In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Gouden eeuw Slaven en slavenhandel slimme tekst
Slide 1 - Tekstslide
Slavenhandel Gouden eeuw
Slide 2 - Woordweb
Wat betekent: Een zwarte bladzijde in onze geschiedenis?
Slide 3 - Open vraag
Noem nog een voorbeeld van 'Een zwarte bladzijde uit onze geschiedenis'
Slide 4 - Open vraag
Wat wordt bedoeld met dat Columbus een 'Grote oversteek maakte'?
A
Columbus reisde naar de maan.
B
Columbus maakte een korte reis naar een ander land.
C
Columbus maakte een lange reis over de oceaan.
D
Columbus voer naar een nabijgelegen eiland.
Slide 5 - Quizvraag
Wat betekent het woord 'systeem'?
A
Een groep dingen die samenwerken
B
Een kleurrijk schilderij
C
Een individueel object
D
Een snelle auto
Slide 6 - Quizvraag
Wat is een synoniem voor 'systeem'?
A
Structuur
B
Verward
C
Willekeurig
D
Ongeorganiseerd
Slide 7 - Quizvraag
Handel het gebied rond de Oostzee
De West-Indische Compagnie
De Verenigde Oost-Indische Compagnie
Slide 8 - Sleepvraag
Kolonialisme
Plantage
WIC
Driehoekshandel
Slavernij
Als landen heersen over andere landen om hier geld aan te verdienen
Groot landbouwbedrijf waar één bepaald product wordt verbouwd.
Als mensen geen vrijheid hebben en het eigendom zijn van iemand anders.
Handel over de wereld tussen Afrika, Amerika en Europa,
West Indische Compagnie
Slide 9 - Sleepvraag
De Nederlandse Republiek nam deel aan de Trans-Atlantische Driehoekshandel. Dit deden ze met de schepen van de ( 1 ). Dit bedrijf dreef handel over de Atlantische Oceaan. Hun reis begon in ( 2 ). Per ( 3 ) vervoerden ze bepaalde goederen naar het zuiden. De eerste stop waar ze handel dreven was aan de ( 4 ). Daar vond ruilhandel plaats tussen Nederlanders en ( 5 ). De Nederlanders hadden een gewild product meegenomen voor deze handelaren, namelijk ( 6 ). In ruil voor dit product kregen de Nederlanders ( 7 ) en werden ze ( 8 ) om aan te tonen dat ze van het Nederlandse bedrijf waren. De Afrikaanse slaven werden meegenomen naar de koloniën in ( 9 ). Daar moesten ze hard werken op ( 10 ). Ze hadden het er erg slecht. Hun menselijkheid werd ze afgenomen en ze werden behandeld als vee. De ( 11 ) die de Afrikaanse slaven moesten verbouwen, werden meegenomen naar Nederland en verkocht.
Afrikaanse Westkust
Nederland
Amerika
Plantages
West-Indische Compagnie
Wapens
Koffie, suiker en tabak
Afrikaanse slaven
Afrikaanse slavenhandelaren
Schip
Gebrandmerkt
Slide 10 - Sleepvraag
Wat betekent het als je monopolie op iets hebt?
A
Je hebt een grote interesse in iets.
B
Je deelt iets met anderen.
C
Je hebt geen controle over iets.
D
Alleen jij mag dit bepaalde product verkopen
Slide 11 - Quizvraag
Waar draait concurreren om?
A
Beter zijn dan anderen op een bepaald gebied.
B
Het maken van goede afspraken met concurrenten
C
Het snel verkopen van producten
D
Het vermijden van conflicten met concurrenten
Slide 12 - Quizvraag
Hoe worden afstammelingen ook wel genoemd?
A
Stamboomleden
B
Generaties
C
Voorvaderen
D
Nageslacht
Slide 13 - Quizvraag
Wat is het tegenovergestelde van afstammelingen?
A
Broers en zussen
B
Voorouders
C
Bloedverwanten
D
Neven en nichten
Slide 14 - Quizvraag
Wat is een synoniem voor het begrip 'afstammelingen'?