Talent 1.8 Grammatica Woordsoorten: woordsoorten benoemen, ZN, LW, WW

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Kun jij
de MUIS
vinden?

Programma

• Korte terugblik
• Nakijken punt.7 Grammatica zinsdelen (wat open staat)
• Start H1.8 Woordsoorten
• Zelfstandig werken
• Afsluiting

Lesdoelen

1. Je leert de woordsoorten zelfstandig naamwoord, werkwoord en lidwoord herkennen en benoemen.

Herhaling stukje zinsdelen

Het onderwerp vind je door..
'wie/wat + pv'

1. Juist
2. Onjuist

De persoonsvorm is altijd één zinsdeel

1. Juist
2. Onjuist

Het onderwerp en de persoonsvorm staan niet altijd naast elkaar

1. Juist
2. Onjuist

In deze zin is .... de persoonsvorm

MUD heeft een lekkere taart gebakken

1. taart
2. gebakken
3. heeft
4. MUD

Bij zinsontleding zet je altijd een streep onder het onderwerp

1. Juist
2. Onjuist

paragrafen .7 Grammatica zinsdelen

Nakijken:
Wat moeten we nog bakijken

Woordsoorten

- herkennen

- benoemen

H1.8 Woordsoorten

Zinnen zijn opgebouwd uit losse woorden. Woorden met dezelfde kenmerken behoren tot dezelfde woordsoort. In totaal zijn er tien woordsoorten. Woorden benoemen heet taalkundig ontleden.

WOORDSOORT =
Woorden met dezelfde kenmerken. Bijvoorbeeld lidwoorden en zelfstandige naamwoorden. In totaal zijn er tien woordsoorten.

1. waar
2. niet waar

H1.8 Zelfstandig naamwoorden

Zelfstandige naamwoorden (zn) zijn mensen, dieren, planten, dingen en begrippen: leerling, inktvis, koekoeksbloem, kamer, idee.

- Voor een zelfstandig naamwoord kun je een lidwoord zetten:

de leerling, een inktvis, het idee.

- Een zelfstandig naamwoord kun je meestal in het meervoud zetten: leerlingen, kamers, koekoeksbloemen.

- Van een zelfstandig naamwoord kun je vaak een verkleinwoord maken:

kamertje, ideetje.

- Tot de zelfstandige naamwoorden behoren ook de eigennamen: Maastricht, Madurodam, Madagaskar, MVV, Mont Blanc, Moezel, Mozes, Madrid, Máxima.

'de', 'het' en 'een' zijn zelfstandig naamwoorden

1. Juist
2. Onjuist

Een voorbeeld van een zelfstandig naamwoord is 'boom'

1. Juist
2. Onjuist

H1.8 Lidwoord

De, het en een zijn lidwoorden (lw).

Lidwoorden staan altijd voor een zelfstandig naamwoord:

de film, het boek, een week.

H1.8 Onbepaald lidwoord

De, het en een zijn lidwoorden (lw).

Een is een onbepaald lidwoord (olw). Je gebruikt het als het zelfstandig naamwoord dat erbij hoort niet bekend is.

Neem je een boek voor me mee?

H1.8 Bepaald lidwoorden

De, het en een zijn lidwoorden (lw).

De en het zijn bepaalde lidwoorden. Je gebruikt ze als de zelfstandig naamwoorden die erbij horen bekend zijn.

Neem je het boek en de bon voor me mee?

Lidwoorden (lw)
- onbepaald lidwoord (olw)
- bepaald lidwoord (blw)

1. een = blw de = olw het = olw
2. een = olw de = blw het = blw
3. een = olw de = olw het = blw
4. een = blw de = blw het = olw

Welk lidwoord/lidwoorden is/zijn een
bepaald lidwoord?

1. de
2. het
3. een

HET is mij veel te koud!
HET = lidwoord
HET = geen lidwoord

1. lidwoord
2. geen lidwoord

H1.8 Werkwoord

Een werkwoord (ww) drukt een handeling, situatie of gebeurtenis uit:

bellen, struikelen, zijn, sneeuwen.

Het hele werkwoord heet ook wel infinitief. Het eindigt op -(e)n.

Een werkwoord kun je aanpassen:

- aan de persoon die iets doet: hij belt, de kinderen werken;

- aan de tijd: ik werkte, ik moest werken, het heeft gesneeuwd.

Dit noem je vervoegen.

H1.8 Woordsoorten

Zelfstandig:
Maken opdracht 1 t/m 8 + 10


Klaar?
In Talent Online de 'Test Jezelf' van 1.8 maken

Wat is een werkwoord?
Kies het werkwoord of de werkwoorden.

1. koken
2. eten
3. onder
4. tijdens

Wat is een werkwoord?
Een werkwoord geeft aan:

1. mens, dier of ding
2. wat iets/iemand doet of wat iets/iemand kan overkomen
3. wanneer, hoe of waar iets gebeurt
4. dat iemand iets maakt

Is 'zijn' een werkwoord of geen werkwoord?

1. werkwoord
2. geen werkwoord

Afsluiting

Controle lesdoelen

Huiswerk voor volgende les:
1-3-4-5-6-7-8 (2 en 9 niet!)

Opdracht 10-11-12 kun je bewaren ter voorbereiding op de toets in mei!