Grammar Unit 4 Canada

TAG QUESTIONS
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

TAG QUESTIONS

Slide 1 - Tekstslide

Tag questions
Als de zin bevestigend is, is de tag question ontkennend.

Als de zin ontkennend is, is de tag question bevestigend.

Slide 2 - Tekstslide

TAG QUESTIONS:
Als de zin ontkennend (-) is, dan is de tag question....
A
bevestigend (+)
B
ontkennend (-)

Slide 3 - Quizvraag

TAG QUESTIONS:
Als de zin bevestigend (+) is, dan is de tag question....
A
ook bevestigend (+)
B
ontkennend (-)

Slide 4 - Quizvraag

My brother is a lovely boy, ...... ....?
A
is he?
B
isn't he?

Slide 5 - Quizvraag

You can't believe your eyes, ...... ....?
A
can you
B
can't you

Slide 6 - Quizvraag

TAG QUESTIONS
She is always at work, ... ?

Slide 7 - Open vraag

Vul de tag question in:
It isn't difficult, ....?

Slide 8 - Open vraag

Vul de juiste 'Tag question' in. (Schrijf alleen de tag question op)

You haven't seen him around, ..... ...?

Slide 9 - Open vraag

Vul de tag question in:
They aren't Italian, ....?

Slide 10 - Open vraag

Grammar: Future

Slide 11 - Tekstslide

Future
He is going to throw a party this weekend.

I will help you with your homework.

We are going to go to Italy next summer.

It will be fun!


Slide 12 - Tekstslide

will + hele ww

spontane plannen
beloftes
voorspelling zonder bewijs


am/are/is + going to + hele ww

plannen die vaststaan 
voorspelling met bewijs

Slide 13 - Tekstslide

Kijk maar naar het verschil:
Look at the dark clouds! It is going to rain!

Take an umbrella! It will rain!


Slide 14 - Tekstslide

Look at the difference:
I am going to throw a party this weekend.

I have nothing to do this weekend, maybe I will go shopping.

Slide 15 - Tekstslide

Wat gebruik je als je praat over een afspraak in de toekomst die vast staat?

Slide 16 - Woordweb

Wat gebruik je om te praten over beloftes/spontane plannen?

Slide 17 - Woordweb

Present Simple
vaststaande gebeurtenissen onderdeel van dienstregeling, rooster, ander schema

Staat vast! (niets aan veranderen)
Hele ww/ ww + s (SHIT)

The train leaves at 2 o'clock from platform 2.

Slide 18 - Tekstslide

I'm hungry, maybe I.....some pizza
A
will order
B
am going to order

Slide 19 - Quizvraag

Our English class.....at 12 o'clock.
A
will start
B
is going to start
C
starts

Slide 20 - Quizvraag

She has passed all her subjects, she......
A
will graduate
B
is going to graduate

Slide 21 - Quizvraag

Piet.....English next year. He has already chosen a school.
A
will study
B
is going to study

Slide 22 - Quizvraag

Ann.....you with your homework if you ask her.
A
will help
B
is going to help

Slide 23 - Quizvraag

Tomorrow, we.....dinner at 8 p.m.
A
will have
B
are going to have

Slide 24 - Quizvraag

I promise I.....on time!
A
will be
B
am going to be

Slide 25 - Quizvraag

I think she.....the competition.
A
will win
B
is going to win

Slide 26 - Quizvraag

If you let me know what it is you want, I ...............(send) you the stamps you asked for.

Slide 27 - Open vraag

The train to Paris ........(leave) at 11.09 from platform 5b.

Slide 28 - Open vraag

Slide 29 - Link

Much, Many & A Lot

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Aan het eind van deze les:
- Kun je het verschil in gebruik tussen much, many, en a lot uitleggen.
- Kun je je eigen zinnen schrijven met correct gebruik van much, many en a lot

Slide 32 - Tekstslide

0

Slide 33 - Video

How ... books did you buy?
A
Many
B
Much
C
A lot (of)

Slide 34 - Quizvraag

She works ...
A
Many
B
Much
C
A lot (of)

Slide 35 - Quizvraag

How ... milk is left in the fridge?
A
Many
B
Much
C
A lot (of)

Slide 36 - Quizvraag

My brother has ... problems with his work.
A
Many
B
Much
C
A lot (of)

Slide 37 - Quizvraag

Do they have ... options?
A
Many
B
Much
C
A lot (of)

Slide 38 - Quizvraag

Samenvatting
'Much', 'many' & 'a lot of' betekenen allemaal 'veel'.
Enkelvoud / ontelbaar
Meervoud / telbaar
Bevestigende zinnen
We have a lot of money.
They have a lot of friends.
Ontkennende zinnen
We don't have much money.
They don't have many friends.
Vragende zinnen
Do we have much money?
Do they have many friends?

Slide 39 - Tekstslide

  •    Schrijf zinnen met gebruik van             much/many/a lot. Waar zou jij veel van     hebben als je rijk was?

  •   In tweetallen overleggen mag. 

  •      Zachtjes overleggen.

  •     Heb je een vraag? Steek je hand op. 

  •     Je kunt much, many en a lot correct                  toepassen in een zin. 


Schrijf per onderdeel minimaal 5 zinnen. 


Slide 40 - Tekstslide

Waar zou jij veel van hebben als je rijk was? Schrijf 5 zinnen.

Slide 41 - Open vraag