
4 mei 1945

Slide 20 - Quizvraag

Door welke gebeurtenis eindigde de Tweede Wereldoorlog?
A
Bom op Nagasaki
B
De val van Berlijn
C
Is nog bezig
D
Operatie Market - Garden

Slide 21 - Quizvraag

Deze vraag gaat over de Tweede Wereldoorlog buiten Europa. Zet de onderstaande gebeurtenissen in de juiste volgorde:
1 De VS gooien de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki.
2 De VS verklaren Japan de oorlog.
3 Japan begint met de verovering van delen van China.
4 Japan capituleert.
5 Japan valt Pearl Harbor aan.
6 Japan verovert Indonesië.
A
3 --> 5 --> 2 --> 6 --> 4 --> 1
B
3 --> 5 --> 2 --> 6 --> 1 --> 4
C
3 --> 2 --> 5 --> 6 --> 1 --> 4
D
6 --> 4 --> 2 --> 3 --> 1 --> 5

Slide 22 - Quizvraag

De bezetting van Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog begon met
A
De vlucht van de regering naar Engeland
B
Het bombardement op Rotterdam
C
De Duitse inval op 10 mei 1940
D
De deporatie van Nederlandse Joden

Slide 23 - Quizvraag


De kaarten laten verschillende troepenbewegingen zien tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Wat is de juiste volgorde?
Gebruik de bron
A
Eerst 2, dan 3, vervolgens 1 en ten slotte 4.
B
Eerst 2, dan 4, vervolgens 3 en ten slotte 1.
C
Eerst 1, dan 2, vervolgens 3 en ten slotte 4.
D
Eerst 4, dan 2, vervolgens 1 en ten slotte 3.

Slide 24 - Quizvraag

Welk land heeft nazi-Duitsland tijdens de Tweede Wereldoorlog nooit bezet?
A
Engeland
B
Frankrijk
C
Nederland
D
België

Slide 25 - Quizvraag

Twee uitspraken:

I. Via Radio Oranje spreekt koningin Wilhelmina tijdens de Tweede Wereldoorlog het Nederlandse volk moed in om niet op te geven.

II. Een voorbeeld van een Jodenster is hiernaast te zien, alle Joden moesten van Adolf Hitler een Jodenster dragen.
A
Beide uitspraken zijn juist
B
Beide uitspraken zijn onjuist
C
Alleen uitspraak I is juist
D
Alleen uitspraak II is juist

Slide 26 - Quizvraag

De Tweede Wereldoorlog duurde van:
A
1940 - 1945
B
1939 - 1944
C
1914 - 1918
D
1939 - 1945

Slide 27 - Quizvraag

Welk gevolg had de Tweede Wereldoorlog voor de Nederlandse economie?
A
De Duitsers hadden goed voor onze economie gezorgd. Na de oorlog was de economie beter dan ooit.
B
De lonen waren erg laag. Daarom wilden de mensen niet hard werken.
C
De Tweede Wereldoorlog had weinig invloed op de Nederlandse economie.
D
Fabrieken waren stuk en er was een tekort aan grond- stoffen.

Slide 28 - Quizvraag

Hieronder staan vier beweringen over de Jodenvervolging in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Welke bewering is juist?
A
Alleen Joden waren verplicht altijd een persoonsbewijs bij zich te hebben.
B
Het grootste deel van de Joden kon de oorlog overleven dankzij de mogelijkheid om onder te duiken.
C
Joden werden vervolgd omdat ze tegen de nazi's waren en niet op de NSDAP stemden.
D
Na een razzia werden Joden afgevoerd naar doorgangskamp Westerbork.

Slide 29 - Quizvraag

Maak de zin af:
"Als de Tweede Wereldoorlog start vlucht koningin Wilhelmina en leeft vervolgens in ballingschap in...."
A
de Verenigde Staten
B
Canada
C
Engeland
D
Nieuw-Zeeland

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Tekstslide

mogelijke toetsvraag
Deze foto is genomen in mei/juni 1943. Slachtoffers van razzia's worden samengebracht op een terrein aan de Polderweg in Amsterdam-Oost.
a. Leg aan de hand van twee bronelementen uit of de bron representatief is als je onderzoek wilt doen naar de deportaties van de joden.
b. Leg aan de hand van de bron uit of de foto bruikbaar is in een boek over de vernietiging van het Nederlandse Jodendom.


Slide 32 - Tekstslide

mogelijke toetsvraag
Bron 5
Een Sovjetsoldaat vertelt in 2003 over de Slag om Stalingrad:  
‘Ik herinner me dat het een prachtige, heldere ochtend was. Die dag begonnen de Duitsers de strijd met een gigantische luchtaanval. Ik zag wel tweeduizend vliegtuigen die de stad bombardeerden. Veertigduizend inwoners van Stalingrad kwamen daarbij om. 'De barbaarse aanval', zo noemen we de aanval nog altijd, omdat de bommen zo duidelijk gericht waren tegen onze burgers. ’

Gebruik bron 5

Stel: je doet onderzoek naar de Slag om Stalingrad en je vindt deze bron. Je twijfelt of de bron betrouwbaar is of niet.  
Geef een argument vóór en een argument tégen de betrouwbaarheid van deze bron




Slide 33 - Tekstslide

Werken aan PO

Slide 34 - Tekstslide