Deel 2 Woordsoorten herkennen lidwoord, zelfstandig naamwoord en werkwoord

Ga rustig zitten ben begin met lezen
timer
10:00
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Ga rustig zitten ben begin met lezen
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontdek de wereld van woordsoorten
deel 2

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het einde van de les kan je werkwoorden, zelfstandige naamwoorden en lidwoorden herkennen. Je kan deze begrippen benoemen en kort definiëren.

Slide 3 - Tekstslide

Vertel de leerlingen wat ze aan het einde van de les bereikt moeten hebben.
Wat weet je nog over werkwoorden?
Zelfstandige naamwoorden?
Lidwoorden?

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoorden
Werkwoorden zijn woorden die aangeven wat er gebeurt. Bijvoorbeeld: lopen, dansen, praten.


Slide 5 - Tekstslide

Leg de definitie van werkwoorden uit en geef een aantal voorbeelden.
Zelfstandige naamwoorden
Woorden die een persoon, dier, ding of plaats benoemen. 
Bijvoorbeeld: hond, stoel, Amsterdam.



Slide 6 - Tekstslide

Leg de definitie van zelfstandige naamwoorden uit en geef een aantal voorbeelden.
Lidwoorden
Lidwoorden zijn woorden die voor een zelfstandig naamwoord staan. 

Ze vertellen je of het om een bepaald of onbepaald iets gaat. Bijvoorbeeld: de hond, het raam, een stoel.

Slide 7 - Tekstslide

Leg de definitie van lidwoorden uit en geef een aantal voorbeelden.
Begrippen
Begrippenlijst: werkwoord, zelfstandig naamwoord, lidwoord, bepaald lidwoord, onbepaald lidwoord.

Slide 8 - Tekstslide

Geef een lijst met vakspecifieke woorden en definieer kort elk woord.
Activiteit 2 - Sorteren
Geef een lijst met woorden en laat de leerlingen de woorden sorteren op werkwoord, zelfstandig naamwoord en lidwoord.

Slide 9 - Tekstslide

Gebruik de taxonomie van Bloom voor deze activiteit en laat de leerlingen de woorden ordenen en classificeren.
Wat is een bepaald lidwoord?
A
Een bepaald lidwoord is 'een'. Het vertelt je dat een zelfstandig naamwoord onbepaald is.
B
Een bepaald lidwoord is 'ik.' Het vertelt je dat de spreker zichzelf bedoelt.
C
Een bepaald lidwoord is 'jij'. Het betekent dat er tegen de luisteraar wordt gesproken.
D
Een bepaalde lidwoord is 'de' of 'het. Het wijst een specifiek zelfstandig naamwoord aan.

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een zelfstandig naamwoord?
A
Een zelfstandig naamwoord is een woord dat het einde van een zin benoemt.
B
Een zelfstandig naamwoord is een woord waarmee je een persoon, dier, ding of begrip benoemt.
C
Een zelfstandig naamwoord is een woord dat een eigenschap benoemt.
D
Een zelfstandig naamwoord is een woord dat een handeling aanduidt.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een werkwoord?
A
Een werkwoord is een woord dat aangeeft welke handeling of activiteit wordt verricht.
B
Een werkwoord is een woord waarmee je een vraag stelt.
C
Een werkwoord is een woord dat een eigenschap benoemt.
D
Een werkwoord is een woord dat een persoon, dier of zaak benoemt.

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

timer
10:00

Slide 13 - Tekstslide

Gebruik de taxonomie van Bloom voor deze activiteit en laat de leerlingen de woorden analyseren.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klassikale bespreking
Wat: 1 zin klassikaal de oefening bespreken
Hoe: docent wijst iemand aan
Tijd: 5 minuten
timer
5:00

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Activiteit 3 - Toepassen
Geef een paar zinnen en laat de leerlingen de werkwoorden, zelfstandige naamwoorden en lidwoorden onderstrepen.

Slide 16 - Tekstslide

Gebruik de taxonomie van Bloom voor deze activiteit en laat de leerlingen de woorden toepassen in context.
Activiteit 4 - Maken
Laat de leerlingen een korte tekst schrijven waarin ze minimaal één werkwoord, één zelfstandig naamwoord en één lidwoord gebruiken.

Slide 17 - Tekstslide

Gebruik de taxonomie van Bloom voor deze activiteit en laat de leerlingen de woorden creëren en evalueren.
Groepstaak
Verdeel de klas in groepen en laat de leerlingen een korte dialoog schrijven waarin ze minimaal één werkwoord, één zelfstandig naamwoord en één lidwoord gebruiken. Laat de groepen hun dialoog presenteren aan de klas.

Slide 18 - Tekstslide

Geef de leerlingen aanwijzingen over hoe ze samen kunnen werken en wat de verwachtingen zijn van de groepstaak. Gebruik de taxonomie van Bloom voor deze activiteit en laat de leerlingen de woorden creëren en evalueren.
Schrijf op je werkblad 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 19 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf op je werkblad 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 20 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Schrijf op je werkblad 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 21 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.