Verdienen en uitgeven H4

Planning
- leerdoelen
- Herhaling H1 t/m 3
- Uitleg H4
- Zelfstandig aan de opgaven werken
- Exitticket

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Planning
- leerdoelen
- Herhaling H1 t/m 3
- Uitleg H4
- Zelfstandig aan de opgaven werken
- Exitticket

Slide 1 - Tekstslide

Aan het einde van de les kan je:
- Beschrijven wat de kenmerken zijn van hoog en laag conjunctuur
- De relatie beschrijven tussen de stand van de conjunctuur en de werkgelegenheid
- Voorbeelden geven van automatische conjunctuur stabilisatoren
- Uitleggen welke gevolgen de rente, inflatie en conjunctuur hebben op sparen en lenen

Slide 2 - Tekstslide

Wat is de toegevoegde waarde van de meelfabriek?
A
6500 euro
B
2500 euro
C
4000 euro
D
9000 euro

Slide 3 - Quizvraag

Wat is geen primair inkomen?
A
Bijstandsuitkering
B
Ontvangen huur van een 2e woning
C
Loon van een bijbaan
D
Winst uit een onderneming

Slide 4 - Quizvraag

In de economische kringloop staat het symbool I voor de:
A
Import
B
Belastingen
C
Sparen
D
Investeringen

Slide 5 - Quizvraag

In de economische kringloop geven gezinnen geld uit aan:
A
Consumptie, belasting en sparen
B
Consumptie en belasting
C
Consumptie, sparen en investeren
D
Consumptie, export en import

Slide 6 - Quizvraag

In de economische kringloop krijgen de gezinnen geld binnen door:
A
Y
B
I
C
E
D
M

Slide 7 - Quizvraag

In de economische kringloop verdienen we geld aan het buitenland door:
A
Y
B
I
C
E
D
M

Slide 8 - Quizvraag

Verdienen en uitgeven H4

Slide 9 - Tekstslide

Waar denk je aan bij de omschrijving: "verandering in de economie"

Slide 10 - Woordweb

Kijkvragen video
- Wat betekend GDP in het Nederlands?
- Wat zijn kenmerken van een sterk groeiende Economie?
- Wat zijn kenmerken van een traag groeiende of zelfs krimpende Economie?

Slide 11 - Tekstslide

3

Slide 12 - Video

Conjunctuur
Schommelingen van de economie op korte termijn

Slide 13 - Tekstslide

01:10
Hoe noemen we het GDP in Nederland?

Slide 14 - Open vraag

07:06
Wat zijn de kenmerken van een sterk groeiende Economie?

Slide 15 - Woordweb

09:13
Wat zijn kenmerken van een traag groeiende of zelfs krimpende Economie?

Slide 16 - Woordweb

kenmerken hoogconjunctuur
- Veel economische groei
- Stijging van inflatie (bestedingsinflatie)
- Krappe arbeidsmarkt (vraagoverschot)
- Hoog consumenten- en producenten vertrouwen
- Veel kredietverlening en stijgende rente

Slide 17 - Tekstslide

kenmerken laagconjunctuur
- Lage economische groei of zelfs krimp
- Dalende inflatie of deflatie
- Ruime arbeidsmarkt (aanbodoverschot) (conjuncturele werkloosheid
- Laag consumenten en producten vertrouwen
- Weinig kredietverlening en een dalende rente
- Recessie = economie krimpt minimaal twee opeenvolgende kwartalen

Slide 18 - Tekstslide

0

Slide 19 - Video

Conjunctuurindicatoren
Het centraal bureau voor de statistiek (CBS) hanteert conjunctuurindicatoren, al deze indicatoren zeggen iets over de stand van de economie. 
(bron: CBS)
Februari 2024

Slide 20 - Tekstslide

Is er een positief of negatief verband tussen de indicator werkloosheid en de conjunctuur?
A
Negatief
B
Positief

Slide 21 - Quizvraag

Is er een positief of negatief verband tussen de indicator consumentenvertrouwen en de conjunctuur?
A
Positief
B
Negatief

Slide 22 - Quizvraag

Nadelen conjunctuur schommelingen
- Laagconjunctuur: Werkloosheid
- Hoogconjunctuur: Oververhitting -> inflatie en stijgende lonen
- Overheid helpt de economie op gang of remt hem af -> anticyclisch beleid

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Onderbesteding (laagconjunctuur)
- Belastingen -
- Nettoloon +
- Consumptie, investeringen +
- Productie + = BBP +
- Werkgelegenheid +

Overheid verhoogt uitgaven
Overbesteding (hoogconjunctuur)
- Belastingen +
- Consumptie, investeringen -
- Vraag naar goederen -
- Inflatie -
- Stijgende lonen -

Slide 25 - Tekstslide

De economie van een land zit in laagconjunctuur. Anti-cyclisch beleid zou zijn:
A
Belasting verlagen
B
Belasting verhogen
C
Overheidsuitgaven verlagen
D
BTW verhogen

Slide 26 - Quizvraag

De economie van een land zit in hoogconjunctuur. Anti-cyclisch beleid zou zijn:
A
Belastingen verlagen
B
BTW verlagen
C
Overheidsuitgaven verhogen
D
Belastingen verhogen

Slide 27 - Quizvraag

Automatische stabilisatoren
- Sociale uitkeringen
- Progressieve belastingen

Slide 28 - Tekstslide

Monetair beleid Centrale bank
Taken:
- Uitgifte bankbiljetten
- Toezicht op banken
- Uitvoeren monetair beleid
Monetair beleid:
- Inflatie van 2% per jaar

Slide 29 - Tekstslide

Monetair beleid
De ECB kan met behulp van rente 2 invloeden hebben op maatschappelijke geldhoeveelheid
- Verlagen rente -> meer leningen -> meer bestedingen -> meer productie -> meer inflatie
- Verhogen rente -> minder leningen -> meer mensen sparen -> minder uitgaven -> minder kans op inflatie

Slide 30 - Tekstslide

minder
koopkracht
conjuncturele
werkloosheid
2.
3.
4.
er wordt minder geproduceerd
vraag naar producten daalt
werkgelegenheid daalt

Slide 31 - Sleepvraag

hoogconjunctuur
laagconjunctuur
hoge economische groei
lage economische groei
ruime arbeidsmarkt
krappe arbeidsmarkt
stijging inflatie
daling inflatie of deflatie
laag consumenten en producentenvertrouwen
hoog consumenten en producentenvertrouwen
veel kredietverlening
weinig kredietverlening

Slide 32 - Sleepvraag

Hoe verzwakt een laag consumentenvertrouwen de conjunctuur?
A
Consumenten gaan veel besteden
B
Consumenten houden het geld in hun zak en geven niets uit

Slide 33 - Quizvraag

Aan de slag
Maken opgaven hoofdstuk 4
Verlengde instructie: 4.5, 4.11 en 4.20

Slide 34 - Tekstslide

Drie dingen die je vandaag tijdens deze les hebt geleerd zijn:

Slide 35 - Open vraag

Één vraag die je nog zou willen stellen is:

Slide 36 - Open vraag